2.12.Getuige [getuige 7] heeft het volgende verklaard:
“Partijen ken ik van gezicht. De heer [eisers] ken ik doordat hij bij mij aan huis is geweest.
Dat bezoekje had te maken met hoe het juridisch zat met perceel [huisnummer 4] . Perceel [huisnummer 4] lag tussen nummers [huisnummer 1] en [huisnummer 2] in en dat is de werkplaats geweest van mijn opa die daar in ongeveer 1935 is begonnen met een meubelfabriek.
Er was een recht van overpad tussen de nummers [huisnummer 1] en [huisnummer 2] om nummer [huisnummer 4] te bereiken. De werkplaats die mijn opa heeft opgericht is later een fabriek geworden. In 1968 heeft mijn vader het laatste stuk grond voor de fabriek verzekerd en toen is ook het recht van overpad bij de notaris vastgelegd.
Ik ben geboren aan de [adres] nummer [huisnummer 5] in 1955 en heb op dat nummer gewoond tot 1982. In 1982 is dat perceel overgegaan naar de familie [naam 2] .
De plaats van het recht van overpad was een pad en dat pad werd in de periode dat ik daar woonde ook gebruikt voor de aanvoer van materialen.
De aanvoer van materialen ging als volgt in z’n werk. Eén manier van het aanleveren van materialen was dat wanneer de vrachtwagen deze bezorgde, de vrachtwagen eerst aan de [adres] kant ging staan en vervolgens de af te leveren materialen die in een aanhangwagen zaten, aan de voorkant, dus de cabinekant van de vrachtwagen werd bevestigd. Op die manier werd dan de aanhanger door de vrachtwagen vanuit de [adres] over het pad heen geduwd naar waar de fabriek zich bevond. Ook gebeurde het wel dat met een gewone auto en een iets kleinere aanhanger die achter een auto past, materialen over het pad achter naar de fabriek werden gebracht. Soms, als het om hele grote stukken ging, werden er ook wel eens materialen door de jongens lopend over het pad naar de fabriek gebracht.
Op de plek van het pad zat een hek. Dat hek sloot het pad helemaal af maar het hek kon ook open. Het hek had een loophek gedeelte dat gebruikt werd als er geen auto over het pad hoefde en dan kon je lopend of met de fiets door het hek. Maar als er een auto of vrachtwagen over het pad moest dan ging het hek helemaal open. Dat kon door het in twee delen open te zwaaien, door aan twee kanten het bevestigingspinnetje uit de grond te halen en op die manier de hekken tegen de zijkanten van de woningen aan de kant van [huisnummer 1] en aan [huisnummer 2] vast te zetten. Het hek stond ter hoogte van het trottoir. De situatie was indertijd zo dat er vanuit de gemeente in de hele straat hekken waren geplaatst, allemaal ter hoogte van het trottoir, evenals het hek waar we het nu over hebben. Dit was een stalen hek. Deze hekken staan er op dit moment nog bij nummers [huisnummer 6] en [huisnummer 7] .
Ik woon op dit moment in de [adres] 71. Daar woon ik sinds 1987 denk ik.
Ik weet niet precies wanneer het stalen hekwerk is weggehaald maar ik denk dat dit het geval is sinds de huidige bewoner van nummer [huisnummer 2] daar woont. Dat is denk ik [gedaagde] . Ik weet niet precies in welk jaartal [gedaagde] daar is komen wonen.
Tot dat dit metalen hek is weggehaald heeft dat er altijd gestaan. Er heeft geen ander hek gestaan, ook geen houten hek of zoiets dergelijks. Wel is het zo dat een klein gedeelte van het metalen hek op zeker moment vervangen werd aan de kant van nummer [huisnummer 1] , ik denk in de tijd van [getuige 2] .
De rechter vraagt mij naar mevrouw [getuige 1] . Ik weet dat zij, toen nog onder naam van haar inmiddels overleden echtgenoot [naam 3] , op nummer [huisnummer 2] woonde. Ik weet niet of zij een hond hadden. De rechter vraag mij of ik weet of er op enig moment door mevrouw [getuige 1] een schutting is geplaatst in verband met een hond en ik vertel vervolgens dat ik in 2004 nog over het pad ben gegaan, met een bankstel. Dat had de achtergrond dat een jongen bankstellen weg gaf voor Polen. Ik was toen 25 jaar getrouwd en wij hadden in verband daarmee een nieuw bankstel aangeschaft en daarom bracht ik de oude naar het fabrieksterrein toe. Ik herinner mij niet 100 % zeker of daar wel of niet een schutting stond, het zou bijvoorbeeld ook kunnen dat er wel een schutting was maar dat die opengezet was.
Het jaar [datum] weet ik dus omdat we in dat jaar 25 jaar getrouwd waren.
De rechter houdt mij voor dat ik in mijn schriftelijke verklaring heb geschreven dat de schuttingen die nu op het pad staan er nog geen 20 jaar staan. Ik verklaar dat ik dit zeker weet. Dit weet ik omdat de heer [naam 4] , die in [datum] is overleden, had op die plaats nog niet deze schutting staan maar een “schot”. Dat schot had de functie om ervoor te zorgen dat zijn hond niet de tuin uit kon. Bij dat schot moet u denken aan een multiplex plaat van circa 1.20 cm hoog. Ik kwam in die tijd wel vaker bij [naam 4] en ik heb ook nog onderhoud gedaan aan de woning.
