ECLI:NL:RBOVE:2023:4211

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
10721254 CV EXPL 23-3527
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallig salaris en vakantiegeld in kort geding

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 26 oktober 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen mevrouw [eiseres] en Meubelcomfort Enschede B.V. De eiseres, die sinds 2 januari 2020 in dienst is bij Meubelcomfort Enschede als verkoopmedewerker, vorderde betaling van achterstallig salaris en vakantiegeld. De eiseres was sinds 12 augustus 2022 arbeidsongeschikt en ontving gedurende enkele maanden geen salaris, ondanks dat zij wel salarisstroken ontving. De eiseres heeft haar vordering ingesteld na het niet betalen van haar loon over de periode van 1 mei tot en met 30 september 2023. De gedaagde partij, Meubelcomfort Enschede, is niet verschenen op de zitting, waardoor verstek is verleend. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering van de eiseres niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 7.617,75 bruto aan achterstallig salaris, € 609,40 bruto aan vakantiegeld, € 1.000,00 netto aan onbelaste reiskostenvergoeding, en € 1.523,55 bruto als salaris vanaf 1 oktober 2023, vermeerderd met vakantietoeslag en wettelijke rente. Daarnaast zijn de proceskosten van € 904,42 aan de gedaagde partij opgelegd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 10721254 CV EXPL 23-3527
Vonnis in kort geding van 26 oktober 2023
in de zaak van
mevrouw [eiseres],
wonende te [woonplaats] , Duitsland,
eisende partij, hierna te noemen [eiseres] ,
gemachtigde: mr. Z. Alkan, advocaat te Almelo,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Meubelcomfort Enschede B.V.,
h.o.d.n. Rofra Meubelen Enschede,
gevestigd te Vaassen, voorheen kantoorhoudend te Enschede,
gedaagde partij, hierna te noemen Meubelcomfort Enschede,
niet verschenen noch vertegenwoordigd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
1.1.
De namens [eiseres] betekende dagvaarding met producties van 27 september 2023, waarbij [eiseres] een vordering heeft ingesteld tot het treffen van een voorlopige voorziening en Meubelcomfort Enschede heeft opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen.
1.2.
De vordering is behandeld ter zitting van 20 oktober 2023.
[eiseres] is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.
Tegen de niet verschenen Meubelcomfort Enschede is verstek verleend.
1.3.
[eiseres] heeft haar standpunt laten toelichten door haar gemachtigde.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is sinds 2 januari 2020 in dienst bij Meubelcomfort Enschede in de functie van verkoopmedewerker op de vestiging van Meubelcomfort Enschede in Enschede. Sinds
1 oktober 2021 gaat het om een dienstverband voor onbepaalde tijd.
2.2.
Het salaris van [eiseres] bedroeg laatstelijk € 1.523,55 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten, waaronder een bedrag van € 200,00 per maand aan onbelaste reiskostenvergoeding. De vakantietoeslag werd maandelijks betaald.
2.3.
Sinds 12 augustus 2022 is [eiseres] arbeidsongeschikt. Tijdens de arbeidsongeschiktheid is de vestiging Enschede, waar [eiseres] werkzaam was, gesloten.
2.4.
[eiseres] is onder controle bij de Arboarts. Het loon is tot en met april 2023 doorbetaald. In de maanden mei tot en met september 2023 ontving [eiseres] nog wel salarisstroken maar geen daadwerkelijke salarisbetalingen.
2.5.
Op vragen aan de afdeling HR waarom er geen loon meer werd betaald kwam als reactie dat er geen antwoord kan worden gegeven op die vraag. Op een later moment was de afdeling HR niet meer bereikbaar.
2.6.
Op sommaties van de gemachtigde van [eiseres] is niet gereageerd.

