ECLI:NL:RBOVE:2023:4615

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
C/08/300373 / HA ZA 23-281
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verklaring voor recht en schadevergoeding in civiele zaak tussen ZW.E.M. c.s. en Waag

In deze civiele procedure vorderen ZW.E.M. c.s. primair een verklaring voor recht dat Waag toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van afspraken, alsook veroordeling van Waag tot betaling van € 399.999,96 en veroordeling in de proceskosten. De rechtbank heeft op 8 november 2023 geoordeeld dat de zaak opnieuw op de rol komt voor het nemen van een conclusie van antwoord aan de kant van Waag en haar medegedaagde. ZW.E.M. c.s. hebben hun vordering onderbouwd met de stelling dat de Weeshuispassage in Zwolle, eigendom van hen, onterecht afgesloten is geweest door Waag en [bedrijf] van medio mei 2021 tot begin juli 2023, wat in strijd zou zijn met gemaakte afspraken. Dit heeft geleid tot schade in de vorm van gemiste huurinkomsten. Waag heeft de rechtbank verzocht om [bedrijf] in vrijwaring op te roepen, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft ook het verzoek van Waag om een inlichtingencomparitie afgewezen, omdat dit vooruit zou lopen op een mogelijk oordeel in de hoofdzaak. De proceskosten in de incidenten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De zaak zal op 6 december 2023 opnieuw op de rol komen voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/300373 / HA ZA 23-281
Vonnis in incidenten van 8 november 2023
in de zaak van

1.WEESHUISPASSAGE ZWOLLE C.V.,

gevestigd te Twello,
2.
ZW.E.M. B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3.
WEESHUISPASSAGE ZWOLLE BEHEREND VENNOOT B.V.,
gevestigd te Twello,
eisende partijen in de hoofdzaak, verwerende partijen in het incident,
hierna samen te noemen: ZW.E.M. c.s.,
advocaat: mr. H.P.C. Goedegebure te Amsterdam,
tegen

1.WAAG EXPLOITATIE III B.V.,

gevestigd te Zwolle,
gedaagde partij in de hoofdzaak, eisende partij in het incident,
hierna te noemen: Waag,
advocaat: mr. A.P. Maes te Apeldoorn,
2.
[bedrijf] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij in de hoofdzaak, eisende partij in het incident,
hierna te noemen: [bedrijf] ,
advocaat: mr. A.E. Broesterhuizen te Deventer.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, uitgebracht op 19 juli 2023,
- de akte overlegging producties, behorend bij de dagvaarding, van ZW.E.M. c.s.,
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van Waag,
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van [bedrijf] ,
- de conclusie van antwoord in de incidenten.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling in het incident

