ECLI:NL:RBOVE:2023:4480

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
10639476 \ CV EXPL 23-1728
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en toewijzing van kosten in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 7 november 2023 uitspraak gedaan in de zaak tussen [eiser] V.O.F. en [gedaagde] B.V. De eiser, vertegenwoordigd door mr. T.M. Maters, vorderde betaling van openstaande facturen ter hoogte van € 19.075,00, vermeerderd met wettelijke handelsrente en bijkomende kosten. De gedaagde, vertegenwoordigd door [naam 2], erkende de vordering maar voerde verweer tegen de bijkomende kosten, met de stelling dat hij een betalingsregeling had voorgesteld en dat zijn onderneming in gevaar was door de huidige financiële situatie.

De kantonrechter heeft de vordering van de eiser in zijn geheel toegewezen. De rechter oordeelde dat de gedaagde de factuur van € 19.075,00 verschuldigd was en dat de wettelijke handelsrente vanaf 2 juni 2023 moest worden betaald. Daarnaast werden de buitengerechtelijke incassokosten van € 965,75 en beslagkosten van € 896,97 toegewezen. De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van de eiser vastgesteld op € 3.209,73, die door de gedaagde betaald moeten worden.

De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de gedaagde direct aan de veroordelingen moet voldoen, ook al kan hij in hoger beroep gaan. Dit vonnis benadrukt de verplichtingen van de gedaagde om openstaande bedragen te voldoen en de gevolgen van het niet nakomen van deze verplichtingen.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 10639476 \ CV EXPL 23-1728
Vonnis van 7 november 2023
in de zaak van
[eiser] V.O.F.,
te [vestigingsplaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. T.M. Maters,
tegen
[gedaagde] B.V.,
te [vestigingsplaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],

1.De procedure

Voor het verloop van de procedure tot nu toe verwijst de kantonrechter naar haar tussenvonnis van 8 augustus 2023. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op
11 oktober 2023, waarbij de heer [naam 1] is verschenen namens [eiser] v.o.f., bijgestaan door mr. Maters. De heer [naam 2] heeft vanwege een onverwachte gebeurtenis voorafgaand aan de mondelinge behandeling, bij e-mail van 11 oktober 2023, laten weten niet naar de zitting te kunnen komen. De kantonrechter heeft dit e-mailbericht integraal voorgelezen. [naam 2] handhaaft daarin zijn verweer, zoals gevoerd bij antwoord. Van de mondelinge behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt. De kantonrechter is voldoende geïnformeerd om een beslissing te nemen in deze zaak. Die beslissing wordt vandaag medegedeeld en toegelicht in dit vonnis.
2. Het geschil, de standpunten van partijen en de samenvatting van de beslissing
De vordering
2.1.
[eiser] vordert -samengevat- dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [naam 2] veroordeelt tot:
1. betaling van € 19.075,00 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf
2 juni 2023, tot de dag van volledige betaling;
2. betaling van 965,75 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze niet binnen 14 dagen na dit vonnis zijn voldaan;
3. betaling van € 1.717,17 aan beslagkosten, te vermeerderen met de wettelijk rente indien deze niet binnen 14 dagen na dit vonnis zijn voldaan;
4. het onder 1, 2 en 3 gevorderde met bepaling dat hierop in mindering komt een bedrag van € 1.500,00, welk bedrag conform artikel 6:44 BW eerst in mindering strekt op de kosten, vervolgens op de verschenen rente en ten slotte op de lopende rente en hoofdsom;
5. betaling van de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze niet binnen 14 dagen na dit vonnis zijn voldaan.
2.2.
Ter onderbouwing van haar vordering stelt [eiser] dat [naam 2] 125.000 buxusstekken van haar heeft gekocht tegen een totaal prijs van € 19.075,00. [eiser] heeft de stekken geleverd maar dit bedrag is onbetaald gebleven. [eiser] wilde niet akkoord gaan met een betalingsregeling, omdat er geen vertrouwen is dat [naam 2] de regeling nakomt.
Het verweer
2.3.
[naam 2] erkent de vordering van [eiser]. [naam 2] voert verweer tegen de kosten van de procedure en de kosten die de beslagleggingen met zich meebrengen. Temeer omdat [naam 2] ook een betalingsregeling heeft voorgesteld en wel wil betalen. Bovendien kan [naam 2] niet aan zijn lopende verplichtingen voldoen en komt het voortbestaan van zijn onderneming in gevaar.
Beslissing samengevat2.4. De kantonrechter wijst alle vorderingen van [eiser] toe. De motivering van deze beslissing volgt hieronder.

