ECLI:NL:RBOVE:2023:4115

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
C/08/271869 / HA ZA 21-404
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over schadevergoeding bij verkoop van aandelen en garantieverplichtingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 11 oktober 2023 een eindvonnis gewezen in een geschil tussen Technisch Weekblad en de gedaagden Vakmedia Licenties B.V. en Bèta Publishers B.V. Het geschil betreft de verkoop van aandelen en de bijbehorende garantieverplichtingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de berekening van de omzet die ten grondslag lag aan de koopprijs niet juist was, wat heeft geleid tot een schadevergoeding van € 377.341,26 die de gedaagden aan de eiseres moeten betalen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het niet voldoen aan de opdracht om een omzetoverzicht te overleggen niet ten nadele van de eiseres mag strekken. De gedaagden zijn ook veroordeeld tot het betalen van deskundigenkosten en proceskosten. De rechtbank heeft de procedure niet geschorst, ondanks het verzoek van de gedaagden, omdat zij van mening was dat de ontbinding van de vennootschappen niet betekende dat deze niet meer bestonden. De rechtbank heeft de vordering van Technisch Weekblad toegewezen en de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/271869 / HA ZA 21-404
Vonnis van 11 oktober 2023
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TECHNISCH WEEKBLAD.NL B.V.
gevestigd te Oss,
eiseres in conventie,
advocaat mr. T.M. Schraven te Tilburg,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAKMEDIA LICENTIES B.V.,
gevestigd te Zwolle,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BÈTA PUBLISHERS B.V.,
gevestigd te Zaandam,
gedaagden in conventie,
advocaat mr. J. Smit te Zwolle.
Dit vonnis heeft slechts betrekking op de vordering in conventie.
De rechtbank noemt partijen hierna Technisch Weekblad, Vakmedia en Bèta.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 19 juli 2023
  • de akte van Vakmedia en Bèta
  • de akte van Technisch Weekblad
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Samenvatting

2.1.
De rechtbank wijst eindvonnis nu het bevolen deskundigenonderzoek niet doorgaat. De rechtbank veroordeelt Vakmedia en Bèta tot het betalen aan Technisch Weekblad van een schadevergoeding van € 377.341,26 in hoofdsom omdat de berekening van Vakmedia en Bèta van de omzet die ten grondslag lag aan de koopprijs niet juist was. Daarmee hebben Vakmedia en Bèta een overeengekomen garantieverplichting geschonden. De rechtbank veroordeelt Vakmedia en Bèta ook tot vergoeding van deskundigenkosten en proceskosten.
3. De verdere beoordeling
3.1.
In haar vonnis van 19 juli 2023 heeft de rechtbank overwogen dat zij een deskundigenonderzoek noodzakelijk acht. De rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen om partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over het aangekondigde deskundigenonderzoek. Partijen konden zich ook uitlaten over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen. In haar vonnis heeft de rechtbank bepaald dat Vakmedia en Bèta het voorschot op de kosten van de deskundige(n) moeten betalen.
3.2.
Vakmedia en Bèta laten weten dat bij hen geen financiële baten aanwezig zijn voor het deskundigenbericht. Bij de akte zijn uittreksels uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel gevoegd, waarin vermeld is dat Vakmedia en Bèta ontbonden zijn op 7 juni 2023 en opgehouden hebben te bestaan omdat geen bekende baten meer aanwezig zijn. Vakmedia en Bèta verzoeken de rechtbank daarom de procedure te schorsen.
3.3.
Technisch Weekblad verzet zich tegen schorsing van de procedure. Zij stelt nog steeds belang bij voortzetting van de procedure te hebben en wijst erop, onder verwijzing naar jurisprudentie van de Hoge Raad, in het bijzonder het arrest van 11 januari 2013 (ECLI:NL:HR:2013: BX9762), dat in de procedure haar vordering vast kan komen te staan, vereffening van het vermogen van de vennootschappen nog plaats moet vinden en dat de vennootschappen op grond van artikel 2:19, zesde lid, BW pas ophouden te bestaan op het tijdstip waarop de vereffening eindigt.
3.4.
