ECLI:NL:RBOVE:2023:4509

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 november 2023
Publicatiedatum
10 november 2023
Zaaknummer
08.179024.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Plaatsing in inrichting voor stelselmatige daders na vernieling en diefstal

Op 10 november 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 26-jarige man, die schuldig werd bevonden aan meerdere feiten, waaronder opzettelijke vernieling van goederen van zijn ouders en diefstal van een scooter. De rechtbank legde de verdachte een maatregel op tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaar. De verdachte had op 17 juli 2023 een schop en een wand van de schuur van zijn ouders vernield, evenals een glas, twee telefoons en een televisie. Daarnaast was hij betrokken bij de diefstal van een scooter op 17 april 2023, samen met een medeverdachte. De rechtbank oordeelde dat de feiten wettig en overtuigend bewezen konden worden, mede op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en getuigenverklaringen. De officier van justitie had een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geëist, maar de rechtbank achtte de ISD-maatregel noodzakelijk gezien de recidive en de problematiek van de verdachte. De rechtbank weegt de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers mee in haar beslissing. De benadeelde partij in de diefstalzaak werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de schade onvoldoende was onderbouwd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.179024.23 (P)
Datum vonnis: 10 november 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1997 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan de [adres 1] ,
nu verblijvende in de P.I. Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 oktober 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.P. Dronkers en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. E.M. Keulen, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:een schop en een wand van de schuur van zijn ouders heeft vernield en/of beschadigd;
feit 2:een glas, twee telefoons en een televisie van zijn ouders heeft vernield en/of beschadigd;
feit 3: samen met een ander de scooter van [slachtoffer 1] , al dan niet door middel van braak of verbreking, heeft weggenomen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 17 juli 2023 te Almelo
opzettelijk en wederrechtelijk een schop en/of een (wand van de) schuur, in elk
geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar
gemaakt en/of weggemaakt;
2
hij op of omstreeks 12 juli 2023 te Almelo
opzettelijk en wederrechtelijk een glas, (twee) telefoon(s) en/of een televisie, in elk
geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar
gemaakt en/of weggemaakt;
3
hij op of omstreeks 17 april 2023 te Hengelo, gemeente Hengelo (O)
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een scooter van het merk/type Yamaha Errox Sa14, gekentekend [kenteken] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen een scooter onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1 en 2 kunnen worden bewezen. Ten aanzien van feit 3 is aangevoerd dat ondanks dat verdachte weliswaar een bekennende verklaring heeft afgelegd en er ook voldoende wettig bewijs in het dossier aanwezig is, er toch verwarring bestaat over de vraag welke scooter behoort bij de bekennende verklaring die verdachte heeft afgelegd. Op 17 april 2023 zijn er twee scooters weggenomen. Een (witte) scooter is weggenomen vlakbij het station in Hengelo (O) in de [adres 4] . De scooter van aangever [slachtoffer 1] is weggenomen in de [adres 2] . Verdachte kan zich het wegnemen van deze laatste scooter niet herinneren.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 en feit 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de in de bijlage van dit vonnis opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en nadien door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen in de bijlage bij dit vonnis.
Ten aanzien van feit 3
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 17 april 2023 heeft [slachtoffer 1] zijn scooter van het merk Yamaha Errox Sal4, kenteken [kenteken] ,grijs/zwart gekleurd met rode en witte strepen en een roze uitlaat, geparkeerd in de voortuin van de woning aan de [adres 2] . Hij heeft de scooter op slot gedaan. De buren hebben hem gemeld dat zijn scooter door twee personen werd gestolen. Aangever is naar buiten gerend. Hij zag twee personen op twee verschillende scooters rijden op de [adres 2] .
De getuige [getuige] die aan de [adres 3] woont, heeft een man en een vrouw gezien die in de voortuin liepen. De man tilde een scooter op die daar bij de deur geparkeerd stond. De man rende met de scooter weg. De man van de getuige is achter hen aangerend en zag dat de man op zijn eigen scooter reed en dat de vrouw op de gestolen scooter zat.
