ECLI:NL:RBOVE:2023:476

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
9 februari 2023
Zaaknummer
C/08/291278 / KG ZA 23/14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op uitlatingen op sociale media en gebod tot verwijdering van uitlatingen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 8 februari 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en [gedaagde]. [Eiseres] heeft [gedaagde] aangeklaagd vanwege onrechtmatige uitlatingen op sociale media over [X], de overleden dochter van [eiseres]. In een eerder kort geding was [gedaagde] bij verstek veroordeeld om deze uitlatingen te staken, maar heeft zich niet aan deze veroordeling gehouden, waardoor de verbeurde dwangsommen hun maximum hebben bereikt. [Eiseres] heeft nu een nieuwe vordering ingediend, waarin zij [gedaagde] verzoekt om verdere uitlatingen te verbieden en een nieuwe uitlating te verwijderen, met de mogelijkheid van lijfsdwang en een voorschot op immateriële schadevergoeding.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] niet is verschenen op de zitting en heeft verstek verleend. De rechter heeft de vordering van [eiseres] toegewezen, omdat deze niet ongegrond of onrechtmatig werd geacht. De voorzieningenrechter heeft [gedaagde] geboden om binnen 48 uur na betekening van het vonnis alle uitlatingen over [X] te verwijderen en verdere uitlatingen te verbieden. Tevens is er een dwangsom van € 2.500,00 per dag per overtreding opgelegd, met een maximum van € 10.000,00. De rechter heeft ook de uitvoerbaarheid bij lijfsdwang voor een periode van één jaar toegestaan, indien [gedaagde] niet aan de geboden voldoet. Tot slot is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten van [eiseres].

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/291278 / KG ZA 23/14
Vonnis in kort geding van 8 februari 2023
in de zaak van
[eiseres],
wonende in [woonplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiseres] ,
advocaat: mr. J.J.A.M. de Haas
tegen
[gedaagde],
wonende op een geheim adres,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
[eiseres] is deze procedure begonnen met haar dagvaarding van 30 januari 2023, waarin zij om een voorlopige voorziening vraagt en waarin zij [gedaagde] heeft opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen. Daarna heeft [eiseres] een akte inhoudende vermeerdering van eis ingediend.
1.2.
De zaak is mondeling behandeld op de zitting van 8 februari 2023. [eiseres] is verschenen, bijgestaan door mr. De Haas. [gedaagde] is niet verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat ter zitting is besproken.
1.3.
Bepaald is dat de voorzieningenrechter zo snel mogelijk, in ieder geval binnen enkele dagen, uitspraak doet in deze zaak.