Daarnaast brengt Technisch Weekblad naar voren dat Vakmedia en Bèta, na eerst geen uitvoering gegeven te hebben aan de opdracht tot het verstrekken van gegevens die de rechtbank haar gegeven heeft in het vonnis van 14 september 2022, nu laat blijken dat zij het voorschot op de kosten van de deskundige(n) niet kunnen en zullen betalen. Volgens Technisch Weekblad moet dat ertoe leiden dat de rechtbank uit moet gaan van de juistheid van de stellingen van Technisch Weekblad, onder meer waar deze inhouden dat de berekening van de EBITDA [1] 2019 die ten grondslag gelegen heeft aan de koopprijs, onjuist is. Daarbij moet de rechtbank de bewijslast omkeren, zodat Vakmedia en Bèta bewijs moeten leveren van de juistheid van de door Niantec gemaakte berekening van de EBITDA 2019. De bevoegdheid van de rechtbank om dat te doen is gegeven in artikel 22, vierde lid, Rv, inhoudende dat de rechter, indien deze beslist dat de weigering om gegevens in het geding te brengen niet gerechtvaardigd is, daaruit de gevolgtrekking kan maken die hij geraden acht. Ook toepassing van artikel 196, tweede lid, Rv, waarin staat dat de rechter in geval een partij het voorschot op de kosten van de deskundige(n) niet tijdig voldoet, daaruit de gevolgtrekking kan maken die hij geraden acht, kan tot dat resultaat leiden, aldus Technisch Weekblad.
3.5.
Technisch Weekblad stelt voor dat de rechtbank zelf een deskundige aanwijst, en wel een deskundige op het gebied van forensische accountancy. Daarnaast verzoekt Technisch Weekblad de eerste drie van de aan de deskundige te stellen vragen, zoals opgenomen in het vonnis van 19 juli 2023 onder 2.11, anders te formuleren. Ten slotte brengt Technisch Weekblad een rapport van [bedrijf 2] d.d. 21 april 2023 in het geding met het verzoek dit aan de deskundige ter beschikking te stellen.
Geen schorsing van de procedure
3.6.
De rechtbank wijst het verzoek tot schorsing van de procedure af. Zoals Technisch Weekblad terecht aanvoert brengt de ontbinding van Vakmedia en Bèta niet met zich mee dat deze vennootschappen niet meer bestaan. Daarvan zal pas sprake zijn, als de vereffening eindigt. Een grond voor schorsing van het geding, zoals omschreven in artikel 225 Rv, doet zich dan ook niet voor.
Verder verloop van de procedure
3.7.
Nu Vakmedia en Bèta niet overeenkomstig het vonnis van 19 juli 2023 het voorschot op de kosten van de te benoemen deskundige(n) zullen voldoen, ziet de rechtbank af van het benoemen van een of meer deskundigen. De rechtbank zal op basis van de thans aanwezige stukken op de vordering van Technisch Weekblad beslissen. Daarbij zal zij als uitgangspunt nemen dat Technisch Weekblad bij het doen van vaststellingen over de (on)juistheid van de door Vakmedia en Bèta berekende EBITDA 2019 niet benadeeld mag worden door de omstandigheid dat Vakmedia en Bèta geen gevolg gegeven hebben aan de opdracht van de rechtbank om nadere gegevens in het geding te brengen. Daarbij is van belang dat een deskundige die berekening en de gegevens waarop deze is gebaseerd niet zal onderzoeken en dat het uitblijven van het deskundigenonderzoek in de risicosfeer van Vakmedia en Bèta ligt. Dat deskundigenonderzoek zou immers de lacune ontstaan door het niet aanleveren van de gevraagde gegevens door Vakmedia en Bèta kunnen dichten.
Vaststellen koopprijs aan de hand van EBITDA 2019
3.8.