In het dossier bevindt zich een beschrijving van camerabeelden die zijn gemaakt van het wegnemen van een scooter op 17 april 2023 in de [adres 4] , in Hengelo. Op de camerabeelden zijn twee personen te zien. Van deze camerabeelden zijn screenshots gemaakt. Verdachten [verdachte] en [medeverdachte] zijn hierop herkend door politieambtenaren.
Verdachte is op 17 juli 2023 door de politie gehoord over de diefstal op 17 april 2023 van de Yamaha scooter die gestolen is aan de [adres 2] . Verdachte heeft op vragen van de politie geantwoord dat hij dat ook wel gedaan zal hebben. Vervolgens is verdachte geconfronteerd met een fotoblad waarop hij staat afgebeeld samen met [medeverdachte] . Verdachte heeft verklaard dat die scooter er nog wel is en dat die rondrijdt met een nieuw kenteken en een nieuw frame. Die scooter heeft hij samen met [medeverdachte] gestolen. Zij rijdt er ook op. Op de vraag van de verbalisant of dit de gestolen scooter is van de [adres 2] , antwoordt verdachte: “Ja, samen met [medeverdachte] heb ik dit gedaan. Zij rijdt er net zo vaak op”.
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] op 17 april 2023 een scooter heeft weggenomen in de [adres 2] . De getuige [getuige] heeft deze diefstal waargenomen. Op de camerabeelden van de [adres 4] te zien dat [medeverdachte] op een scooter rijdt die voldoet aan de omschrijving van de scooter van aangever [slachtoffer 1] , te weten een donkere scooter met een grijze onderkant, witte velgen en een deels rood of roze gekleurde uitlaat. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat de scooter waarop [medeverdachte] rijdt, de scooter is die door hen beiden in de [adres 2] is gestolen. De rechtbank stelt verder vast dat uit de aangifte is af te leiden dat de aangever de scooter op slot heeft gedaan. Om het voor de verdachten mogelijk te maken om op die scooter weg te kunnen rijden, moest eerst het slot van die scooter worden verbroken. De rechtbank stelt daarom vast dat ook sprake is geweest van verbreking.
De rechtbank is van oordeel dat feit 3 wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 17 juli 2023 te Almelo
opzettelijk en wederrechtelijk een schop en een (wand van de) schuur, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] toebehoorden heeft vernield.
2
hij op 12 juli 2023 te Almelo
opzettelijk en wederrechtelijk een glas, twee telefoons en een televisie, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] toebehoorden heeft vernield.
3
hij op 17 april 2023 te Hengelo, gemeente Hengelo (O)
tezamen en in vereniging met een ander,
een scooter van het merk Yamaha Errox Sa14, gekentekend [kenteken] , die aan [slachtoffer 1] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen scooter onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort vernielen.
feit 2
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort vernielen.
feit 3
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten wordt opgelegd:
- een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan de tijd die door verdachte in voorarrest is doorgebracht;
- de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat uit de stukken niet is gebleken dat de ISD-maatregel het enige middel is om gedragsverandering bij verdachte teweeg te brengen. Om die reden is oplegging van deze maatregel niet passend en geboden, gelet op de ingrijpende aard van die maatregel. De raadsvrouw vindt daarom oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes tot acht maanden, eventueel met oplegging van een voorwaardelijke ISD-maatregel, passender.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vernieling van goederen die zijn ouders toebehoren. Hiermee heeft verdachte zijn ouders niet alleen materiële schade toegebracht, maar bij hen ook gevoelens van onveiligheid veroorzaakt. Verdachte heeft ook samen met een ander een scooter gestolen. Dit zijn ergerlijke vormen van criminaliteit die voor de betrokkenen leiden tot financiële schade en overlast. Verdachte heeft met zijn handelen blijk gegeven van een gebrek aan respect voor de eigendomsrechten van anderen. Dit zijn misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 18 oktober 2023, waaruit blijkt dat verdachte een uitgebreide justitiële voorgeschiedenis van 24 pagina’s heeft. Verdachte komt veelvuldig in beeld bij politie en justitie vanwege vermogensdelicten, het rijden zonder rijbewijs en overlast gevend gedrag.