Inleiding
2.1.
In de hoofdzaak vorderen ZW.E.M. c.s. – samengevat – primair een verklaring voor recht dat Waag toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de tussen ZW.E.M. c.s. en Waag gemaakte afspraken, veroordeling van Waag tot betaling aan ZW.E.M. c.s. van een bedrag van € 399.999,96, met veroordeling van Waag in de proceskosten. Subsidiair vorderen ZW.E.M. c.s. een verklaring voor recht dat Waag en [bedrijf] , althans Waag dan wel [bedrijf] , onrechtmatig hebben gehandeld, hoofdelijke veroordeling van Waag en [bedrijf] tot betaling aan ZW.E.M. c.s. van een bedrag van € 399.999,96, althans tot schadevergoeding nader op te maken bij staat, met veroordeling van Waag en [bedrijf] in de proceskosten.
2.2.
ZW.E.M. c.s. hebben – kort samengevat – het volgende aan hun vordering ten grondslag gelegd. ZW.E.M. B.V. en Weeshuispassage Zwolle Beherend Vennoot B.V. zijn eigenaar van onroerende zaken, bestaande uit winkelruimtes, gelegen aan de Weeshuispassage in Zwolle. In verband met bouwwerkzaamheden, uitgevoerd door Waag en [bedrijf] , is de Weeshuispassage vanaf medio mei 2021 tot begin juli 2023 afgesloten geweest. Volgens ZW.E.M. c.s. is dit in strijd met de tussen partijen gemaakt afspraak, namelijk dat de Weeshuispassage uiterlijk op 18 juli 2022 weer zou zijn ontsloten. ZW.E.M. c.s. stellen schade te hebben gelegen in de vorm van gemiste huurinkomsten.
De vordering in de incidenten
2.3.
Waag vraagt de rechtbank om haar toe te staan [bedrijf] in vrijwaring op te roepen, als ook om het gelasten van een inlichtingencomparitie. [bedrijf] vraagt de rechtbank om haar toe te staan Waag in vrijwaring op te roepen.
Het antwoord in de incidenten
2.4.
ZW.E.M. c.s. hebben zich in beide incidenten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Daarnaast hebben ZW.E.M. c.s. bezwaar gemaakt tegen het door Waag ingediende verzoek tot het gelasten van een inlichtingencomparatie. ZW.E.M. c.s. verzoekt de rechtbank in dat kader om de mondelinge behandeling te doen plaatsvinden nadat Waag en [bedrijf] inhoudelijk voor antwoord hebben geconcludeerd.
Het oordeel van de rechtbank in het incident
2.5.
De incidentele conclusies tot oproeping in vrijwaring zijn tijdig en vóór alle weren genomen.
2.6.
Op de voet van artikel 210 Rv kan een gedaagde partij in de hoofdzaak iemand in vrijwaring oproepen indien hij meent hiertoe gronden te hebben. Voldoende is dat wordt gesteld dat de waarborg krachtens zijn rechtsverhouding tot de gewaarborgde verplicht is de nadelige gevolgen van een veroordeling in de hoofdzaak geheel of gedeeltelijk te dragen.
2.7.
Waag en [bedrijf] hebben beide voldoende gesteld en onderbouwd dat tussen hun beide een rechtsverhouding bestaat die tot vrijwaring verplicht, zodat aan de vereisten voor oproeping in vrijwaring is voldaan. Nu ZW.E.M. c.s. zich daarnaast hebben gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, zullen de incidentele vorderingen tot oproeping in vrijwaring worden toegewezen.
Het verzoek van Waag
2.8.
Waag heeft de rechtbank verzocht een inlichtingencomparitie te gelasten, nog voordat Waag en [bedrijf] voor antwoord hebben geconcludeerd. ZW.E.M. c.s. hebben bezwaar tegen dit verzoek gemaakt en de rechtbank verzocht de mondelinge behandeling te laten plaatsvinden nadat Waag en [bedrijf] voor antwoord hebben geconcludeerd.
2.9.
De rechtbank overweegt als volgt. Waag heeft een aantal stellingen, onderbouwd met stukken, aan het verzoek tot het gelasten van een inlichtingencomparatie ten grondslag gelegd. Door het verzoek van Waag in te willigen zou de rechtbank vooruitlopen op een mogelijk oordeel in de hoofdzaak ten aanzien van deze stukken. De rechtbank kan op dit moment namelijk niet beoordelen of de stellingen en onderliggende stukken die Waag aan dit verzoek ten grondslag heeft gelegd, los kunnen worden gezien van het geheel aan stellingen en verweren in de hoofdzaak. De rechtbank acht het daarom geraden om alle stellingen en verweren in één keer te bespreken op een nader te bepalen mondelinge behandeling, en zal het verzoek om een inlichtingencomparatie te gelasten dan ook afwijzen.
Tot slot
2.10.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in de incidenten geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank
In de incidenten
3.1.
staat toe dat Waag medegedaagde [bedrijf] , en [bedrijf] medegedaagde Waag, dagvaardt tegen de terechtzitting van
6 december 2023,
3.2.
compenseert de kosten van de incidenten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
In de hoofdzaak
3.3.
bepaalt dat de zaak op de rol van komen van
6 december 2023voor het nemen van een conclusie van antwoord aan de kant van Waag en [bedrijf] .
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2023. (wv)