Partijen twisten over de vraag of het evenement Ingenieurs in Energietransitie plaatsgevonden heeft in 2019 en in aansluiting daarop over de vraag of de omzet die dit evenement gegenereerd heeft meegeteld mag worden bij de berekening van de EBITDA 2019. Ter onderbouwing van haar stelling dat het evenement niet in 2019 maar in 2018 heeft plaatsgevonden, heeft Technisch Weekblad een afschrift van een publicatie op de website van Technisch Weekblad in het geding gebracht (productie 25 van Technisch Weekblad). De rechtbank stelt vast dat deze publicatie weliswaar van 3 december 2018 is, maar dat daaruit niet af te leiden valt wanneer het evenement plaatsgevonden heeft. Daarentegen hebben Vakmedia en Bèta een factuur in het geding gebracht die betrekking heeft op het evenement en waarin vermeld is dat het evenement op 19 november 2019 plaatsgevonden heeft (productie 3 van Vakmedia en Bèta). Daarnaast zijn in het overzicht dat Vakmedia en Bèta naar aanleiding van het vonnis van de rechtbank van 14 september 2022 opgesteld hebben nog twee facturen die eveneens betrekking hebben op genoemd evenement op 19 november 2019 gevoegd, evenals een tweet van een live moment van het evenement d.d. 19 november 2019. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee voldoende vast komen te staan dat het evenement in 2019 plaatsgevonden heeft. De omzet van het evenement kan dan ook gerekend worden tot de omzet van 2019 en is terecht betrokken bij de berekening van de EBITDA 2019. Een correctie, in die zin dat de omzet waarop de berekende EBITDA gebaseerd is moet worden verminderd met de omzet van dit evenement, zoals Technisch Weekblad wenst, is niet nodig. De rechtbank merkt op dat de omstandigheid dat Vakmedia en Bèta niet alle gegevens in het geding gebracht hebben, die zij volgens het vonnis van 14 september 2022 in het geding hadden moeten brengen, hier niet ten nadele van Technisch Weekblad werkt. In dit geval hebben Vakmedia en Bèta immers wel stukken laten zien, waarop vermeldingen in de administratie gebaseerd zijn.
3.9.
Technisch Weekblad heeft ter onderbouwing van haar stelling dat ten onrechte omzet NVDO meegeteld is bij de berekening van de EBITDA 2019 in de eerste plaats verwezen naar de inhoud van het rapport van [bedrijf 1] van 21 juli 2021 (zie overweging 3.11 van het vonnis van 14 september 2022). In aanvulling daarop heeft Technisch Weekblad haar productie 23 in het geding gebracht. Dat is een afschrift van een administratieve uitdraai uit Zeno betreffende advertentieomzet NVDO. Daarin staat een bedrag van € 13.175,00 als netto omzet vermeld achter “Editie 201901”. Partijen verschillen van mening over de vraag wie dit overzicht gemaakt heeft. Technisch Weekblad zegt dat Vakmedia en Bèta dat geweest zijn, laatstgenoemden zeggen dat Technisch Weekblad het zelf opgesteld heeft. Vakmedia en Bèta stellen dat wel omzet uit werk voor NVDO gerealiseerd is in 2019, maar dat die omzet niet door Bèta gerealiseerd is, niet meegeteld mocht worden bij de berekening van de EBITDA 2019en ook niet meegeteld is. Vakmedia en Bèta wijzen op een overeenkomst, die gesloten is tussen Publish Result B.V. en NVDO. Publish Result B.V. is de rechtsvoorganger van één van de aan Bèta gelieerde vennootschappen, aan wie de omzet NVDO 2019 toe te rekenen valt, aldus Vakmedia en Bèta. In hun akte van 13 juli 2022 hebben Vakmedia en Bèta de namen van de overeenkomst sluitende partijen uit de overeenkomst ingekopieerd. De overeenkomst zelf is niet in het geding gebracht. Voorts hebben Vakmedia en Bèta in hun naar aanleiding van het vonnis van 14 september 2022 opgestelde overzicht onder 4.5.2 vermeld “Verbijzonderde kolommenbalans NVDO”, waarin nihil als omzet opgenomen is.
3.10.