Rapportages en verklaring van de deskundige op de terechtzitting
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van een aantal over verdachte opgemaakte rapporten.
Uit het advies indicatieoverleg NIFP van 31 juli 2023 volgt dat er geen contra-indicatie is om een ISD-maatregel op te leggen. Op basis van de stukken kan zeker gedacht worden aan beperkingen bij verdachte, waarbij de verstandelijke beperking het meest in het oog springt. Binnen de ISD-afdeling is er voldoende mogelijkheid tot zorg op maat: mocht verdachte toch overvraagd worden dan kan overplaatsing naar bijvoorbeeld een PPC of uitplaatsing naar een kliniek plaatsvinden. Dit is afhankelijk van het oordeel van het behandelteam op de ISD-afdeling.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte uitgebracht, gedateerd 19 oktober 2023, opgemaakt door [reclasseringswerker] , reclasseringswerker bij Reclassering Nederland. Zij is ter terechtzitting van 27 oktober 2023 als deskundige gehoord. Dit rapport houdt het volgende in.
Verdachte is een 25 jarige man is die als zeer actieve veelpleger wordt beschouwd en in die hoedanigheid is besproken in het veelplegeroverleg van Zorg- en Veiligheidshuis Twente. Hij is sinds 13 oktober 2022 aangemerkt als ISD-kandidaat. De reclassering ziet voornamelijk risicofactoren. Huisvesting en begeleiding zijn niet toereikend en bij vrijlating zal dit vermoedelijk meer problemen opleveren, omdat verdachte niet meer bij zijn ouders binnen wordt gelaten. Zijn sociaal netwerk is zeer zorgelijk en is sterk recidive verhogend. Daarnaast zijn er vanwege dit sociaal netwerk zorgen over zijn veiligheid en die van zijn directe omgeving. Zijn drugsgebruik is in de maanden voor zijn aanhouding toegenomen, wat grensoverschrijdend gedrag en delictgedrag verhoogt. Zijn psychosociaal functioneren en pro-criminele houding zijn van grote invloed op het hoge recidiverisico. De mogelijke beschermende factoren, verdachtes familie en zijn dagbesteding, weerhouden hem er niet van om delicten te blijven plegen. De verwachting is dat delicten onverminderd doorgaan bij vrijlating. Ook al wil verdachte wel, hij blijft keuzes maken waardoor hij niet komt tot een stabiel en/of delictvrij leven. Hij kent een uitgebreide hulpverlenings- en behandelgeschiedenis. De vele trajecten resulteerden niet in blijvend succes. Gelet op het aantal strafbare feiten, de aanhoudende overlastmeldingen, zijn beperkte verstandelijke vermogens en zijn geringe leerbaarheid wordt geadviseerd tot oplegging van de ISD-maatregel. De kans op recidive wordt als hoog ingeschat op basis van de delictgeschiedenis, de geringe leerbaarheid, impulsiviteit en het gebrek aan probleembesef. Ook het risico op letselschade wordt als hoog ingeschat. Bekend is dat verdachte snel gefrustreerd kan raken, wat passend is bij zijn problematiek in combinatie met zijn verstandelijke vermogens. In bepaalde situaties kan dit leiden tot agressieve gedragingen met risico op letsel. Het risico op het door verdachte zich onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog. Verdachte kan zich moeilijk houden aan regels en het nakomen van afspraken, wat veelvuldig gebleken is in de afgelopen jaren binnen de verschillende reclasseringstrajecten. De reclassering adviseert daarom aan verdachte bij een veroordeling een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen.
