ECLI:NL:RBOVE:2023:4618

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
10534839 \ CV EXPL 23-2149
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en herstelwerkzaamheden na tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst tot levering en leggen van PVC-vloer

In deze civiele zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 7 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en gedaagde over een overeenkomst voor de levering en het leggen van een PVC-vloer. Eiser, vertegenwoordigd door mr. C.K. Leeuwerke, vorderde een schadevergoeding van € 6.519,61 van gedaagde, die tekortgeschoten zou zijn in de nakoming van de overeenkomst. De overeenkomst hield in dat gedaagde een PVC-vloer met plinten zou leveren en leggen voor een bedrag van € 3.166,00, dat door eiser was betaald. Eiser stelde dat de vloer niet goed was gelegd, met golven en grote naden, en dat gedaagde niet adequaat had gereageerd op verzoeken om herstel.

Na een mondelinge behandeling op 5 oktober 2023, waarbij gedaagde niet aanwezig was, heeft de kantonrechter de vordering van eiser beoordeeld. Eiser had een expert ingeschakeld die concludeerde dat de vloer niet goed was gelegd en dat herstel niet mogelijk was zonder vervanging. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde tekort was geschoten in zijn verplichtingen en dat eiser recht had op vervangende schadevergoeding. De vordering tot betaling van de herstelkosten van € 4.537,50 werd toegewezen, evenals de gevorderde opslag- en hotelkosten, expertisekosten en buitengerechtelijke incassokosten.

De kantonrechter heeft de wettelijke rente toegewezen vanaf de relevante data en gedaagde in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10534839 \ CV EXPL 23-2149
Vonnis van 7 november 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende in [woonplaats 1] ,
eisende partij, hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. C.K. Leeuwerke,
tegen
[gedaagde] ,handelend onder de naam
PVC TOTAAL PARKET,
wonende en gevestigd in [woonplaats 2] ,
gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Na de dagvaarding en het verweer in de conclusie van antwoord heeft de kantonrechter op 11 juli 2023 een tussenvonnis gewezen, waarin is bepaald dat een mondelinge behandeling zou worden gehouden. De mondelinge behandeling is gepland op 5 oktober 2023. [gedaagde] heeft op 27 juli 2023 verzocht om uitstel van de mondelinge behandeling. [eiser] heeft daartegen bezwaar gemaakt. De kantonrechter heeft het verzoek om uitstel afgewezen, omdat [gedaagde] geen verhinderdata voor de maand oktober 2023 heeft opgegeven, terwijl de kantonrechter daar in het tussenvonnis wel om heeft gevraagd. Op de mondelinge behandeling van 5 oktober 2023 zijn de heer en mevrouw [eiser] verschenen, samen met mr. Leeuwerke. [gedaagde] is niet verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er op de zitting is besproken.
1.2.
De kantonrechter heeft vervolgens bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.Waar gaat deze zaak over?

De vaststaande feiten
2.1.
[eiser] en [gedaagde] hebben een overeenkomst gesloten, op basis waarvan [gedaagde] een PVC-vloer met plinten zou leveren en leggen voor een bedrag van € 3.166,00. Dat bedrag heeft [eiser] aan [gedaagde] betaald.
2.2.
De vloer is niet goed gelegd. Er zaten ‘golven’ in de vloer en er zaten grote naden tussen de stroken. Daarom is de vloer meteen opnieuw gelegd. Een aantal dagen later is de vloer wederom hersteld en zijn een aantal stroken vervangen. Deze stroken waren echter te kort, waardoor de naden tussen de stroken nog groter werden. [gedaagde] heeft wederom geprobeerd de vloer te herstellen, ditmaal door de stroken te verwarmen en uit te rekken.
2.3.
Op 24 juni 2022 heeft (de gemachtigde van) [eiser] [gedaagde] gesommeerd om binnen vier weken de gebreken aan de vloer op te lossen. Dat is niet gebeurd.
2.4.
[eiser] heeft daarna een expert van Vloertechnisch Adviesbureau [naam] ingeschakeld, die op 29 september 2022 de vloer heeft bezichtigd en zijn bevindingen heeft neergelegd in een expertiserapport van 6 oktober 2022.
2.5.
Op 28 december 2022 heeft (de gemachtigde van) [eiser] de bevindingen van de expert schriftelijk aan [gedaagde] medegedeeld en verzocht om vervangende schadevergoeding en om vergoeding van opslagkosten, hotelkosten en expertisekosten.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert primair dat [gedaagde] wordt veroordeeld om een bedrag van € 6.519,61 aan [eiser] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2022. Subsidiair vordert [eiser] dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot het verrichten van herstelwerkzaamheden aan de vloer. Verder vordert [eiser] betaling van de buitengerechtelijke incassokosten, de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[gedaagde] heeft schriftelijk verweer gevoerd.

