ECLI:NL:RBOVE:2023:4122

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
10605512 \ CV EXPL 23-2704
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling door Q-Park wegens onbetaald parkeren en de toepassing van algemene voorwaarden

In deze zaak vordert Q-Park Operations Netherlands B.V. een bedrag van € 571,49 van de gedaagde partij, die volgens Q-Park zonder te betalen de parkeergarage heeft verlaten door middel van 'treintje rijden'. De kantonrechter heeft op 17 oktober 2023 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, waarbij de vordering gedeeltelijk is toegewezen. De gedaagde heeft op 25 maart 2023 in de parkeergarage geparkeerd en is om 17.28 uur de garage uitgereden. Q-Park stelt dat de gedaagde de garage heeft verlaten zonder te betalen, terwijl de gedaagde aanvoert dat hij wel heeft betaald, maar door omstandigheden snel moest vertrekken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde wel degelijk heeft betaald, waardoor het bedrag van € 150,00 voor een verloren parkeerkaart is afgewezen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de gedaagde in strijd heeft gehandeld met de algemene voorwaarden van Q-Park door de parkeergarage te verlaten zonder gebruik te maken van een geldig parkeerbewijs. De gevorderde aanvullende schadevergoeding van € 346,95 is toegewezen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten van € 52,05. De totale vordering die de gedaagde aan Q-Park moet betalen, bedraagt € 398,99, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van Q-Park, vastgesteld op € 693,84.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10605512 \ CV EXPL 23-2704
Vonnis van 17 oktober 2023
in de zaak van
Q-PARK OPERATIONS NETHERLANDS B.V.,
te Maastricht,
eisende partij,
hierna te noemen: Q-Park,
gemachtigde: mr. C.F.P.M. Spreksel,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

Q-Park vordert een bedrag van [gedaagde] omdat hij volgens Q-Park zonder te betalen door middel van treintje rijden een parkeergarage heeft verlaten. De kantonrechter wijst de vordering gedeeltelijk toe.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.Waar deze zaak over gaat

3.1.
Q-Park exploiteert en beheert meerdere parkeeraccommodaties, waaronder de parkeergarage Amsterdam – de Bijenkorf (hierna: de parkeergarage). [gedaagde] heeft op 25 maart 2023 in de parkeergarage geparkeerd en is om 17.28 uur de parkeergarage uitgereden. Volgens Q-Park heeft [gedaagde] de parkeergarage zonder te betalen door middel van “treintje rijden” – dat wil zeggen: direct achter de voorganger aan door de slagboom rijden – de parkeergarage verlaten. Hiermee heeft [gedaagde] volgens Q-Park in strijd met de artikel 5.5. en/of 5.7 van haar algemene voorwaarden gehandeld. Volgens [gedaagde] heeft hij wel betaald voor het parkeren, maar moest hij, nadat hij al 15 á 20 minuten had gewacht voordat hij de garage kon uitrijden, snel de garage verlaten. Er zat namelijk iemand met een verstandelijke beperking in de auto die het door het lange wachten benauwd kreeg in de parkeergarage.