Ter terechtzitting van 27 oktober 2023 heeft de deskundige het advies tot oplegging van de ISD-maatregel gehandhaafd. Zij heeft toegelicht dat bij verdachte deels sprake is van onmacht, maar dat gebleken is dat reclasseringsinterventies geen enkele toegevoegde waarde hebben, omdat verdachte niet in staat is zich te houden aan de bijzondere voorwaarden. Er is geen gedragsbeïnvloeding mogelijk. Ook binnen de hulpverlening/zorg zijn de mogelijkheden niet toereikend gebleken. Oplegging van de ISD-maatregel wordt als enige overgebleven mogelijkheid gezien om de maatschappij te beschermen tegen verdachte en om een stabiele en veilige leefsituatie te creëren voor hemzelf. Het ISD-traject bevat een stabilisatie-fase met de mogelijkheid van het afnemen van nieuwe diagnostiek. Daarna kan er (na eventuele behandeling) toegewerkt worden naar een plaatsing in een geschikte woongroep. Het doel is dat verdachte binnen het ISD-kader zo lang mogelijk op deze woongroep kan verblijven waardoor hij kan ervaren wat deze stabiliteit en rust met hem doen.
Overwegingen ten aanzien van de maatregel
De rechtbank stelt vast dat aan de wettelijke eisen voor de oplegging van een ISD-maatregel is voldaan. De bewezen verklaarde feiten zijn feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte van 18 oktober 2023 blijkt dat verdachte gedurende vijf jaar voorafgaand aan het plegen van de onderhavige feiten tenminste driemaal ter zake van een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf/maatregel.
Dit betreffen de navolgende veroordelingen:
- bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 29 maart 2022, inhoudende een gevangenisstraf van 42 dagen waarvan 40 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 4 juli 2022, inhoudende een gevangenisstraf van drie maanden;
- bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 14 september 2022, inhoudende een gevangenisstraf van vier weken.
De onderhavige feiten zijn ook begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen.
Gezien het strafblad van verdachte, de problemen in zijn huidige instabiele leefsituatie en zijn verslavingsproblematiek, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage en de toelichting van de deskundige ter terechtzitting, houdt de rechtbank er ernstig rekening mee dat verdachte opnieuw tot het plegen van misdrijven als de onderhavige zal overgaan, zolang voor zijn problematiek en leefsituatie geen oplossing wordt gevonden. Hiermee is de veiligheid van zowel personen als goederen in het geding.
In het geval van oplegging van de ISD-maatregel dient het belang van de maatschappij om beveiligd te worden tegen de aantasting van personen en goederen door misdrijven en het onder meer in artikel 5 van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) neergelegde recht op persoonlijke vrijheid te worden afgewogen. De rechtbank is zich bewust van de zwaarte van de ISD- maatregel maar acht van belang dat de maatregel, naast beveiliging van de maatschappij, beoogt een bijdrage te leveren aan de beëindiging van verdachtes recidive en voorts aan een oplossing van zijn problematiek.
Gezien die problematiek acht de rechtbank de ISD-maatregel passend en geboden. Het ingeschatte hoge recidiverisico, de herhaaldelijke maatschappelijke overlast en de instabiele criminogene factoren in aanmerking nemend, eist de veiligheid van personen en goederen ook de oplegging van deze maatregel. Voor een structurele kentering in het gedrag en een gedegen aanpak van zijn verslavingsproblematiek acht de rechtbank voorts het kader van de onvoorwaardelijke ISD noodzakelijk.
Duur van de maatregel
Om verdachte de gelegenheid te bieden zijn verslavingsproblematiek gedegen aan te pakken en een structurele verandering in zijn leefsituatie te bewerkstelligen is oplegging van de maximale termijn noodzakelijk. Daarom zal de rechtbank de onvoorwaardelijke ISD-maatregel opleggen voor de duur van twee jaren.
