Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende in [woonplaats 1],
wonende in [woonplaats 2],
1.De procedure
2.Waar deze zaak over gaat
3.De beoordeling
€ 660,00(2 punten x tarief € 330,00)
Rechtbank Overijssel
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, gaat het om de vaststelling van de hoogte van de schadevergoeding na een mishandeling die plaatsvond op 4 januari 2020. De eiser, die door de gedaagde in het gezicht is geslagen, vordert een schadevergoeding van € 5.560,11. Dit bedrag omvat schade aan kleding, verloren arbeidsinkomsten, eigen risico en immateriële schadevergoeding. De gedaagde heeft eerder een strafbeschikking gekregen en een bedrag van € 754,21 aan de eiser betaald, wat in mindering wordt gebracht op de vordering.
De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 26 september 2023, waarbij de kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde aansprakelijk is voor de schade. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiser schade heeft geleden aan zijn kleding, die door de mishandeling is beschadigd. De gedaagde betwistte de hoogte van de schade en voerde aan dat de eiser te lang had gewacht met het reinigen van de kleding. De kantonrechter oordeelde echter dat de eiser voldoende bewijs had geleverd voor de schade aan zijn jas, broek en trui.
Daarnaast heeft de kantonrechter de schade aan de kleding, het eigen risico en het verlies aan arbeidsinkomsten beoordeeld. De kantonrechter heeft de immateriële schadevergoeding vastgesteld op € 600,00, rekening houdend met de ernst van het letsel en vergelijkbare uitspraken in soortgelijke zaken. Uiteindelijk heeft de kantonrechter de gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 2.371,94 aan de eiser, inclusief proceskosten.