De rechtbank kan aan de hand van het voorgaande niet beslissen wie gelijk heeft. Het had op de weg gelegen van Vakmedia en Bèta om duidelijkheid te verschaffen door naar aanleiding van het vonnis van 14 september 2022 alle noodzakelijke gegevens te verstrekken. De rechtbank merkt daarbij nog het volgende op. Vakmedia en Bèta stellen zich op het standpunt dat deze door Technisch Weekblad gestelde omzet geen deel uitmaakt van de omzet die van belang is voor het berekenen van de EBITDA 2019, omdat deze niet door Bèta gerealiseerd is. De rechtbank heeft in haar vonnis van 14 september 2022 echter opgenomen dat uit het door Vakmedia en Bèta in het geding te brengen overzicht opgemaakt moet kunnen worden (onder meer) of de omzet NVDO te rekenen valt onder de omzet 2019 (zie dat vonnis onder 9.12). Daarnaast moeten Vakmedia en Bèta, gezien de wetenschap over deze omzet waar zij blijk van geven, in staat geacht worden gegevens over die omzet te verstrekken. Gelet daarop maken de gegevens over de omzet NVDO 2019 die Vakmedia en Bèta hadden moeten verstrekken ook deel uit van het geheel aan omzetgegevens, dat Vakmedia en Bèta dienden te verstrekken, ondanks de mogelijkheid dat de desbetreffende omzet geen deel zou kunnen zijn van de omzet van de door Niantec gekochte clusters Techniek en ICT (zie overweging 3.1 van het vonnis van 14 september 2022). Dat Vakmedia en Bèta niet de noodzakelijke gegevens verstrekt hebben mag echter niet ten nadele van Technisch Weekblad strekken. De rechtbank zal op dit punt dan ook Technisch Weekblad in het gelijk stellen en beslissen dat een bedrag ter hoogte
van € 13.175,00 aan omzet NVDO ten onrechte meegeteld is bij de berekening van de EBITDA 2019.
3.11.
Technisch Weekblad verwijst voor de onderbouwing van de door haar gestelde dubbeltelling van het bedrag aan omzet voor events en overige omzet en het door haar gestelde verschil tussen de verantwoorde omzet Advertenties print en Advertenties digitaal en de daaraan ten grondslag liggende orderregels in de eerste plaats naar het rapport van [bedrijf 1] en het eerste rapport van [bedrijf 2] van 30 november 2021. In het door Technisch Weekblad in het geding gebrachte tweede rapport van [bedrijf 2] van 8 november 2022 is een wijziging ten opzichte van het rapport van 30 november 2021 aangebracht. Het eerste rapport becijfert het totaal aan verschillen op € 131.401,00 terwijl het tweede rapport op een totaal aan verschillen van € 131.536,00 uitkomt (bladzijde 6). Zowel in het eerste rapport als in het tweede rapport is in het totaalbedrag een bedrag
van € 13.175,00 voor omzet NVDO opgenomen. Deze omzet heeft de rechtbank hiervoor besproken. Vakmedia en Bèta hebben de door Technisch Weekblad gestelde dubbeltelling van omzet betwist evenals het door haar gestelde verschil. De rechtbank heeft in haar vonnis van 14 september 2022 geoordeeld dat zij geen beslissing op deze punten kon nemen en Vakmedia en Bèta de opdracht gegeven nadere gegevens te verstekken die de rechtbank in staat zou stellen de (on)juistheid van het door Vakmedia en Bèta opgegeven bedrag ter zake van de EBITDA 2019 van de clusters Techniek en ICT te beoordelen. Vakmedia en Bèta hebben weliswaar een overzicht getiteld “Overzicht onderbouwing omzet prognoses 2019 van aan Niantec verkochte clusters Techniek en ICT” in het geding gebracht, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat Vakmedia en Bèta daarmee niet aan de gegeven opdracht voldaan hebben. De rechtbank verwijst naar wat zij overwogen heeft onder 2.12 in haar vonnis van 1 februari 2023. Die omstandigheid mag Technisch Weekblad niet in haar bewijspositie benadelen. De rechtbank zal dan ook aannemen dat de vaststellingen, zoals opgenomen in het rapport van [bedrijf 2] van 8 november 2022, juist zijn.
3.12.
Wat de rechtbank hiervoor heeft overwogen leidt tot het volgende ten aanzien van de in het vonnis van 14 september 2022 opgenomen berekening van de EBITDA 2019. De bruto omzet is het verschil tussen € 1.164.415,00 en het bedrag van € 131.536,00, te weten een bedrag van € 1.032.879,00. Na aftrek van de kosten ter hoogte van € 876.616,00 blijft een exploitatieresultaat over van € 156.263,00. Dat bedrag is te verminderen met een in artikel 4.1 van de koopovereenkomst opgenomen bedrag aan overheadkosten van 10% van de bruto omzet. Tegen dat onderdeel van de door Vakmedia en Bèta gemaakte berekening heeft Technisch Weekblad geen bezwaar gemaakt. Dat levert het volgende als EBITDA op: € 156.263,00 -/- € 103.287,00 = € 52.976,00. De koopprijs komt dan uit op 4,25 x
€ 52.976,00 = € 225.148,00.