4.De beoordeling

De herstelkosten
4.1.
[eiser] heeft herstelkosten ten bedrage van € 4.537,50 gevorderd. Volgens [eiser] is de vloer door de pogingen van [gedaagde] om de vloer te herstellen (nog meer) beschadigd geraakt. Ter onderbouwing heeft [eiser] het expertiserapport van [naam] overgelegd. Daarin concludeert de expert dat sprake is van legfouten waardoor oneffenheden en naden zijn ontstaan. Volgens de expert is plaatselijk herstel van de vloer niet mogelijk en moet de hele vloer worden vervangen. De expert heeft de kosten van het afvoeren van de oude vloer, het egaliseren van de oppervlakte en het leggen van een nieuwe vloer begroot op € 4.537,50.
4.2.
[gedaagde] heeft in zijn schriftelijke verweer betwist dat er oneffenheden en (te grote) naden in de vloer zitten. Ook heeft hij aangevoerd dat de door [eiser] ingeschakelde expert geen onafhankelijk expert is, dus wil hij dat de kantonrechter een expert benoemt.
4.3.
Ter zitting heeft [eiser] overtuigend toegelicht dat [naam] een erkend en onafhankelijk expert is, terwijl de expert die door [gedaagde] is ingeschakeld niet de juiste expertise had en de gebreken aan de vloer dus niet kan beoordelen, terwijl diegene de vloer bovendien niet met eigen ogen heeft gezien. Er moet volgens [eiser] dan ook worden uitgegaan van de bevindingen van [naam]. Doordat [gedaagde] niet ter zitting is verschenen, blijft een en ander onweersproken en is zijn verweer onvoldoende gemotiveerd. De kantonrechter komt dan ook niet toe aan het inschakelen van een expert, maar zal uitgaan van de juistheid van het rapport van [naam] en van de conclusie dat de vloer niet goed is gelegd en moet worden vervangen. Daarmee komt vast te staan dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichting tot het leggen van de vloer. Door de sommaties van [eiser] is hij in verzuim geraakt. [eiser] heeft zijn recht op nakoming omgezet in een recht op vervangende schadevergoeding. De vordering tot betaling van de herstelkosten van € 4.537,50 zal dan ook worden toegewezen.
4.4.
[eiser] heeft onvoldoende onderbouwd dat [gedaagde] de wettelijke rente is verschuldigd vanaf 23 juli 2022. De wettelijke rente over de herstelkosten zal worden toegewezen vanaf 28 december 2022 (de dag van de omzettingsverklaring) tot de dag van volledige betaling.
De opslagkosten en hotelkosten
4.5.
[gedaagde] heeft in de conclusie van antwoord ook verweer gevoerd tegen de door [eiser] gevorderde opslagkosten van € 840,00 en de hotelkosten van € 200,00.
4.6.
Ter zitting heeft [eiser] toegelicht dat de expert in zijn rapport heeft vermeld dat de hele begane grond moet worden ontruimd om het herstel van de vloer mogelijk te maken. De inrichting van de begane grond moet dus worden opgeslagen. Ook heeft de expert volgens [eiser] gezegd dat er niet op een nieuw gelegde vloer mag worden gelopen omdat de egaline eerst moet drogen. [eiser] heeft gesteld niet op de bovenverdieping te kunnen komen als er niet over de vloer mag worden gelopen. De expert heeft gezegd dat hij rekening moet houden met een droogtijd van twee nachten. Dan moet hij dus elders slapen, aldus [eiser] . [gedaagde] heeft de toelichting van [eiser] op de gevorderde kosten niet meer weersproken. De hotelkosten van € 200,00 en de opslagkosten van € 840,00 zullen worden toegewezen.
4.7.
De rente over de opslagkosten en de hotelkosten is verschuldigd vanaf het moment dat de schade wordt geleden. De rente zal dan ook worden toegewezen vanaf de datum waarop [eiser] de betreffende kosten verschuldigd raakt.
Expertisekosten
4.8.
Ter onderbouwing van de gevorderde expertisekosten heeft [eiser] de factuur van de expert overgelegd. [gedaagde] heeft hier geen verweer tegen gevoerd en zowel het maken van deze kosten als de hoogte ervan komen de kantonrechter niet onredelijk voor. Op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW zullen de expertisekosten van € 942,11 worden toegewezen.
4.9.
De rente over de expertisekosten zal worden toegewezen vanaf 21 oktober 2022 (de uiterste betaaldatum van de factuur van de expert) tot de dag van volledige betaling.
Conclusie
4.10.
Er zal een bedrag van € 4.537,50 + € 200,00 + € 840,00 + € 942,11 = € 6.519,61 worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals hiervoor is toegewezen.
4.11.
Omdat de primaire vordering wordt toegewezen, hoeft de subsidiaire vordering niet meer te worden besproken.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.12.
[eiser] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden hebben plaatsgevonden. Het gevorderde bedrag van € 700,98 is gebaseerd op het bedrag van € 6.519,61. Met de betaling van het bedrag van € 1.040,00 is [gedaagde] nog niet in verzuim. De buitengerechtelijke incassokosten worden dan ook berekend aan de hand van een bedrag van € 5.479,61. Aan de hand van het toepasselijke tarief zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten voor € 648,98 worden toegewezen.
De proceskosten
4.13.
[gedaagde] wordt in deze procedure in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten aan de zijde van [eiser] betalen. Deze worden begroot op:
kosten dagvaarding € 130,48
griffierecht € 244,00
salaris gemachtigde
€ 660,00(2 punten x tarief € 330,00)
totaal € 1.034,48
4.14.
De nakosten worden begroot op € 132,00 (½ punt van het salaristarief met een maximum van € 132,00).

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen:
  • € 4.537,50 aan vervangende schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 28 december 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • € 942,11 aan expertisekosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 21 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • € 1.040,00 aan opslag- en hotelkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de datum van de door [eiser] gedane betalingen tot de dag van volledige betaling;
  • € 648,98 aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 1.034,48;
5.3.
veroordeelt [eiser] in de nakosten, begroot op € 132,00;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Koene en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2023. (SB)