3.Het geschil en de beoordeling

3.1.
Bij de dagvaarding zijn de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen.
[eiseres] is woonachtig in Duitsland en Meubelcomfort Enschede is gevestigd in Nederland. Daarmee heeft deze zaak internationale aspecten.
Het onderhavige geschil betreft een burgerlijke- of handelszaak in de zin van artikel 1 van de Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: Herschikte EEX-Vo). De vordering is ingesteld na 10 januari 2015 (art. 66 lid 1 Herschikte EEX-Vo), zodat op basis van deze Verordening de rechterlijke bevoegdheid moet worden bepaald.
De Nederlandse rechter is op grond van artikel 21 van deze Verordening in deze zaak bevoegd, omdat het gaat om een individuele arbeidsovereenkomst waarbij de arbeid in Nederland werd verricht.
3.2.
[eiseres] vordert - samengevat – om Meubelcomfort Enschede te veroordelen om aan haar te betalen:
I € 7.617,75 bruto, verschuldigd als achterstallig salaris over de periode
1 mei tot en met 30 september 2023, te vermeerderen met 50% verhoging en de wettelijke vertragingsrente vanaf 1 juni tot aan de dag van betaling;
II € 609,40 bruto als achterstallig vakantiegeld over de periode 1 mei tot en met 30 september 2023, te vermeerderen met 50% verhoging en de wettelijke vertragingsrente vanaf 1 juni 2023 tot aan de dag van betaling;
III € 1.000,00 netto, verschuldigd als achterstallig onbelaste reiskostenvergoeding over de periode 1 mei tot en met 30 september 2023, vermeerderd met wettelijke rente vanaf
1 juni 2023 tot aan de dag van betaling;
IV € 1.523,55 bruto, verschuldigd als salaris, vermeerderd met de som van € 121,80 bruto vakantietoeslag, voor iedere maand vanaf 1 oktober 2023 tot het einde van de dienstbetrekking, te vermeerderen met 50% verhoging en de wettelijke vertragingsrente vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van betaling;
V € 200,00 netto, verschuldigd als onbelaste reiskostenvergoeding vanaf 1 oktober 2023 tot het einde van de dienstbetrekking, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van betalen;
VI de kosten van deze procedure, vermeerderd met rente indien niet binnen twee dagen na betekening van dit vonnis is betaald.
3.3.
De vordering komt de kantonrechter vooralsnog niet onrechtmatig of ongegrond voor en behoort daarom te worden toegewezen, met dien verstande dat de onder I, II en III gevorderde wettelijke rente niet over de gehele som toewijsbaar is vanaf 1 juni 2023 maar vanaf het moment van opeisbaarheid van de verschillende onderdelen van de bedragen. De wettelijke verhoging over de gevorderde bedragen zal worden toegewezen conform berekening op grond van artikel 7:625 BW.
3.4.
Meubelcomfort Enschede zal als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld, bestaande uit griffierecht
€ 244,00, explootkosten € 132,42 en salaris gemachtigde € 528,00 (2 x € 264,00), alles bij elkaar € 904,42. Over dit bedrag is Meubelcomfort Enschede de wettelijke rente verschuldigd indien het niet binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis is betaald.

4.De beslissing in kort geding

I Veroordeelt Meubelcomfort Enschede B.V. tot betaling aan [eiseres] van:
I € 7.617,75 bruto, verschuldigd als achterstallig salaris over de periode
1 mei tot en met 30 september 2023, te vermeerderen met de wettelijke verhoging berekend conform artikel 7:625 BW en met de wettelijke vertragingsrente vanaf het moment van opeisbaarheid van de verschillende onderdelen van het bedrag tot aan de dag van betaling;
II € 609,40 bruto als achterstallig vakantiegeld over de periode 1 mei tot en met 30 september 2023, te vermeerderen met de wettelijke verhoging berekend conform artikel 7:625 BW en met de wettelijke vertragingsrente vanaf het moment van opeisbaarheid van de verschillende onderdelen van het bedrag tot aan de dag van betaling;
III € 1.000,00 netto, verschuldigd als achterstallig onbelaste reiskostenvergoeding over de periode 1 mei tot en met 30 september 2023, vermeerderd met wettelijke rente vanaf het moment van opeisbaarheid van de verschillende onderdelen van het bedrag tot aan de dag van betaling;
IV € 1.523,55 bruto, verschuldigd als salaris, vermeerderd met de som van € 121,80 bruto vakantietoeslag, voor iedere maand vanaf 1 oktober 2023 tot het einde van de dienstbetrekking, te vermeerderen met de wettelijke verhoging berekend conform artikel 7:625 BW en de wettelijke vertragingsrente vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van betaling;
V € 200,00 netto, verschuldigd als onbelaste reiskostenvergoeding vanaf 1 oktober 2023 tot het einde van de dienstbetrekking, vermeerderd met de wettelijke rente van de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van betalen;
VI de kosten van deze procedure ad € 904,42, vermeerderd met de wettelijke rente indien niet binnen twee dagen na betekening van dit vonnis is betaald.
VII Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
VIII Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Marsman, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2023.
(RS(O)