Nu u mij vraagt over de verklaring waarvan u zegt dat deze productie 10 is bij dagvaarding, bevestig ik dat dit inderdaad mijn verklaring is, maar dat deze wel is opgesteld door de heer [eisers] in samenspraak met mij. Ik ben het wel eens met de inhoud want anders had ik dit niet ondertekend.
Op vragen van mr. De Groot antwoord ik als volgt.
Het stalen hekwerk is nog voor mijn geboorte geplaatst door de gemeente. De reden voor het plaatsen van dit hek is dat de gemeente de straat ging herindelen en daar wat werkzaamheden verrichtte. Iedereen moest toen wat grond inleveren en het hek is geplaatst als tegemoetkoming door de gemeente. Bij nummer [huisnummer 5] kun je bijvoorbeeld nog zien dat er een beton balk in de stoep of tegen de stoep aan ligt en daar zie je oude afdrukken van waar het hek stond. Dit was het enige hek wat in de weg kon staan aan het recht van overpad. Het kon ook open. Er stond een hek zowel op de plaats tussen de nummers [huisnummer 1] en [huisnummer 2] , als tussen [huisnummer 2] en [huisnummer 5] ; beide konden helemaal open. Er zaten geen sloten op en de hekken konden ten allen tijde open.
Mr. De Groot houdt mij voor dat uit de akte productie 6 bij dagvaarding blijkt dat de heer [naam 4] in 2011 aan de [adres] is komen wonen en in [datum] is overleden, en vraagt mij of het inderdaad klopt dat ik in die periode met hem contact had en over de vloer kwam. Dat bevestig ik. In die periode ben ik over het overpad gegaan zowel met de auto als met de steiger als met de aanvoer van andere materialen. Ik kon zonder belemmering achteruit met een aanhanger over het pad rijden tot aan het schot wat [naam 4] geplaatst had voor de hond, maar als hij dat schot zou weghalen dan had ik ook zo door kunnen rijden. In die tijd was de werkplaats afgebroken en stond er een bouwhek, maar als je dat bouwhek verplaatste kon je daar ook gewoon langs.
Mr. De Groot toont mij de foto’s die zij als productie 15 heeft ingebracht. Hier ziet u de foto’s van het perceel [huisnummer 5] , [huisnummer 2] , en je kunt de percelen [huisnummer 1] en [huisnummer 6] ook zien. Deze foto’s zijn genomen vanaf de stadswal. Dit gaat over de eerste foto. Het houten schuurtje staat in het verlengde van de zijmuur van perceel [huisnummer 2] . Verder kun je zien de duivenhokken op perceel [huisnummer 6] . Waar de gele kraan staat is perceel [huisnummer 4] geweest. Je ziet daar nog een stukje van de werkplaats. Op deze foto zie je de sloop van de oude werkplaats en de woning.
Op de tweede foto, die ook vanaf de stadswal is genomen, zie je ook de kerk. Dat is perceel [huisnummer 8]. Dit zijn mijn foto’s en ze zijn afkomstig uit het jaar 2011 en ik heb ze nog altijd op mijn computer beschikbaar. Op de vierde foto zie je aan de rechterkant een stalen hekwerk. Dit is het type hekwerk aan het trottoir waar ik het hiervoor steeds over heb gehad.
Of ze tijdens de sloop gebruik hebben gemaakt van het overpad dat weet ik niet. Het lijkt mij wel voor de hand liggen. Ik weet wel dat ze tijdens de sloop via [huisnummer 5] zijn gegaan. Ik ben tijdens de sloop daar niet steeds aanwezig geweest, maar ik ben toen wel vaker in het pand geweest omdat ik wat nostalgische zaken mocht meenemen. Op foto 3 zie je dat het schuurtje eigenlijk in het verlengde staat van de gevel. Over foto 3 verklaar ik ook dat het houten hekje dat daar te zien is, leunend tegen de stenen schuur aan, dat dit het hek is waarmee de hond tegen gehouden werd.
Als gezegd weet ik niet zeker of bij de sloop van het overpad gebruik is gemaakt, maar het had wel gekund. De kranen die ze gebruikten waren daarvoor smal genoeg en er was volgens mij geen belemmering maar dat weet ik niet heel zeker. Als ze geen gebruik hebben gemaakt van het pad kan ik me voorstellen dat dit was omdat het betegeld was, en je dan met kranen er alleen op een goede manier over heen kunt wanneer je rijplaten neerlegt.
Toen ik in 2004 ons bankstel naar het gedeelte van de fabriek bracht waar de jongen ruimte had en bankstellen had staan, heb ik niemand toestemming gevraagd om over het pad te gaan. Ik neem aan dat die jongen toestemming had.
Op vraag van mr. Ruis antwoord ik als volgt.
Mr. Ruis vraagt mij of het klopt dat ik erg begaan ben met deze situatie en daarop antwoord ik dat mijn opa en mijn vader het recht van overpad hebben laten vastleggen en dat zoiets naar mijn mening niet verjaart.”
Verdere waardering van het bewijs