De rechtbank ziet bij het bepalen van de duur van de maatregel, gezien het hetgeen hiervoor is uiteengezet, geen redenen om op grond van artikel 38n, tweede lid, Sr rekening te houden met de tijd door verdachte voor de tenuitvoerlegging in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] heeft zich ter zake van feit 3 als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 750,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan, te weten 17 april 2023.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij
niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich, primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij
niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, subsidiair, dat de vordering moet worden afgewezen omdat de geleden schade niet is onderbouwd.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder feit 3 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schade is echter onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade niet is onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden.
De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 38m, 38n en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;

strafbaarheid feiten

- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1,het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort vernielen;
feit 2,het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dan aan een ander toebehoort vernielen;
feit 3,het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
maatregel
- legt aan verdachte op de maatregel tot
plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders,voor de tijd van
twee jaren;
vordering tot schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 3) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. LJ.C. Hangx, voorzitter, mr. S.H. Peper en mr. C.E. Vording, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 november 2023.
Buiten staat
Mr. S.H. Peper is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023257297. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal van 19 juli 2023.
Ten aanzien van feit 1
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 oktober 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
2. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina 10.
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] pagina 15.
Ten aanzien van feit 2
4. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 oktober 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
5. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina 26.
6. Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] pagina 32.
Ten aanzien van feit 3
7. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 oktober 2023, voor zover inhoudende als de verklaring van verdachte:
Ik kan mij dat niet meer herinneren. Ik was onder invloed. Ik was met [medeverdachte] . Wij zijn op twee scooters weggereden.
8. Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 29, voor zover inhoudend als de verklaring van verdachte:
V: vraag verbalisant
A: antwoord verdachte
V: Ik ga horen over de diefstal van een scooter op 17 april 2023, een Yamaha die is gestolen aan de [adres 2] .
A: Dat zal ik ook wel gedaan hebben.
0: Verdachte wordt geconfronteerd met fotoblad.
V: Je staat hier samen op met [medeverdachte] , wat kun je hierover verklaren?
A: Dat klopt wel.
V: Hebben jij en [medeverdachte] de scooter aan de [adres 2] gestolen?
V: Wat heb je na deze dag met die scooter gedaan?
A: Die scooter is er nog wel, die rijdt rond met een nieuw kenteken en nieuw frame. Die scooter hebben we samen gestolen. Zij rijdt er ook op.
V: Staat die scooter nog bij [medeverdachte] ?
V: Is dit de gestolen scooter van de [adres 2] ?
A: Ja. Samen met [medeverdachte] heb ik dit gedaan. Zij rijdt er net zo vaak op.
9. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 70, voor zover inhoudend als de verklaring van aangever:
Ik doe aangifte van diefstal van mijn scooter. De scooter is mijn eigendom. Ik heb niemand toestemming gegeven mijn scooter weg te nemen en zich deze toe te eigenen. Op 17 april 2023 omstreeks 20:00 uur parkeerde ik mijn scooter voor de deur aan de [adres 2] . Ik heb de scooter op slot gedaan en de sleutel uit het slot gehaald. Rond 20:20 uur kwam er een buurvrouw om te melden dat de scooter van mij zou zijn weggenomen door 2 onbekende personen. Ik liep naar buiten. Ik zag twee personen op twee verschillende scooters rijden op de [adres 2] . Signalement van verdachten: man, volledig in zwart gekleed. Vrouw, donkere bomber jack, beige broek. Kenmerken gestolen scooter: kenteken [kenteken] , merk Yamaha Errox Sal4, met grijs/zwart met rode en witte strepen, roze uitlaat, richtingaanwijzers aan het stuur met opvallende oranje kapjes.
10. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , pagina 74 en 75, voor zover inhoudend:
Ik woon aan de [adres 3] . Die avond zag dat er een blonde vrouw aan de overkant van de straat liep. Ik zag dat er op dit moment een man bij de hoekwoning stond. Even later zag ik dat de vrouw richting het tweede huis van rechts liep. De man rende ook naar dit huis. Ze liepen de voortuin in. Ik zag dat de man een scooter optilde die daar bij de deur geparkeerd stond. Ik zag dat de man met de scooter wegrende. Mijn man rende achter ze aan. Hij zag dat de man op zijn eigen scooter reed en dat de vrouw op de gestolen scooter zat. De man duwde met zijn been de vrouw op de gestolen scooter.
11. Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 81 en 82, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant:
Ik sprak telefonisch met een bewoonster van de [adres 5] Zij zag op 17 april 2023 dat er twee personen in de achtertuin van perceel [adres 4] bezig waren met scooters. Op mijn verzoek stuurde zij mij een filmpje waarop de twee personen met de twee scooters te zien zijn. Ik zag hierop het volgende:
Om 18:39 - 18:40 uur (19:39 - 19:40 uur): Er is een steegje te zien. Een man loopt in een achtertuin heen en weer en even later loopt hij de achtertuin uit met een zwarte scooter. De man parkeert de scooter in het steegje en loopt de achtertuin weer in.
18:45 uur - 18:45 uur (19:45 - 1945 uur): In het steegje zit een vrouw op een tweede scooter. Dit betreft een donkere scooter met grijze onderkant, witte velgen. De uitlaat lijkt deels rood of roze gekleurd. De man staat bij de zwarte scooter.
18:44 - 18:45:30 uur (19:44 - 19:45:30 uur): De vrouw komt met een donkere scooter met grijze onderkant uit de achtertuin lopen. Zij parkeert deze scooter in het steegje. Vervolgens probeert zij de scooter te starten middels de kickstart. De man staat naast haar en op enig moment helpt hij haar. De vrouw gaat hierna op de scooter zitten. Beide personen rijden hierna weg op de twee scooters.
12. Het proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar en de fotobijlage, pagina’s 92 en 95, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant:
Op 18 april 2023 kreeg ik via e-mail een aandachtvestiging van een collega.
Daarin werd op basis van de volgende informatie en beeldmateriaal de herkenning van persoon gevraagd. De aandachtvestiging bevatte 1 foto.
De persoon een man met zwarte pet op foto 1 herken ik als: [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1997 te [geboorteplaats 1] . De foto wordt als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd. Een politiefoto die van deze persoon is gemaakt met nummer PL0500:21:01299 (28-08-2021) wordt als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd. Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden. Ik werk al jaren als politieagent in Almelo. Ik ken hem vanuit mijn politiewerkzaamheden. Ik ken verdachte al vanaf dat hij een jaar of 15 was. Ik ken ambtshalve al ruim 10 jaar heb als jeugdagent meerdere keren met hem van doen gehad. Ik herkende hem aan totaalbeeld van zijn kenmerken. Ik herken hem aan zijn postuur en aan zijn houding, kaaklijn. Tevens herken ik hem in combinatie met de vrouwelijke verdachte. Aan zijn herkenning droegen de specifieke kenmerken bij zoals beschreven. Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de foto zag.
13. Het proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar en de fotobijlage, pagina’s 96 en 99, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant:
Op dinsdag 18 april 2023 kreeg ik via e-mail een aandachtvestiging van een collega.
Daarin op basis van de volgende informatie en beeldmateriaal de herkenning van een persoon gevraagd. De aandachtvestiging bevatte 1 foto. De persoon een vrouw met blond haar in knot op foto 1 herken ik als: [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum 2] 1990 te [geboorteplaats 2] . De foto wordt als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.
Een politiefoto die in 17-11-2022 van deze persoon is gemaakt met het nummer
PL0500:21:01352 (06-09-2021) wordt als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.
Ik ken haar vanuit mijn werkzaamheden als politieagent. Ik heb verdachte meerdere keren gezien en gesproken bij diverse meldingen. Ik herkende haar aan het totaalbeeld van haar kenmerken. Ik herken haar aan haar haardracht, kleding, zware make up en in combinatie de mannelijke verdachte. Ik herkende haar onmiddellijk toen ik de foto zag.