De rechtbank heeft in haar vonnis van 14 september 2022 al overwogen dat Niantec gehouden was een gedeelte groot 25% van de koopprijs bij wijze van earn-out te betalen. In zoverre dient de overweging 9.16 van de rechtbank aangevuld te worden, in die zin dat de afspraak over de earn-out niet zozeer van invloed is op het vaststellen van de koopprijs als wel op het vaststellen op grond van artikel 4.2 van de koopovereenkomst van het gedeelte van de koopprijs dat binnen vijf dagen na ondertekening van de overeenkomst betaald diende te worden en van het bedrag dat bij wijze van earn-out betaalde diende te worden. Omdat de betaling bij wijze van earn-out voorwerp van het geschil in reconventie is zal de rechtbank het earn-outbedrag aftrekken van de hiervoor berekende koopprijs en niet betrekken bij de beantwoording van de vraag hoe groot de schade is die voortvloeit uit het schenden van de garantieverplichting ten aanzien van de juistheid van de opgegeven EBITDA 2019. Na correctie is de koopprijs zonder earn-out € 225.148,00 -/- € 56.287,00 = € 168.861,00.
Technisch Weekblad heeft onweersproken gesteld dat Niantec een bedrag van € 546.202,26 betaald heeft, deels door het overnemen van leveringsverplichtingen en deels door overboeking. Het verschil tussen € 546.202,26 en € 168.861,00, te weten € 377.341,26, is het bedrag dat Niantec te veel betaald heeft. De rechtbank zal beslissen dat Vakmedia en Bèta dat bedrag als schadevergoeding aan Technisch Weekblad moeten betalen.
Rente over de schadevergoeding
3.13.
Vakmedia en Bèta hebben gewezen op artikel 7.3 van de koopovereenkomst, waarin staat dat in geval van schadevergoeding rente daarover verschuldigd is met ingang van de dag waarop de koper de schriftelijke mededeling als bedoeld in artikel 7.4 heeft verzonden. Die laatste bepaling houdt in dat de koper na ontdekking van feiten en omstandigheden die tot een vordering tot schadevergoeding leiden op grond van schending van de garantieverplichtingen zo spoedig mogelijk mededeling daarvan doet aan de verkopers. Ten onrechte heeft Technisch Weekblad in de vordering als rentedatum 28 juli 2021 opgenomen, omdat de namens Niantec verzonden brief, waarin zij Vakmedia en Bèta aansprakelijk gesteld heeft dateert van 2 augustus 2021. De rechtbank volgt Vakmedia en Bèta hier. De bedoelde (productie 15 van Technisch Weekblad) brief is van 2 augustus 2021. Technisch Weekblad heeft ook geen opmerkingen meer gemaakt naar aanleiding van het verweer van Vakmedia en Bèta.
Vergoeding van gemaakte kosten
3.14.
Technisch Weekblad vordert een veroordeling van Vakmedia en Bèta tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Uit de toelichting die Technisch Weekblad heeft gegeven op de mondelinge behandeling van 15 juni 2022 leidt de rechtbank af dat Technisch Weekblad daarmee doelt op zowel kosten genoemd in artikel 6:96, tweede lid, aanhef en onder b, BW (kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid) als kosten genoemd in artikel 6:96, tweede lid, aanhef en onder c, BW (kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte).
3.15.
Vakmedia en Bèta hebben verweer gevoerd, inhoudende dat in artikel 7.9 van de koopovereenkomst (zie hiervoor het vonnis van 14 september 2022 onder 3.3) gesproken wordt over “alle redelijke externe kosten die Koper in redelijkheid maakt” en dat de koper Niantec is, zodat de kosten van Technisch Weekblad daar niet onder vallen. De curator in het faillissement van Niantec heeft de vordering van Niantec op Vakmedia en Bèta overgedragen aan Technisch Weekblad door middel van een akte van cessie (zie hiervoor het vonnis van 14 september 2022 onder 3.14). In die akte staat dat de ‘Schadevordering’ aan Technisch Weekblad verkocht en overgedragen is. In de akte is de “Schadevordering” omschreven als :
“Gefailleerde vordert (i) betaling van de door haar geleden schade, zijnde een bedrag van 419.478,19 + PM in hoofdsom, (ii) betaling van de gemaakte kosten ter vaststelling van de geleden schade en (iii) een verklaring voor recht dat Vakmedia Licenties B.V. en Bèta Publishers B.V. hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de geleden en de nog te lijden schade (..)”
