ECLI:NL:RBOVE:2023:489

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 februari 2023
Publicatiedatum
9 februari 2023
Zaaknummer
C/08/289550 / KG ZA 22-270
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over de rechtmatigheid van de opzegging van een samenwerkingsovereenkomst in de kansspelindustrie

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 9 februari 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de World Football Association BVBA (WFA) en verschillende gedaagden, waaronder [gedaagde 3]. De kern van het geschil betreft de vraag of [gedaagde 3] haar verplichtingen uit de met WFA gesloten Samenwerkingsovereenkomst kan nakomen, gezien de wijzigingen in de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen (RWRVK) per 30 juni 2022. WFA vorderde primair nakoming van de overeenkomst en subsidiair dat de gedaagden onrechtmatige handelingen staken. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gewijzigde RWRVK van toepassing is op de Samenwerkingsovereenkomst en dat [gedaagde 3] haar verplichtingen niet meer kan nakomen. Hierdoor was de opzegging van de overeenkomst door [gedaagde 3] rechtsgeldig. De vorderingen van WFA werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de impact van de gewijzigde regelgeving op bestaande contractuele verplichtingen in de kansspelindustrie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/289550 / KG ZA 22-270
Vonnis in kort geding van 9 februari 2023
in de zaak van
WORLD FOOTBALL ASSOCIATION BVBA,
te Brussel, België,
eiseres,
advocaten mrs. E.J.H. van Namen en G.J.M. Volders te 's-Hertogenbosch,
tegen

1.[gedaagde 1] B.V.,

te [plaats] ,
2.
[gedaagde 2] B.V.,
te [plaats] ,
3.
[gedaagde 3] B.V.,
te [plaats] ,
4.
[gedaagde 4] B.V.,
te [plaats] ,
5.
[gedaagde 5] B.V.,
te [plaats] ,
6.
[gedaagde 6] B.V.,
te [plaats] ,
7.
[gedaagde 7],
te [plaats] ,
8.
[gedaagde 8],
te [plaats] ,
9.
[gedaagde 9],
te [plaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. C.A. Segaar te Loosdrecht.
Partijen zullen hierna WFA en [gedaagden] c.s. (dan wel afzonderlijk [gedaagde 1] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , [gedaagde 4] , [gedaagde 5] , [gedaagde 6] , [gedaagde 7] , [gedaagde 8] en [gedaagde 9] ) genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaardingen van 17 en 18 januari 2023 met 11 producties;
  • de e-mail van [gedaagden] c.s. van 23 januari 2023 met producties 1 t/m 19;
  • de brief van WFA van 24 januari 2023 met producties 12 en 13;
  • de brief van WFA van 25 januari 2023 met productie 14;
  • de mondelinge behandeling van 26 januari 2023 waarvan de griffier zittingsaantekeningen heeft gemaakt;
  • de pleitnota van WFA;
  • de pleitaantekeningen van [gedaagden] c.s.
1.2.
Nadat een minnelijke regeling niet haalbaar is gebleken, is vonnis bepaald.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Kernvraag is of [gedaagde 3] haar verplichtingen uit de met WFA gesloten Samenwerkingsovereenkomst door de per 30 juni 2022 gewijzigde Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen onverminderd kan nakomen. De voorzieningenrechter beantwoordt deze vraag ontkennend en zal dat hierna toelichten. Daarvoor zijn de volgende feiten relevant.

3.De feiten

3.1.
WFA is een Belgische vennootschap die zich bezig houdt met het aanbieden van offline en online sportweddenschappen onder het merk en de handelsnaam “ [naam] ”.
3.2.
In 2011 is [gedaagde 7] begonnen met zijn YouTube-kanaal “ [gedaagde 1] ”. In 2019 is de exploitatie van dit mediaconcept in [gedaagde 3] ondergebracht. De persoonlijke holdings van [gedaagde 7] , [gedaagde 8] en [gedaagde 9] zijn de bestuurders van [gedaagde 3] . In dit mediaconcept staat de sport wielrennen centraal.
3.3.
Op 31 december 2020 hebben WFA en [gedaagde 1] (de rechtsvoorganger van [gedaagde 3] ) een samenwerkingsovereenkomst gesloten (hierna: de Samenwerkingsovereenkomst). In de considerans is opgenomen:
(…) “dat [gedaagde 1] tegen een jaarlijkse vergoeding een wielerteam (…) “Cycling Team” zal starten en in 2021 en 2022 (video)content gaat produceren over wielrennen in verschillende disciplines (…), waarbij [naam] als één van de hoofdsponsors en presenting partners wordt aangeduid van het Cycling Team”
3.4.
In de Samenwerkingsovereenkomst is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald:
Artikel 2 – Looptijd en optierecht
2.1.
Deze overeenkomst is voor bepaalde tijd, ingaande op 1 januari 2021, en eindigt van rechtswege op 31 december 2022 zonder dat daartoe (schriftelijke) opzegging of enige andere rechtshandeling is vereist.
2.2.
[naam] verkrijgt hierbij het éénzijdig optierecht om deze overeenkomst vóór 1 juli 2022 te verlengen tot en met 31 december 2023, (…)
Artikel 3 – Verplichtingen [gedaagde 1]
3.2.
[gedaagde 1] zal voor [naam] , en in onderling overleg met [naam] , video- en fotocontent produceren en publiceren, waarbij de afspraken uit artikel 1 in acht worden genomen. Voor content buiten de reeds gemaakte afspraken treden partijen met elkaar in overleg om de wederzijdse voorwaarden te bespreken.
Partijen komen uitdrukkelijk het volgende hieromtrent overeen met betrekking tot de zichtbaarheid/vermelding van [naam] via haar merknaam en logo:
  • Zichtbaarheid: Duidelijk zichtbaar op wielertenue (Logo, Bijlage 1)
  • Zichtbaarheid: Duidelijk in beeld in de startgeneriek en einde (Logo, Bijlage 2)
  • Zichtbaarheid: Duidelijk zichtbaar op wagen Skoda (Logo, Bijlage 1)
  • Aanleveren van snippet video’s voor socials (1 per YouTube video)
  • 4 mogelijkheden op jaarbasis om in overleg [naam] te activeren in videocontent
  • 16 mogelijkheden op jaarbasis om social content te laten maken (giveaway, voorbeschouwing, live)
  • Frequentie: [gedaagde 1] zal minimum 42 video’s op jaarbasis uploaden op YouTube, waarbij het streeft naar long-form (langer dan 8 minuten) contentitems. Indien er meer video’s worden gepubliceerd, zal dit niet van invloed zijn op het door [naam] beschikbaar gestelde budget. [gedaagde 1] streeft er naar om een maximale hoeveelheid content te publiceren, waarbij haar kernwaarden kwaliteit en creativiteit leidend zijn.
  • Programma: [gedaagde 1] zal haar globale contentschema jaarlijks voorleggen aan [naam] . [gedaagde 1] blijft te allen tijde creatief en eindverantwoordelijk voor de content.
3.3.
[gedaagde 1] heeft de maximale inspanningsverplichting om optimale zichtbaarheid van het merk [naam] te realiseren bij al haar uitingen, zowel op YouTube als in interviews, fotosessies en officiële presentaties zonder dat deze opsomming limitatief is.
Artikel 4 – Rechten van [naam]
Als tegenprestaties heeft [naam] het recht op de in dit artikel genoemde promotionele- en publicitaire mogelijkheden.
(…).
Artikel 5 – Branche exclusiviteit
5.1.
[gedaagde 1] garandeert branche exclusiviteit voor [naam] . Gedurende de in artikel 2.1 en 2.2 van deze overeenkomst genoemde periode zal [gedaagde 1] geen overeenkomsten sluiten met andere merken in de (sport)weddenschappenmarkt en de markt van online en offline kansspelen in de ruime zin van het woord, dan wel er zorg voor dragen dat zij zelf redelijkerwijs op geen enkele wijze met enig ander sportweddenschappenmerk of ander kansspelenmerk in verband kan worden gebracht.
Artikel 7 – Tussentijdse beëindiging
7.1.
[gedaagde 1] en [naam] hebben het recht deze overeenkomst (tussentijds) met onmiddellijke ingang, zonder ingebrekestelling en zonder rechterlijke tussenkomst, te beëindigen, indien:
(…);
(…);
(…);
[naam] om welke reden ook (zoals daar zijn wettelijke voorschriften, beslissingen van de Kansspelcommissie enz) wordt verboden om één of meerdere van haar prestatie(s) en/of verplichting(en) onder deze overeenkomst uit te voeren, dan wel indien deze prestatie(s) en/of verplichting(en) om één of andere reden in ernstige mate beperkt worden. (…).
7.3.
Beide partijen komen uitdrukkelijk en onherroepelijk overeen dat partijen onmiddellijk zonder voorafgaande rechterlijke tussenkomst een einde kunnen stellen aan deze overeenkomst ingeval een reglementaire verplichting dan wel een wettelijke verplichting de uitvoering van één der essentiële verplichtingen in hoofde van een partij onmogelijk maakt. (…).
Artikel 8 – Intellectuele eigendomsrechten
8.1
Partijen verwerven op geen enkele wijze enig recht op een bestaand of toekomstig intellectueel eigendomsrecht van partijen.
8.2
[gedaagde 1] draagt alle bestaande en toekomstige Intellectuele Eigendomsrechten ontstaan in het kader van en tijdens het bestaan van deze overeenkomst en binnen het toepassingsgebied ervan, vanaf hun ontstaan, op een definitieve wijze, non-exclusief, onherroepelijk en onvoorwaardelijk in volledig en onbezwaarde eigendom over aan [naam] , in de meest volledige omvang, d.w.z. voor alle bestaande en in de toekomst te ontwikkelen exploitatiewijzen en exploitatievormen, voor de gehele duur van het desbetreffende recht, inclusief elke uitbreiding van deze termijn, en voor de gehele wereld.
3.5.
Op 30 juni 2022 is de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen (hierna: RWRVK) gewijzigd. Vanaf dat moment is het verboden om rolmodellen te gebruiken in gokreclames voor onder meer kansspelen op afstand.
3.6.
Partijen hebben de termijn voor het inroepen van het eenzijdige optierecht van WFA twee keer verlengd, uiteindelijk tot 17 september 2022. Bij e-mail van 16 september 2022 heeft WFA deze optie gelicht en de Samenwerkingsovereenkomst verlengd tot en met 31 december 2023.
3.7.
Partijen hebben vanaf medio juni 2022 tot begin oktober 2022 over een nieuwe samenwerkingsovereenkomst onderhandeld. Daarbij was onder meer de oprichting van een professioneel wielerteam onderdeel van gesprek. Deze onderhandelingen hebben niet geleid tot overeenstemming.
3.8.
Bij brief van 5 oktober 2022 heeft [gedaagde 3] met een beroep op de artikelen 7.1 en 7.3 de Samenwerkingsovereenkomst per direct opgezegd. Daarvoor heeft [gedaagde 3] als reden opgegeven dat uitvoering van de Samenwerkingsovereenkomst door de gewijzigde RWRVK niet meer mogelijk is.
3.9.
Op 12 oktober 2022 is [gedaagde 2] opgericht, waarvan [gedaagde 3] enig aandeelhouder en [gedaagde 8] bestuurder is.
3.10.
Bij brief van 13 oktober 2022, herhaald op 11 november 2022, heeft WFA [gedaagde 3] gesommeerd tot nakoming van de Samenwerkingsovereenkomst.
3.11.
Eind 2022 is [gedaagde 3] een samenwerkingsverband aangegaan met Unibet, ingaande 1 januari 2023. Deze samenwerking voorziet onder meer in het starten van een professionele wielerploeg.

4.Het geschil

4.1.
Kort samengevat vordert WFA primair nakoming van de Samenwerkingsovereenkomst en subsidiair dat [gedaagden] c.s. de onrechtmatige handelingen tegenover haar staakt en gestaakt zal houden, op straffe van een dwangsom. Meer subsidiair vordert WFA een voorschot op schadevergoeding van een bedrag van € 350.000,00. Nog meer subsidiair vordert WFA op grond van artikel 843a Rv afschrift van en/of inzage in bescheiden. Tot slot vordert WFA meest subsidiair dat de voorzieningenrechter een zodanige voorziening zal treffen als zij in goede justitie vermeent te behoren. In alle gevallen vordert WFA dat [gedaagden] c.s. in de proceskosten wordt veroordeeld.
4.2.
[gedaagden] c.s. concludeert dat WFA in haar vorderingen niet-ontvankelijk moet worden verklaard, dan wel dat deze vorderingen haar moeten worden ontzegd, met veroordeling van WFA in de proceskosten.
4.3.
Op de stellingen van partijen zal de voorzieningenrechter hierna, voor zover van belang voor de beoordeling van het geschil, nader ingaan.

5.De beoordeling

Spoedeisend belang

5.1.
Anders dan [gedaagden] c.s. betoogt, is de voorzieningenrechter van oordeel dat uit de aard van het (primair) gevorderde reeds volgt dat WFA daarbij voldoende spoedeisend belang heeft.
Standpunten van partijen
5.2.
WFA stelt zich primair op het standpunt dat [gedaagden] c.s. tegenover haar toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiende uit (de artikelen 3, 4, 5 en 8 van) de Samenwerkingsovereenkomst. WFA betwist dat [gedaagde 3] de Samenwerkingsovereenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd. Volgens WFA staat de per 30 juni 2022 gewijzigde RWRVK aan uitvoering van de Samenwerkingsovereenkomst niet in de weg. WFA vordert daarom nakoming. In dat verband betoogt WFA ook dat het exclusiviteitsbeding ex artikel 5 van de Samenwerkingsovereenkomst niet alleen voor [gedaagde 3] maar voor alle gedaagden geldt. Subsidiair stelt WFA dat [gedaagden] c.s. tegenover haar onrechtmatig heeft gehandeld, althans dat [gedaagden] c.s. profiteert van de wanprestatie van [gedaagde 3] . Volgens WFA maakt [gedaagden] c.s. misbruik van (het rechtspersonen)recht.
5.3.
[gedaagden] c.s. voert, samengevat, als verweer dat zij door de gewijzigde RWRVK niet langer op dezelfde wijze uitvoering kan geven aan de afspraken die in de Samenwerkingsovereenkomst zijn vastgelegd.
Bereik van de RWRVK
5.4.
WFA betoogt ten eerste dat zij haar activiteiten ontplooit voor de Belgische markt waardoor het bereik van de RWRVK bij de landsgrenzen ophoudt en de wijziging van die regeling de Samenwerkingsovereenkomst niet aantast.
5.5.
Anders dan WFA is de voorzieningenrechter van oordeel dat de (gewijzigde) RWRVK op de Samenwerkingsovereenkomst van toepassing is. In artikel 12.1 van de Samenwerkingsovereenkomst is immers expliciet bepaald dat op deze overeenkomst Nederlands recht van toepassing is. Zodra de activiteiten van een buitenlandse kansspelaanbieder de Nederlandse markt raken is de Kansspelautoriteit (Ksa) bevoegd om handhavend op te treden. Dat betekent dat partijen zich moeten houden aan de RWRVK.
Uitleg verbod op gokreclame met rolmodellen
5.6.
Partijen verschillen van mening over de uitleg van de wijziging in de RWRVK. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
5.7.
Op 1 april 2021 is de Wet kansspelen op afstand in werking getreden en op of omstreeks 1 oktober 2021 zijn de eerste vergunningen verleend voor het aanbieden van kansspelen op afstand in Nederland. Ter bescherming van kwetsbare groepen, zoals jongeren en personen met verslavingsproblematiek, gelden er vanaf 30 juni 2022 strenge regels voor de inzet van rolmodellen. Zo mogen rolmodellen niet meer optreden in gokreclames. Het gaat dan om alle personen die enige vorm van publieke bekendheid genieten of waarmee men zich wil identificeren of associëren, zoals (oud-)profvoetballers en influencers. De wetgever maakt daarbij onderscheid tussen risicovolle (artikel 4 lid 2 van de RWRVK) en minder risicovolle kansspelen (artikel 4 lid 1 van de RWRVK).
5.8.
Vast staat dat WFA een aanbieder is van risicovolle kansspelen, dat WFA via [naam] Nederland B.V. beschikt over een vergunning voor het aanbieden van kansspelen in Nederland voor een periode van vijf jaar en dat [gedaagde 7] , [gedaagde 8] en [gedaagde 9] – gelet op het bereik van hun YouTube-kanaal zoals dat blijkt uit productie 9 van WFA en productie 10 van [gedaagden] c.s. – influencers en daarmee rolmodellen als bedoeld in artikel 4 lid 3 van de RWRVK zijn. Dat leidt ertoe dat het verbod op het gebruik van rolmodellen op partijen van toepassing is.
5.9.
Met betrekking tot de uitleg van het verbod stelt WFA dat de wijziging in de regelgeving passieve sponsoring van tv-programma’s ongemoeid heeft gelaten. Zij verwijst daarbij naar de toelichting op het gewijzigde artikel 4 van de RWRVK, zoals gepubliceerd in de Staatscourant, nr. 11826, van 2 mei 2022 (zie productie 6 van WFA). Daarin staat onder meer het volgende:
“Het verbod op rolmodellen bij wervings- en reclameactiviteiten voor risicovolle kansspelen heeft geen gevolgen voor het sponsoren van individuele beroepssporters en sportteams. Dergelijke sponsoring levert minder directe risico’s voor kwetsbare groepen op, aangezien het gaat om een passieve vorm van reclame, bijvoorbeeld shirt- of materiaalsponsoring, en aangezien de gesponsorde personen met dergelijke sponsoring geen actieve rol hebben bij het aanprijzen van de kansspelen die de sponsor organiseert. Eveneens treden er met dit verbod geen wijzigingen op met betrekking tot de sponsoring van evenementen en televisieprogramma’s door vergunde aanbieders van kansspelen. Die vorm van sponsoring is niet bij voorbaat verboden en is daarom toegestaan, voor zover andere wettelijke voorschriften omtrent wervings- en reclameactiviteiten voor kansspelen worden nageleefd. Bij dergelijke sponsoring moet het gaan om een neutrale vermelding of vertoning van de naam of het beeldmerk van de vergunde aanbieder. Het onderhavige verbod heeft geen betrekking daarop. Onder de reikwijdte van het verbod vallen wel de situaties waarin rolmodellen tijdens bijvoorbeeld een radio, televisie- of online uitzending kansspelen promoten.”
5.10.
[gedaagden] c.s. daarentegen betoogt dat het vanaf 30 juni 2022 hoe dan ook verboden is om rolmodellen (influencers) in te zetten voor gokreclame van WFA en dat dit ook geldt voor passieve sponsoring. Volgens [gedaagden] c.s. is vanaf die datum slechts sponsoring van individuele beroepssporters en professionele sportteams nog toegestaan en daarvan is geen sprake. [gedaagden] c.s. verwijst daarbij onder meer naar een mededeling van de Ksa van 7 december 2022 ( [website] ):
“(…) De afgelopen week is opnieuw een aantal kansspelaanbieders aangesproken op het verboden gebruik van rolmodellen in reclame-uitingen of bij sponsoring. De naam of logo van een gokbedrijf mag niet in dezelfde uiting staan als de afbeelding, stem of naam van een rolmodel. Dit geldt ook bij sponsoring van een evenement of tv-programma. Deze aanbieders zijn gesommeerd de overtreding te stoppen en hebben hieraan gehoor gegeven (…)”.
5.11.
Overwogen wordt dat vanaf 30 juni 2022 het gebruik van een rolmodel niet is toegestaan voor aanbieders van risicovolle kansspelen. Daarbij is een uitzondering gemaakt voor de inzet van rolmodellen voor wervings- of reclameactiviteiten voor niet-kansspel gerelateerde activiteiten van rolmodellen in lokale vestigingen van speelcasino’s en speelautomatenhallen. Ook sponsoring van (teams van) beroepssporters, zoals shirtsponsoring, is toegestaan (artikel 4 respectievelijk lid 6 en 5 RWRVK). Andere uitzonderingen voor de inzet van rolmodellen volgen niet uit de regelgeving. Dat in de toelichting wordt opgemerkt dat er geen wijzigingen optreden ten aanzien van de sponsoring van evenementen en televisieprogramma’s door vergunde aanbieders van kansspelen, leidt niet tot een ander oordeel. Dat laat het verbod op de inzet van rolmodellen immers onverlet. Voor de praktijk betekent dit dat een naam of logo van een gokbedrijf niet in dezelfde uiting mag staan als de afbeelding, stem of naam van een rolmodel. In dergelijke gevallen zal de Ksa als toezichthouder handhavend optreden, zoals ook blijkt uit de mededeling die in r.o. 5.10 is geciteerd.
Gevolgen voor de samenwerking
5.12.
Ten aanzien van de vraag of het verbod gevolgen heeft voor de uitvoering van de Samenwerkingsovereenkomst (meer specifiek: de verplichtingen van [gedaagde 3] als bedoeld in artikel 3) en zo ja, welke dat zijn, geldt het volgende.
De kern van de (essentiële) verplichtingen van [gedaagde 3] als bedoeld in artikel 3 van de Samenwerkingsovereenkomst (zie r.o. 3.4) ziet vooral op het vergroten van de zichtbaarheid en vermelding van [naam] via haar merknaam en logo op het wielertenue, in beeld (video- en fotocontent) en op de wagen van [gedaagde 3] . De samenwerking tussen WFA en [gedaagde 3] onder de Samenwerkingsovereenkomst wordt gekenmerkt door het tegen betaling maken van videocontent. In de video’s bewegen [gedaagde 7] , [gedaagde 8] en/of [gedaagde 9] zich op ludieke wijze tussen de wielerprofs en krijgen zij van hun kijkers ‘challenges’ opgedragen, waarvan zij in de YouTube-uitzendingen verslag doen. Zij hebben hun ‘eigen verhaallijn’ waarbij zij de kijker deelgenoot maken van hun ervaringen. Zij worden als hoofdpersonen van die video’s in beeld gebracht en daarbij wordt de naam en/of logo van [naam] op een shirt, auto of in het onderschrift van een video getoond (zie onder meer producties 6 en 8 van [gedaagden] c.s.). Naar voorshands oordeel van de voorzieningenrechter valt deze vorm van gokreclame onder het verbod op het gebruik van rolmodellen in reclame-uitingen of bij sponsoring, zoals dat per 30 juni 2022 voor aanbieders van risicovolle kansspelen geldt. De naam of logo van een gokbedrijf mag immers niet in dezelfde uiting staan als de afbeelding, stem of naam van een rolmodel. Dit geldt ook bij sponsoring van een evenement of tv-programma. Aangezien [gedaagde 7] , [gedaagde 8] en [gedaagde 9] , in ieder geval ten tijde van het aangaan en opzegging van de Samenwerkingsovereenkomst, niet kunnen worden aangemerkt als beroepssporter is een uitzondering op de regelgeving in dit geval niet aan de orde. Vanaf 30 juni 2022 is het dus niet langer toegestaan dat [gedaagde 7] , [gedaagde 8] en [gedaagde 9] als rolmodellen (passieve noch actieve) gokreclame voor [naam] maken. Dit verbod raakt daarmee direct de essentiële verplichtingen van [gedaagde 3] uit de Samenwerkingsovereenkomst.
5.13.
Het voorgaande betekent dat [gedaagde 3] haar (essentiële) verplichtingen uit de Samenwerkingsovereenkomst als gevolg van de gewijzigde RWRVK niet meer onverkort kan nakomen. [gedaagde 3] was daarom op grond van artikel 7.3 van de Samenwerkingsovereenkomst bevoegd om deze overeenkomst tussentijds met onmiddellijke ingang op te zeggen. Hieruit volgt dat nakoming van de overeenkomst niet meer aan de orde is en dat het primair en subsidiair gevorderde niet toewijsbaar is.
5.14.
WFA heeft nog gesteld dat alleen aan haar een beroep toekomt op dit artikel, maar zij heeft dit verder niet uitgewerkt. Zonder nadere toelichting kan WFA daarin niet worden gevolgd. De tekst van de bepaling geeft immers beide partijen het recht de overeenkomst te beëindigen wanneer sprake is van de daarin genoemde situatie.
Geen recht op schadevergoeding
5.15.
Nu van wanprestatie of onrechtmatig handelen van [gedaagden] c.s. tegenover WFA niet is gebleken, moet ook het (meer subsidiair) gevorderde voorschot op de schadevergoeding worden afgewezen.
Geen recht op afschrift/inzage
5.16.
WFA vordert nog meer subsidiair (1) afschriften van de schriftelijke gegevens met betrekking tot de samenwerking tussen [gedaagden] c.s. en Unibet, waaronder, doch niet uitsluitend, de Samenwerkingsovereenkomst tussen [gedaagden] c.s. en Unibet, (2) facturen over de periode september 2022 t/m december 2022 die door [gedaagden] c.s. zijn gestuurd aan Unibet, dan wel een aan haar gelieerde vennootschap, voor wat betreft de door [gedaagden] c.s. geleverde diensten en (3) een overzicht van de geleverde en te leveren diensten/te verrichten werkzaamheden ten behoeve van Unibet.
5.17.
Aan de toewijsbaarheid van een vordering op grond van artikel 843a Rv zijn drie cumulatieve voorwaarden verbonden: (a) de eiser of verzoeker moet een rechtmatig belang hebben bij inzage, uittreksel of afschrift, (b) het moet gaan om bepaalde bescheiden en (c) het verzoek moet bescheiden betreffen aangaande een rechtsbetrekking waarin de eiser of verzoeker partij is. Vast staat dat WFA geen contractueel recht heeft op de door haar gevorderde bescheiden. In de Samenwerkingsovereenkomst is daarover immers niets bepaald. Voorts heeft WFA onvoldoende aannemelijk gemaakt dat [gedaagde 3] wanprestatie heeft gepleegd of onrechtmatig heeft gehandeld. Zij heeft daarom geen rechtmatig belang bij afschrift of inzage en evenmin is sprake van de vereiste rechtsbetrekking waarbij WFA partij is. Daargelaten of de verzochte bescheiden voldoende bepaald zijn, is aan de vereisten van artikel 843a Rv dus niet voldaan, zodat ook de inzagevordering moet worden afgewezen.
Conclusie
5.18.
De voorzieningenrechter komt tot de slotsom dat de vorderingen van WFA, zowel primair als (nog) (meer) (meest) subsidiair, moeten worden afgewezen.
Proceskosten
5.19.
WFA zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagden] c.s. worden tot op heden begroot op:
  • griffierecht € 5.737,00
  • salaris advocaat
Totaal € 6.816,00

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
wijst de vorderingen van WFA af;
6.2.
veroordeelt WFA in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden] c.s. tot op heden begroot op € 6.816,00;
6.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.N. Bartels en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2023. [1] (PS)

Voetnoten

1.type: