ECLI:NL:RBOVE:2023:4793

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
C/08/296058 / KG RK 23-186
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlof tot inroepen van huurbeding en ontruiming van registergoed

Op 26 mei 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een zaak waarin ING Bank N.V. als verzoekster optrad. De voorzieningenrechter verleent verlof aan verzoekster om het huurbeding in te roepen tegen de (onder)huurders van een woning. De (onder)huurders worden veroordeeld om de woning te ontruimen en beschikbaar te stellen aan verzoekster.

De procedure is gestart met een verzoekschrift op basis van artikel 3:264 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek. De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld om bezwaar te maken, maar hebben niet gereageerd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat aan de wettelijke vereisten voor het inroepen van het huurbeding is voldaan.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat met instandhouding van de huurovereenkomst geen voldoende opbrengst zal worden verkregen voor verzoekster. Daarom is het verzoek tot het inroepen van het huurbeding toegewezen. De (onder)huurders krijgen een termijn van dertig dagen na betekening van de beschikking om de woning te ontruimen. De verzoekster heeft geen machtiging gekregen om de ontruiming zelf uit te voeren met behulp van de sterke arm, aangezien dit niet wettelijk is toegestaan.

De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. A.M. Koene.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rekestnummer: C/08/296058 / KG RK 23-186
Beschikking van de voorzieningenrechter van 26 mei 2023
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ING Bank N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
verzoekster,
advocaat mr. J. Voskamp te Amsterdam,
en

1.[belanghebbende 1] ,

wonende te [woonplaats 1] , hierna ook te noemen: [belanghebbende 1] ,
2.
[belanghebbende 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
3.
[belanghebbende 3],
wonende te [woonplaats 3] ,
4.
[belanghebbende 4],
wonende te [woonplaats 4] ,
5.
[belanghebbende 5],
wonende te [woonplaats 5] ,
6.
[belanghebbende 6],
wonende te [woonplaats 6] ,
7.
[belanghebbende 7],
wonende te [woonplaats 7] ,
8.
[belanghebbende 8],
wonende te [woonplaats 8] ,
9.
de onbekende huurders c.q. onderhuurders,
die verblijven in de woning aan de [adres] ,
belanghebbenden,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Verzoekster heeft een verzoekschrift ingediend ex artikel 3:264 lid 5 Burgerlijk Wetboek (BW).
1.2.
Bij brieven van de griffier van 8 mei 2023 zijn de belanghebbenden in de onderhavige zaak tot en met 24 mei 2023 in de gelegenheid gesteld een mondelinge behandeling te verzoeken, indien van hun zijde bezwaar zou bestaan tegen het ingediende verzoek.
1.3.
Bij e-mail van 10 mei 2023 is door mr. Voskamp een advertentie uit de krant overgelegd behorende bij het exploot aan de onbekende huurders.
1.4.
De beschikking is bepaald op heden.

2.Het verzoek

2.1.
Het verzoekschrift strekt tot het bij beschikking verkrijgen van verlof om een beroep te doen op het huurbeding als bedoeld in artikel 3:264 leden 5 en 6 BW, alsmede
ontruiming door de (onder)huurders van het registergoed:
- het appartementsrecht, rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de woning op de begane grond van het gebouw met tuin en berging, gelegen te [adres] , kadastraal bekend gemeente [adres] , sectie G, nummer 525 A3,
(hierna te noemen: het registergoed),
binnen 14 dagen na betekening van deze beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, kosten rechtens.
2.2.
De belanghebbenden hebben niet gereageerd op genoemde brieven van de griffier zodat het ervoor moet worden gehouden dat van hun zijde geen bezwaar bestaat tegen toewijzing van het verzoek.

3.De beoordeling

3.1.
Aan de orde is de vraag of met instandhouding van de huurovereenkomst kennelijk een voldoende opbrengst zal worden verkregen om verzoekster, die het huurbeding heeft gemaakt en dit jegens huurders kan inroepen, te voldoen.
3.2.
In de hypotheekakte van 1 april 2019, waarbij [belanghebbende 1] , eigenaar van het registergoed, ten gunste van verzoekster een recht van eerste hypotheek heeft gevestigd op het registergoed, is een huurbeding als bedoeld in artikel 3:264 lid 1 BW opgenomen.
3.3.
Verzoekster heeft bij deurwaardersexploot van 26 april 2023 aan [belanghebbende 1] aangezegd dat tot openbare verkoop zal worden overgegaan op 14 september 2023. Bij deurwaardersexploot van 26 april 2023 heeft verzoekster aan belanghebbenden sub 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 (tezamen hierna te noemen: de (onder)huurders) aangezegd dat het huurbeding zal worden ingeroepen.
3.4.
Aan de wettelijke vereisten voor toewijzing van het verzoek tot het inroepen van het huurbeding is voldaan. Nu onweersproken is gesteld dat met instandhouding van de huurovereenkomst geen voldoende opbrengst zal worden verkregen, zal het verzoek worden toegewezen.
3.5.
Nu het verlof zal worden verleend, zal de voorzieningenrechter de (onder)huurders tevens veroordelen tot ontruiming. Aan hen zal een ontruimingstermijn van 30 dagen na betekening van deze beschikking worden gegund.
3.6.
De verzochte machtiging van verzoekster, om de ontruiming zo nodig zelf uit te voeren met behulp van de sterke arm zal worden afgewezen, nu deze niet op de wet berust.
Artikel 556 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) schrijft voor dat de gedwongen ontruiming geschiedt door een deurwaarder. Onverenigbaar met die regel is dat de voorzieningenrechter niettemin verzoekster, zou machtigen om zelf de ontruiming te bewerkstelligen. De deurwaarder zelf behoeft geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm in te roepen. Die bevoegdheid ontleent hij immers rechtstreeks aan artikel 557 Rv, waarin artikel 444 Rv van overeenkomstige toepassing wordt verklaard.
3.7.
De voorzieningenrechter ziet, gelet op het karakter van deze procedure geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
verleent verlof aan verzoekster om het huurbeding in te roepen tegen de
(onder)huurders,
4.2.
veroordeelt de (onder)huurders om het registergoed aan de [adres], te ontruimen met al wie en wat aldaar namens hen aanwezig is, en om dat pand met afgifte van de sleutels aan verzoekster ter vrije beschikking te stellen,
4.3.
bepaalt dat gedurende een termijn van dertig dagen na de betekening van de beschikking aan de (onder)huurders niet mag worden ontruimd,
4.4.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Koene en in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2023. (EV)