4.Het geschil

4.1.
Q-Park vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 571,49, vermeerderd met rente en kosten. Dit bedrag bestaat uit het tarief van € 150,00 voor een verloren parkeerkaart, een schadevergoeding van € 346,95 voor het treintje rijden en € 74,54 als vergoeding voor buitengerechtelijke kosten.
4.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert wel tot afwijzing van de vorderingen van
Q-Park.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Algemene voorwaarden
5.1.
Tussen partijen bestaat geen discussie over dat er tussen hen een overeenkomst tot stand is gekomen en dat hierop de Algemene Voorwaarden Parkeren (hierna: de algemene voorwaarden) ven toepassing zijn. De vorderingen van Q-Park zijn gebaseerd op de artikelen 5.5 tot en met 5.9 van de algemene voorwaarden. Hierin staat het volgende:
“5.5 Het met een Motorvoertuig verlaten van de Parkeerfaciliteit zonder gebruikmaking van een geldig, door Q-park geaccepteerd Parkeerbewijs is onder geen beding toegestaan.
5.6
In geval van verlies of het ontbreken van het Parkeerbewijs, is de Parkeerder het door Q-Park voor de betreffende Parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” zoals vermeld bij de inrit van de parkeerfaciliteit verschuldigd. De Parkeerder dient dit bedrag vóór het verlaten van de Parkeerfaciliteit te voldoen. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de Parkeerder het werkelijke Parkeergeld in rekening te brengen mocht dat hoger zijn dat het tarief “verloren kaart”. Indien de Klant achteraf door middel van de klachtenprocedure aan kan tonen wat de daadwerkelijke parkeertijd was, zal restitutie op basis daarvan plaats vinden. De bewijslast met betrekking tot de daadwerkelijke parkeertijd berust bij de Klant.
5.7
Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde Parkeergeld met het Motorvoertuig verlaten van de Parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de Klant direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan.
5.8
Indien Q-Park een gebruik van de Parkeerfaciliteit in strijd met het bepaalde in artikel 5.5 of 5.7 van deze Voorwaarden constateert, is de Klant het door Q-Park voor de betreffende Parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” zoals vermeld bij de inrit van de Parkeerfaciliteit verschuldigd, vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad (319,97 (incl. BTW prijspeil 2020). Q-Park heeft het recht daarnaast en daarenboven overige daadwerkelijk geleden (gevolg)schade te vorderen. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om het werkelijke parkeergeld in rekening te brengen mocht dat hoger zijn dat het tarief “verloren kaart”.
5.9
Q-Park is vrij het in artikel 5.8 genoemde bedrag aan aanvullende schadevergoeding jaarlijks te indexeren conform CPI.”
De kantonrechter zal hierna beoordelen of [gedaagde] in strijd met voornoemde bepalingen heeft gehandeld en, mocht dat het geval zijn, of sprake is van een oneerlijk beding.
Treintje rijden
5.2.
[gedaagde] heeft niet betwist dat hij op 25 maart 2023 de parkeergarage door middel van treintje rijden heeft verlaten. Volgens hem was daar een reden voor, namelijk dat hij al 15 á 20 minuten had gewacht voordat hij de parkeergarage kon uitrijden, waardoor een van zijn passagiers het benauwd kreeg.
5.3.
Los van de vraag of de door [gedaagde] aangedragen omstandigheid maakt dat hij geen schadevergoeding voor het treintje rijden zou hoeven voldoen, komt het betoog van [gedaagde] niet overeen met de omstandigheden die uit de processtukken volgens. Want:
  • Op het parkeerkaartje dat [gedaagde] heeft overgelegd staat dat op 25 maart 2023 om 17.15 uur is betaald. Volgens Q-Park – en dat heeft [gedaagde] niet betwist – reed [gedaagde] om 17.28 uur de parkeergarage uit. Hiertussen zat dus slechts 13 minuten.
  • Op de door Q-Park overgelegde camerabeelden is te zien dat er geen rij stond bij de uitgang van de parkeergarage. Te zien is dat de volledige linker uitrijdterminal leeg is.
5.4.
De kantonrechter ziet niet in waarom [gedaagde] niet gewoon met gebruikmaking van zijn parkeerkaartje de slagboom had kunnen openen. De kantonrechter stapt dus over het verweer van [gedaagde] heen en stelt vast dat [gedaagde] in strijd met artikel 5.5 van de algemene voorwaarden heeft gehandeld.
Zonder betalen
5.5.
Volgens Q-Park heeft [gedaagde] de parkeergarage verlaten zonder te betalen. [gedaagde] betwist dit en heeft zijn verweer onderbouwd door overlegging van een parkeerkaartje en de afdruk van een bankafschrijving van € 6,50 aan Q-Park via een betaalautomaat op
25 maart 2023 om 17.15 uur. Naar het oordeel van de kantonrechter staat hiermee vast dat [gedaagde] wel heeft betaald. Het bedrag van € 150,00 voor tarief “verloren kaart” wordt daarom afgewezen.
Ambtshalve toetsing
5.6.
Q-Park baseert de door haar gevorderde aanvullende schadevergoedingop artikel 5.8 van de algemene voorwaarden. Op grond van deze bepaling is [gedaagde] door het overtreden van de artikelen 5.5 van de algemene voorwaarden een aanvullende schadevergoeding verschuldigd. Niet betwist is dat de hoogte van de aanvullende schadevergoeding € 346,95 (prijspeil 2022) is.
5.7.
Omdat [gedaagde] een consument is, moet de kantonrechter ambtshalve beoordelen of de in artikel 5.8 van de algemene voorwaarden bedongen aanvullende schadevergoeding onredelijk bezwarend is in de zin van Richtlijn 93/13/EEG (hierna: de Richtlijn). Wanneer de kantonrechter vaststelt dat dit beding oneerlijk is, moet dit beding ambtshalve worden vernietigd.
5.8.
Volgens artikel 3 lid 1 van de Richtlijn wordt een beding als oneerlijk beschouwd wanneer het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. In de bijlage bij de Richtlijn wordt vermeld dat een beding onder meer oneerlijk kan zijn als dat beding tot doel of tot gevolg heeft de consument die zijn verbintenissen niet nakomt, een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen. Een beding is daarnaast vernietigbaar, wanneer het, gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand gekomen zijn, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend is voor de wederpartij (artikel 6:233 aanhef en onder b BW).
5.9.
Q-Park heeft – kort samengevat – aangevoerd dat de in artikel 5.8 bedongen schadevergoeding de schade moet vergoeden die Q-Park ten gevolge van het treintje rijden lijdt. Zo registreert door het treintje rijden het systeem van het parkeerterrein niet dat een bezette plaats is verlaten en Q-Park loopt zodoende inkomsten mis. Q-Park maakt daarnaast kosten om overtreders te achterhalen en ook kan er schade ontstaan aan apparatuur. Q-Park heeft bovendien aangevoerd dat treintje rijden gevaar kan opleveren voor de voorganger en andere weggebruikers. Q-Park heeft er daarnaast groot belang bij dat parkeerfraude wordt tegengegaan.
5.10.
De kantonrechter is van oordeel dat de bedongen schadevergoeding in een redelijke verhouding staat tot de (te verwachten) schade door de gedraging waarop de boete is gesteld, mede gelet op het generaal – preventieve karakter van de boete. In het licht van de aard en de achtergrond van het beding, zoals door Q-Park onbetwist is aangevoerd, is het boetebeding niet aan te merken als een oneerlijk beding in de zin van de Richtlijn of een onredelijk bezwarend beding in de zin van artikel 6:233 aanhef en onder a BW. Dat betekent dat [gedaagde] aan artikel 5.8 van de algemene voorwaarden gebonden is de op grond daarvan gevorderde aanvullende schadevergoeding aan Q-Park moet voldoen.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.11.
Q-Park vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Q-Park heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, namelijk € 52,05..
Verschuldigde bedragen
5.12.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom (€ 150,00 + € 346,95)
346,95
- buitengerechtelijke incassokosten
52,04
+
totaal
398,99
- betalingen
0,00
-/-
Totaal
398,99
5.13.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Q-Park als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
107,84
- griffierecht
322,00
- salaris gemachtigde
264,00
(2,00 punten × € 132,00)
Totaal
693,84

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Q-Park te betalen een bedrag van € 398,99, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 1 mei 2023, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Q-Park tot dit vonnis vastgesteld op € 693,84,
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2023