Uitspraak
1.De procedure
1. betaling van € 19.075,00 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf
2 juni 2023, tot de dag van volledige betaling;
2. betaling van 965,75 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze niet binnen 14 dagen na dit vonnis zijn voldaan;
3. betaling van € 1.717,17 aan beslagkosten, te vermeerderen met de wettelijk rente indien deze niet binnen 14 dagen na dit vonnis zijn voldaan;
4. het onder 1, 2 en 3 gevorderde met bepaling dat hierop in mindering komt een bedrag van € 1.500,00, welk bedrag conform artikel 6:44 BW eerst in mindering strekt op de kosten, vervolgens op de verschenen rente en ten slotte op de lopende rente en hoofdsom;
5. betaling van de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze niet binnen 14 dagen na dit vonnis zijn voldaan.
3.De beoordeling
€ 1.500,00 te hebben ontvangen van [naam 2]. [eiser] vordert dat deze betaling conform artikel 6:44 BW eerst in mindering strekt op de kosten, vervolgens op de verschenen rente en ten slotte op de lopende rente en hoofdsom. Deze vordering is toewijsbaar.
Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat, indien [eiser] in de tussentijd meerdere betalingen heeft ontvangen, zij deze zelf in mindering dient te brengen op het door [naam 2] te betalen verschuldigde bedrag.
- griffierecht inclusief beslagrekest € 1.384,00
- salaris gemachtigde € 1.587,00 (3 x een punt tarief € 529,00)
- nakosten
€ 132,00totaal: € 3.209,73
4.De beslissing
4.2. veroordeelt [naam 2] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 965,75 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze niet binnen 14 dagen na dit vonnis is voldaan;