Tot die vordering behoren in ieder geval kosten bedoeld in artikel 6:96, tweede lid, aanhef en onder b, BW.
Technisch Weekblad heeft tijdens de mondelinge behandeling van 15 juni 2022 de wens geuit om naast de facturen die zij al in het geding gebracht heeft ter onderbouwing van de kosten die zij stelt gemaakt te hebben nog meer facturen in het geding te brengen. In samenhang daarmee vordert zij primair dat de rechtbank Vakmedia en Bèta veroordeelt tot betaling van de daadwerkelijke kosten op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, als die kosten nog niet vastgesteld kunnen worden. Omdat Technisch Weekblad na 15 juni 2022 wel de gelegenheid gehad heeft om meer facturen in het geding te brengen, maar dat niet gedaan heeft en omdat Vakmedia en Bèta inmiddels ontbonden zijn wijst de rechtbank de primaire vordering van Technisch Weekblad af. De rechtbank zal de hoogte van het bedrag aan vergoeding van kosten vaststellen.
Technisch Weekblad heeft twee facturen van [bedrijf 1] gericht aan Niantec en een factuur van [bedrijf 2] gericht aan Niantec ter onderbouwing overgelegd. Over de factuur van [bedrijf 1] van 13 augustus 2021 hebben Vakmedia en Bèta opgemerkt dat deze geen betrekking heeft op het tussen partijen bestaande geschil, waar de factuur ziet op werkzaamheden voor een aangifte Vennootschapsbelasting. Naar aanleiding daarvan heeft Technisch Weekblad een factuur met specificatie in het geding gebracht, welke kosten bij het bepalen van de vergoeding in mindering gebracht dienen te worden. Het totaal van de door Technisch Weekblad gevorderde vergoeding bedraagt € 2.130,00 + € 937,35 +
€ 5.307,81 = € 8.375,16 (alle bedragen exclusief BTW). De rechtbank acht, gelet op de complexiteit van het bepalen van de EBITDA 2019 waarop de koopprijs gebaseerd is, het inroepen van de steun van de deskundige redelijk en de hoogte van de gevorderde vergoeding ook.
De rechtbank zal overeenkomstig de vordering bepalen dat Vakmedia en Bèta rente over het bedrag van € 8.375,16 verschuldigd zijn vanaf de dag der dagvaarding.
3.16.
In het licht van de inhoud van de hiervoor genoemde akte van cessie heeft Technisch Weekblad onvoldoende grondslag gegeven aan haar vordering tot veroordeling tot vergoeding van kosten als bedoeld in artikel 6:96, tweede lid, aanhef en onder c, BW. Deze kosten zijn niet begrepen onder de “Schadevordering”. De vordering tot vergoeding van de kosten die Valegis advocaten aan Niantec in rekening gebracht heeft is dus niet door Niantec aan Technisch Weekblad overgedragen. De opmerking van Technisch Weekblad in haar akte van 13 juli 2022 dat niet slechts een schadevergoedingsvordering is gecedeerd, maar de vordering(en) zoals die in de onderhavige procedure is (zijn) ingesteld acht de rechtbank onvoldoende om anders te oordelen. Daarnaast heeft Technisch Weekblad niet gesteld dat zijzelf dergelijke kosten gemaakt heeft. De rechtbank zal dit onderdeel van de vordering afwijzen.
BTW
3.17.
Vakmedia en Bèta hebben erop gewezen dat Technisch Weekblad de door haar betaalde BTW als voorbelasting kan aftrekken, zodat de betaalde BTW niet als schade aan te merken valt. Hierin volgt de rechtbank Vakmedia en Bèta. Technisch Weekblad heeft het verweer van Vakmedia en Bèta nog wel bestreden door aan te voeren dat de kosten gemaakt zijn met het betalen van de BTW en dat – zo begrijpt de rechtbank – aftrek van de in rekening gebrachte BTW in de weg staat aan aftrek van andere in rekening gebrachte BTW, maar de rechtbank acht die argumenten niet steekhoudend. Doorslaggevend is immers dat alle aan Technisch Weekblad in rekening gebrachte en door haar betaalde BTW door haar als voorbelasting in aftrek gebracht kan worden op grond van de artikelen 2 en 15 van de Wet op de omzetbelasting 1968. De rechtbank zal Vakmedia en Bèta dan ook veroordelen tot vergoeding van de bedragen zonder BTW.