3.De beoordeling

De factuur en wettelijke handelsrente3.1. [naam 2] erkent de factuur ad € 19.075,00 van [eiser] verschuldigd te zijn. De kantonrechter zal daarom het factuurbedrag toewijzen. Aangezien [naam 2] te laat heeft betaald, zal ook de gevorderde wettelijke handelsrente worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente3.2. [eiser] vordert € 965,75 aan buitengerechtelijke incassokosten. Het gevorderde bedrag aan incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
Artikel 6:44 BW
3.3.
[eiser] heeft onder randnummer 18 van de dagvaarding gesteld een bedrag van
€ 1.500,00 te hebben ontvangen van [naam 2]. [eiser] vordert dat deze betaling conform artikel 6:44 BW eerst in mindering strekt op de kosten, vervolgens op de verschenen rente en ten slotte op de lopende rente en hoofdsom. Deze vordering is toewijsbaar.
Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat, indien [eiser] in de tussentijd meerdere betalingen heeft ontvangen, zij deze zelf in mindering dient te brengen op het door [naam 2] te betalen verschuldigde bedrag.
Beslagkosten
3.4.
[eiser] vordert € 1.171,17 aan beslagkosten. [naam 2] vindt dat deze kosten onnodig zijn gemaakt, omdat hij heeft erkend de factuur te moeten betalen. Omdat [naam 2] dat niet in één keer kon betalen, heeft [naam 2] een betalingsregeling voorgesteld.
3.5.
[eiser] daarentegen stelt dat het beslag terecht is gelegd en dat de kosten voor rekening van [naam 2] moeten komen. [naam 2] staat er om bekend de laatste termijnen van de betalingsregeling niet meer te betalen, het treffen van een regeling is daarom een risico. Dat risico wil [eiser] niet lopen en daarom is tot beslaglegging overgegaan.
3.6.
Aan de hand van artikel 706 Rv zal de kantonrechter beslissen of [naam 2] de beslagkosten verschuldigd is. In dit artikel staat dat de kosten van het beslag, al of niet in de hoofdzaak, van de beslagene ([naam 2]) kunnen worden teruggevorderd, tenzij het beslag nietig, onnodig of onrechtmatig was. Van een nietig, onnodig of onrechtmatig beslag is niet gebleken. De enkele, niet onderbouwde stelling van [naam 2] dat zijn bedrijfsvoortgang in gevaar komt, maakt dat niet anders. Het is bovendien niet aan de schuldenaar, [naam 2], om een betalingsregeling af te dwingen.
3.7.
De kantonrechter verwijst naar de beslagstukken die achter de dagvaarding zitten. De kosten die met het beslag gemoeid zijn (3x € 221,57 en 1x € 76,59 = € 741,30 exclusief btw/€ 896,97 inclusief btw) zullen worden toegewezen. De overige kosten die [eiser] vordert (leges KvK, kosten tuchtrecht, opstellen stukken, bureau en dossierkosten en de btw) zijn onvoldoende onderbouwd. Bovendien vallen die kosten deels ook onder het onder de proceskosten onder r.o. 3.8. toe te wijzen salaris gemachtigde, waar de kantonrechter 1 punt ad € 529,00 voor toewijst. In totaal zal een bedrag van € 896,97 inclusief btw worden toegewezen. Het griffierecht en salaris gemachtigde wordt onder 3.8. berekend.
Proceskosten3.8. Aangezien [naam 2] in het ongelijk wordt gesteld, wordt hij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [eiser]. De proceskosten worden begroot op:
- explootkosten € 106,73
- griffierecht inclusief beslagrekest € 1.384,00
- salaris gemachtigde € 1.587,00 (3 x een punt tarief € 529,00)
- nakosten
€ 132,00totaal: € 3.209,73
3.9.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [naam 2] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 19.075,00 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 2 juni 2023 tot aan de dag van volledige betaling;
4.2. veroordeelt [naam 2] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 965,75 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze niet binnen 14 dagen na dit vonnis is voldaan;
4.3.
veroordeelt [naam 2] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 896,97 aan beslagkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze niet binnen 14 dagen na dit vonnis is voldaan;
4.4.
bepaalt dat op de onder 4.1., 4.2., en 4.3. toegewezen bedragen in mindering komt een bedrag van € 1.500,00, welk bedrag conform artikel 6:44 BW eerst in mindering strekt op de kosten, vervolgens op de verschenen rente en ten slotte op de lopende rente en de hoofdsom;
4.5.
veroordeelt [naam 2] in de proceskosten van € 3.209,73, te betalen binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe. Als [naam 2] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [naam 2] ook de kosten van betekening betalen;
4.6.
veroordeelt [naam 2] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
4.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.8.
wijst het meer af of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Smedes en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2023.