2.De beoordeling

Waar deze zaak over gaat

2.1.
Deze zaak gaat kort gezegd over het volgende. [gedaagde] laat zich op sociale media uit over [X] , de overleden dochter van [eiseres] . In een eerder kort geding, ook door [eiseres] begonnen, is [gedaagde] bij verstek veroordeeld om – kort gezegd – deze uitlatingen niet langer te doen. Aan die veroordeling heeft de voorzieningenrechter, zoals door [eiseres] was gevorderd, een dwangsom verbonden. [gedaagde] heeft zich niet aan dat vonnis heeft gehouden en de verbeurde dwangsommen hebben hun maximum bereikt. In dit kort geding vraagt [eiseres] de voorzieningenrechter om [gedaagde] te gebieden een nieuwe uitlating te verwijderen en te verbieden verdere uitlatingen te doen, deze keer ook met uitvoerbaarheid bij lijfsdwang. Daarnaast vraagt [eiseres] een voorschot op een immateriële schadevergoeding.
Wat [eiseres] wil
2.2.
[eiseres] vraagt de voorzieningenrechter, na vermeerdering van eis, om:
I. [gedaagde] te gebieden om binnen 48 uur na betekening van het te wijzen vonnis het filmpje vindbaar onder de [hyperlink A] , alsmede alle andere publieke uitingen die direct of indirect verwijzen naar (het overlijden van) [X] , te verwijderen en verwijderd te houden van de websites en social media pagina’s van [gedaagde] , althans de websites die onder het beheer van [gedaagde] vallen, waaronder in ieder geval [hyperlink B] .
II. [gedaagde] te verbieden via het internet (waaronder sociale media), schriftelijk, per e-mail, sms of andere wijze onrechtmatige uitlatingen over [X] in het openbaar te doen, met inbegrip van uitingen middels pseudoniemen, nep-accounts of vanuit de anonimiteit.
III. [gedaagde] te verbieden via het internet (waaronder sociale media), schriftelijk, per e-mail, sms of andere wijze herkenbare portretten van [eiseres] of [X] te plaatsen, met inbegrip van uitingen middels pseudoniemen, nep-accounts of vanuit de anonimiteit.
IV. Te bepalen dat indien [gedaagde] één of meer van de in sub I t/m III genoemde geboden of verboden overtreedt, zij aan eiseres een dwangsom verbeurt van € 2.500,00 per dag per overtreding, met een maximum van € 10.000,00.
V. Met de bepaling van uitvoerbaarheid bij lijfsdwang voor de tijd van tien dagen, dan wel een andere door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn, per keer dat [gedaagde] na verbeurte van € 10.000,00 aan dwangsommen tekort komt in de nakoming van de onder sub I t/m III genoemde geboden en verboden.
VI. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 2.500,00 als voorschot op de vergoeding van de door [eiseres] geleden schade.
VII. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, vermeerderd met €163,- (€248,- in geval van betekening) aan nakosten, alles vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 dagen na de datum van het in deze te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
De voorzieningenrechter verleent verstek tegen [gedaagde] en zal de vordering van [eiseres] toewijzen
2.3.
[gedaagde] is niet op de zitting verschenen. De voorzieningenrechter stelt vast dat bij het betekenen van de dagvaarding de wettelijke vereisten zijn nageleefd en dat de voorgeschreven termijnen en overige formaliteiten in acht zijn genomen. De voorzieningenrechter verleent daarom verstek tegen [gedaagde] .
2.4.
De voorzieningenrechter zal de vordering, nu hem deze niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, toewijzen, met inachtneming van het volgende.
2.5.
Ten aanzien van de gevorderde lijfsdwang overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Lijfsdwang is een uiterst middel om een partij te bewegen om aan een veroordeling in een vonnis te voldoen. Voor lijfsdwang gelden dan ook strenge eisen. Zo moet het onder meer aannemelijk zijn dat een ander dwangmiddel onvoldoende uitkomst zal bieden. Gelet op de toelichting van de advocaat van [eiseres] ter zitting en de in rechtsoverweging 2.4 verwoorde maatstaf, is in dit geval aan de vereisten voor toepassing van lijfsdwang voldaan.
2.6.
De voorzieningenrechter zal de gevorderde uitvoerbaarheid bij lijfsdwang dan ook toewijzen, waarbij hij de periode waarbinnen het vonnis uitvoerbaar bij lijfsdwang wordt verklaard beperkt tot een termijn van één jaar. Daarbij overweegt de voorzieningenrechter dat het bij de gevorderde ‘per keer’, in het hieronder te geven dictum onder 3.5, gaat om elke keer dat sprake is van een nieuwe overtreding. ‘Per keer’ betekent dus niet dat er twee keer lijfsdwang voor een periode van 10 dagen voor één zelfde overtreding kan worden toegepast, ook niet als deze voortduurt.
Tot slot
2.7.
Omdat [gedaagde] in het ongelijk wordt gesteld, moet zij de proceskosten van [eiseres] betalen. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter als volgt vast:
kosten dagvaarding € 128,31
griffierecht € 314,00
advocaatkosten € 697,00
totaal € 1.139,31
2.8.
De nakosten zullen ook worden toegewezen, als ook de wettelijke rente over de proceskosten en nakosten, vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis totdat volledig is betaald.

3.De beslissing in kort geding

De voorzieningenrechter
3.1.
gebiedt [gedaagde] om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis het filmpje vindbaar onder de [hyperlink A] , alsmede alle andere publieke uitingen die direct of indirect verwijzen naar (het overlijden van) [X] , te verwijderen en verwijderd te houden van de websites en social media pagina’s van [gedaagde] , althans de websites die onder het beheer van [gedaagde] vallen, waaronder in ieder geval [hyperlink B] ;
3.2.
verbiedt [gedaagde] via het internet (waaronder sociale media), schriftelijk, per e-mail, sms of andere wijze onrechtmatige uitlatingen over [X] in het openbaar te doen, met inbegrip van uitingen middels pseudoniemen, nep-accounts of vanuit de anonimiteit;
3.3.
verbiedt [gedaagde] via het internet (waaronder sociale media), schriftelijk, per e-mail, sms of andere wijze herkenbare portretten van [eiseres] of [X] te plaatsen, met inbegrip van uitingen middels pseudoniemen, nep-accounts of vanuit de anonimiteit;
3.4.
bepaalt dat indien [gedaagde] één of meer van de hiervoor genoemde geboden of verboden overtreedt, zij aan eiseres een dwangsom verbeurt van € 2.500,00 per dag per overtreding, met een maximum van € 10.000,00;
3.5.
verklaart dit vonnis voor de periode van één jaar uitvoerbaar bij voorraad bij lijfsdwang voor de tijd van tien dagen per keer dat [gedaagde] na verbeurte van € 10.000,00 aan dwangsommen tekort komt in de nakoming van de onder punt 3.1. tot en met 3.3. van dit dictum genoemde geboden en verboden;
3.6.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 2.500,00 als voorschot op de vergoeding van de door [eiseres] geleden schade;
3.7.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de kant van [eiseres] vastgesteld op € 1.139,31, en in de nakosten, begroot op € 163,00, te vermeerderen met € 85,00 indien betekening van dit vonnis plaatsvindt en zowel de proceskosten als de nakosten te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis totdat volledig is betaald;
3.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Essed, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2023. (wv)