ECLI:NL:RBOVE:2023:4108

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
10533808 \ CV EXPL 23-2119
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen uit overeenkomst voor ongediertebestrijding

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, heeft Rentokil Initial B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij wegens onbetaalde facturen. De partijen hadden een overeenkomst gesloten voor ongediertebestrijding, waarbij de gedaagde de facturen van Rentokil niet had voldaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet tijdig de overeenkomst heeft opgezegd, zoals vereist in de algemene voorwaarden. De gedaagde voerde aan dat er een mondelinge afspraak was gemaakt over de verlenging van de overeenkomst, maar de kantonrechter oordeelde dat dit verweer onvoldoende onderbouwd was. De kantonrechter heeft de vordering van Rentokil toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag, vermeerderd met rente en proceskosten. De uitspraak is gedaan op 17 oktober 2023.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10533808 \ CV EXPL 23-2119
Vonnis van 17 oktober 2023
in de zaak van
RENTOKIL INITIAL B.V.,
te 's-Gravenhage,
eisende partij,
hierna te noemen: Rentokil,
gemachtigde: AGIN Timmermans Gerechtsdeurwaarders te Bergen op Zoom,
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam [naam 1],
te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het (tussen)vonnis van 20 juni 2023 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de e-mail van Rentokil van 8 september 2023 met producties 1 t/m 3;
- de mondelinge behandeling van 15 september 2023 (online via Teams), waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
In deze zaak draait het om de vraag of partijen een mondelinge afspraak hebben gemaakt over het al dan niet verlengen van een tussen hen gesloten overeenkomst. De kantonrechter beantwoordt deze vraag ontkennend. De vordering van Rentokil zal worden toegewezen. De kantonrechter zal dat hierna toelichten.

3.De feiten

3.1.
Op of omstreeks 8 september 2021 hebben partijen een overeenkomst gesloten uit hoofde waarvan Rentokil tegen betaling ongediertebestrijding- en preventie in de bedrijfsruimte van [gedaagde] zal verrichten (hierna: de overeenkomst). In de offerte staat onder het kopje “Productinformatie” het volgende vermeld:
“Deze overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van 12 maanden, waarna stilzwijgende verlenging van 12 maanden, tenzij de overeenkomst 3 maanden voor vervaldatum schriftelijk wordt opgezegd. (…)”
Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Rentokil (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing verklaard, waarvan de tekst van artikel 4.3 overeenkomt met het hiervoor geciteerde deel uit de offerte:
“Na het verstrijken van de overeengekomen duur wordt deze overeenkomst telkens van rechtswege verlengd met dezelfde duur, tenzij de overeenkomst uiterlijk drie maanden vóór het einde van de duur schriftelijk is opgezegd.”
3.2.
[gedaagde] heeft de facturen van Rentokil van 21 september 2022, 18 december 2022 en 22 maart 2023 met een totaalbedrag van € 1.454,18 onbetaald gelaten.

4.Het geschil

4.1.
Rentokil vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen om aan Rentokil tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen het bedrag van € 1.819,02, vermeerderd met de contractuele rente van 10% per jaar over het bedrag van € 1.718,27 vanaf 12 mei 2023 tot de dag der algehele voldoening, alsmede in de proceskosten.
4.2.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Rentokil.
4.3.
Op de stellingen van partijen zal de kantonrechter hierna ingaan, voor zover nodig voor de beoordeling van het geschil.

5.De beoordeling

5.1.
Aan de orde is de vraag of [gedaagde] gehouden is om uit hoofde van de overeenkomst een bedrag van € 1.454,18 in hoofdsom aan Rentokil te betalen.
5.2.
[gedaagde] heeft het bestaan van de overeenkomst niet betwist en evenmin het openstaande bedrag van € 1.454,18. Dit betekent dat de vordering in beginsel toewijsbaar is.
Mondelinge afspraak?
5.3.
Partijen verschillen van mening over de vraag of de overeenkomst stilzwijgend is verlengd. Rentokil vindt van wel, omdat [gedaagde] de overeenkomst niet (tijdig) overeenkomstig artikel 4.3 van de algemene voorwaarden heeft opgezegd. [gedaagde] vindt van niet, omdat partijen ten tijde van de totstandkoming van de overeenkomst – in afwijking van voornoemde bepaling – mondeling hebben afgesproken dat zij drie maanden voor het verstrijken van de overeenkomst gezamenlijk zouden beoordelen of verlenging van het contract noodzakelijk was. Volgens [gedaagde] heeft deze beoordeling niet plaatsgevonden, zodat de overeenkomst ten onrechte is verlengd.
5.4.
De kantonrechter stelt voorop dat het verweer van [gedaagde] een bevrijdend verweer is ten aanzien waarvan de stelplicht en, bij gemotiveerde betwisting, bewijslast op hem rusten.
5.5.
Vast staat dat op het moment van het sluiten van de overeenkomst aanwezig waren de heer [naam 2] (senior accountmanager van Rentokil), [gedaagde] en zijn zoon en de heer
[naam 3] (medewerker van [gedaagde]). Ook staat vast dat [gedaagde] de overeenkomst niet conform artikel 4.3 van de algemene voorwaarden uiterlijk drie maanden vóór het einde van de duur (8 september 2022) schriftelijk heeft opgezegd maar dat hij dit pas (direct na het laatste bezoek van Rentokil) bij e-mail van 22 juni 2023 heeft gedaan, zoals ter zitting is gebleken.
5.6.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] zijn (bevrijdende) verweer onvoldoende heeft onderbouwd. Daartoe geldt het volgende.
5.7.
Rentokil betwist dat partijen een van artikel 4.3 van de algemene voorwaarden afwijkende (mondelinge) afspraak hebben gemaakt. Daartoe verwijst zij naar de schriftelijke verklaring van [naam 2] van 17 juli 2023 en de e-mail die hij op 18 november 2022 aan [gedaagde] heeft verstuurd: “
Alle voorwaarden zijn doorgenomen en staan ook gewoon in de overeenkomst. We leggen niet iets vast wat niet is besproken.” In diezelfde e-mail heeft [naam 2] vervolgens gewezen op de tekst van de offerte zoals die hiervoor in 3.1 is geciteerd. Gelet op deze gemotiveerde betwisting van Rentokil, had het op de weg van [gedaagde] gelegen om zijn stellingen (met stukken) te onderbouwen. [gedaagde] heeft dat niet gedaan. Zijn enkele stelling dat partijen de vermeende mondelinge afspraak hebben gemaakt, is daarvoor onvoldoende. Aan de verklaringen van de zoon en [naam 3], zoals zij die ter zitting hebben gedaan, kan niet de door [gedaagde] gewenste waarde worden gehecht. Die verklaringen zijn onvoldoende concreet. Dat [gedaagde] de offerte en/of algemene voorwaarden niet goed heeft door- c.q. nagelezen, komt voor zijn rekening en risico. Van een redelijk denkend en redelijk handelend ondernemer had dat wel mogen worden verwacht. Tot slot is [gedaagde] niet eenduidig over de inhoud van de door hem gestelde mondelinge afspraak als het gaat om het tijdstip waarop Rentokil hem in kennis zou stellen over het al dan niet verlengen van de overeenkomst. Zo heeft [gedaagde] in zijn e-mail van 18 april 2023 aangegeven dat Rentokil hem “
1 maand voor de contract ten einde zou lopen een melding zou sturen”, terwijl hij zich nu op het standpunt stelt dat die termijn drie maanden zou bedragen.
5.8.
De kantonrechter concludeert dat de gevorderde betaling van de hoofdsom van
€ 1.454,18 toewijsbaar is.
Contractuele rente
5.9.
Nu [gedaagde] geen verweer heeft gevoerd tegen de (ingangsdatum van de) gevorderde contractuele rente van 10% per jaar (artikel 9.6 van de algemene voorwaarden) ad € 76,72 (tot 12 mei 2023), zal deze rente worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.10.
Rentokil maakt voorts aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat Rentokil voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat zij buitengerechtelijke incassowerkzaamheden heeft verricht. Het gevorderde bedrag van € 288,12 zal worden toegewezen tot het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief: 15% x € 1.454,18 = € 218,13.
Proceskosten
5.11.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Rentokil worden tot op heden begroot op:
- dagvaarding € 110,03
- griffierecht € 365,00
- salaris gemachtigde
€ 398,00(2 punten x tarief € 199,00)
Totaal € 873,03

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Rentokil tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen het bedrag van € 1.749,03 (€ 1.454,18 + € 76,72 + € 218,13), vermeerderd met de contractuele rente van 10% per jaar over het bedrag van € 1.454,18 vanaf 12 mei 2023 tot de dag van volledige voldoening;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Rentokil tot op heden begroot op € 873,03;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op
17 oktober 2023. (PS)