Contractuele begrenzing van de schadevergoeding
3.18.
Vakmedia en Bèta hebben gewezen op de beperkingen die in de koopovereenkomst vastgelegd zijn voor een schadevergoeding op grond van het schenden van de garantieverplichtingen. De rechtbank stelt vast dat de hiervoor genoemde schadevergoeding binnen de in artikel 7.6 van de koopovereenkomst gestelde grenzen valt.
Verrekening
3.19.
Vakmedia en Bèta hebben een beroep op verrekening gedaan. Zij wensen een eventueel door hen te betalen schadevergoeding te verrekenen met het nog te betalen gedeelte van de koopprijs, zoals opgenomen in de vordering in reconventie. Voor verrekening is echter geen plaats, reeds omdat Technisch Weekblad een veroordeling van Vakmedia en Bèta tot betaling van schadevergoeding vordert en Vakmedia en Bèta een veroordeling tot betaling van een gedeelte van de koopprijs van Niantec vorderen. Van wederkerig schuldenaarschap is in de zin van artikel 6:127 BW dus geen sprake.
3.20.
De rechtbank zal de vordering afwijzen waar deze ziet op het geven van een verklaring voor recht dat Vakmedia en Bèta hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die Technisch Weekblad geleden heeft en zal lijden door de inbreuk op de overeengekomen garantie. Technisch Weekblad vordert die verklaring voor recht met het oog op het voeren van een schadestaatprocedure. De rechtbank stelt echter in dit vonnis al vast welke schadevergoeding Vakmedia en Bèta moeten betalen. Technisch Weekblad heeft dan ook geen belang meer bij de door haar gevorderde verklaring voor recht.
Proceskosten
3.21.
De rechtbank zal Vakmedia en Bèta als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten. Dat zijn de proceskosten waarvan vast te stellen is dat zij tot op heden door Technisch Weekblad gemaakt zijn. De kosten van het opstellen van de dagvaarding en de explootkosten vallen hierbuiten, evenals de beslagkosten. De door Technisch Weekblad gemaakte proceskosten begroot de rechtbank als volgt:
Griffierecht
(zie overweging 2.4 van het vonnis van 14 september 2022): € 4.200,00
Salaris advocaat, 4 punten à € 2.645,00:
€ 10.580,00
Totaal: € 14.780,00
De rechtbank zal Vakmedia en Bèta tevens veroordelen tot het betalen van wettelijke rente over de proceskosten en wel op een wijze zoals hierna onder de beslissing is omschreven.
Nakosten
3.22.
De rechtbank zal Vakmedia en Bèta in de nakosten en de wettelijke rente daarover veroordelen op een wijze zoals hierna onder de beslissing is vermeld.
Hoofdelijkheid
3.23.
Nu zowel Vakmedia als Bèta gehouden is de schade die Technisch Weekblad heeft geleden te vergoeden, zijn zij op grond van artikel 6:102 BW aansprakelijk. Deze hoofdelijke aansprakelijkheid ontbreekt bij de veroordeling in de proceskosten en de nakosten.

4.De beslissing

De rechtbank
- veroordeelt Vakmedia en Bèta hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen aan Technisch Weekblad het bedrag van € 377.341,26 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 2 augustus 2021 tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt Vakmedia en Bèta hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Technisch Weekblad te voldoen het bedrag van € 8.375,16 aan kosten ter vaststelling van de schade te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 30 augustus 2021 tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt Vakmedia en Bèta in de proceskosten tot op heden aan de zijde van Technisch Weekblad begroot op € 14.780,00 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt Vakmedia en Bèta in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met, onder de voorwaarde dat Vakmedia en Bèta niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis plaats heeft gevonden, een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over deze bedragen vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. de Beaufort en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2023. [2]

Voetnoten

1.Earnings Before Interest, Tax, Depreciation and Amortisation
2.type: