Uitspraak
1.Samenvatting
2.De procedure
3.De feiten
”
4.Het geschil
4 mei 2022 geëindigd. Een eindafrekening en de transitievergoeding heeft zij nooit ontvangen, reden waarom zij daar nu nog aanspraak op maakt.
3 februari 2022 tot en met 9 maart 2023 moeten worden toegewezen. Villa Attent heeft het loon, ondanks de loonstop, doorbetaald tot 1 februari 2022, zodat [eiseres] de gelegenheid had om een deskundigenoordeel bij het UWV aan te vragen. [eiseres] heeft daarom hooguit een loonaanspraak vanaf 3 februari 2022, aangezien dat het moment is waarop de bedrijfsarts vaststelde dat [eiseres] arbeidsongeschikt is. Daarvóór kon [eiseres] geen aanspraak maken op loon, omdat zij in december 2021 weigerde de aangeboden werkzaamheden te verrichten en zij zich vervolgens op 21 december 2021 ten onrechte ziek meldde. Die ziekmelding van 21 december 2021 was volgens Villa Attent een verkapte werkweigering, nu de aangeboden werkzaamheden passend en conform de probleemanalyse van de bedrijfsarts waren. Op 15 maart 2022 heeft Villa Attent naar aanleiding van het advies van de bedrijfsarts van 9 maart 2022 met [eiseres] willen bespreken welke werkzaamheden zij in het kader van haar re-integratie alsnog zou kunnen gaan verrichten. Dat gesprek is echter niet doorgegaan, omdat [eiseres] volgens Villa Attent ten onrechte het gesprek alleen wilde voeren als haar moeder aan het gesprek mocht deelnemen. Villa Attent heeft daarna in een e-mail van 17 maart 2022 [eiseres] aangeboden om het gesprek aan te gaan als zij alsnog re-integratiewerkzaamheden wilde verrichten, maar [eiseres] heeft daar niet op gereageerd.
5.De beoordeling
22 december 2021 de loonstop onterecht opgelegd en had zij dus het loon van [eiseres] moeten doorbetalen.
€ 9.671,76 bruto aan achterstallig loon, wat volgens haar berekening overeenkomt met het loon over 19 weken met een arbeidsduur van 28 uur per week. Dit betreft echter het loon over de periode dat de loonstop is opgelegd, te weten 21 december 2021 tot en met
4 mei 2022 (in totaal 19 weken). Tijdens de mondelinge behandeling is door Villa Attent erkend dat zij over die periode geen loon heeft betaald. [eiseres] kan daarom aanspraak maken op een bedrag van € 9.671,76 bruto aan achterstallig loon.
artikel 7:629 lid 5 tweede zin BW het loon dat zij verschuldigd is worden verrekend met het bedrag aan inkomsten die [eiseres] heeft genoten bij de andere zorginstelling. [eiseres] heeft echter betwist dat zij voor 4 mei 2022 werkzaamheden, al dan niet via een uitzendbureau, bij de zorginstelling heeft verricht. Zij is hier wel vanaf medio mei 2022 als zelfstandige aan de slag gegaan, naar zij heeft verklaard, maar dat was pas nadat haar arbeidsovereenkomst bij Villa Attent was geëindigd. De kantonrechter gaat aan dit verweer van Villa Attent voorbij. In het licht van de betwisting door [eiseres] heeft Villa Attent haar stelling onvoldoende onderbouwd. Zij heeft geen enkel stuk overlegd waaruit blijkt dat [eiseres] daadwerkelijk vanaf januari 2022 voor een uitzendbureau is gaan werken en dat zij met dat werk inkomsten heeft genoten. Villa Attent heeft de omvang van de beweerd genoten en te verrekenen inkomsten ook niet genoemd of stukken overlegd waaruit dat kan worden afgeleid. Dit verweer van Villa Attent is dan ook zodanig mager onderbouwd dat aan een bewijsopdracht niet wordt toegekomen.
€ 1.000,00.
1 juli 2012 is ingetreden. Uit de bij de dagvaarding overlegde producties blijkt dat er voldoende buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht, waardoor [eiseres] aanspraak kan maken op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. Dit is ook niet door Villa Attent betwist. Wel is de hoogte van het gevorderde bedrag door Villa Attent betwist. De kantonrechter oordeelt dat het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten hoger is dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, te weten € 1.060,68 (incl. btw), en zal de gevorderde wettelijke rente hierover toewijzen zoals gevorderd.
6.De beslissing
€ 1.000,00,