ECLI:NL:RBOVE:2023:4901

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 december 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
306331 KG RK 23-447
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechters in bestuursrechtelijke zaak

Op 1 december 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een verzoek tot wraking van rechters in een bestuursrechtelijke zaak. Verzoekster, vertegenwoordigd door dr. ir. drs. J.J. de Kok, had op 12 april 2023 een wrakingsverzoek ingediend tegen verschillende rechters en medewerkers van de griffie die betrokken waren bij haar zaak met kenmerk ZWO 22/1316 V. Het verzoek was gebaseerd op de stelling dat de betrokken medewerkers niet hun volledige naam, gender, titulatuur en functiegegevens aan verzoekster hadden bekendgemaakt, wat volgens haar in strijd was met wettelijke voorschriften en internationale rechtsnormen.

De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk verklaard. De kamer oordeelde dat verzoekster niet voldoende heeft gemotiveerd op basis van welke feiten of omstandigheden de onpartijdigheid van de rechters in haar zaak zou kunnen zijn geschaad. De wet staat alleen wraking toe van rechters die daadwerkelijk betrokken zijn bij de behandeling van de zaak. Aangezien de genoemde medewerkers van de griffie geen rechters zijn, kon het verzoek niet worden ingewilligd. Bovendien was verzoekster ook niet-ontvankelijk voor zover het verzoek gericht was tegen rechterlijke ambtenaren, omdat zij niet had aangegeven welke specifieke bezwaren er waren tegen de onpartijdigheid van de rechters die haar zaak behandelden.

De beslissing van de wrakingskamer is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 306331 KG RK 23-447
Beslissing van 1 december 2023
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster tot wraking,
gemachtigde: dr. ir. drs. J.J. de Kok,
tegen
De Belastingdienst/Toeslagen.

1.De procedure

1.1.
Op 12 april 2023 heeft de griffie van de rechtbank Overijssel, team bestuursrecht, een verzoek ontvangen van verzoekster in de zaak met kenmerk ZWO 22/1316 V tot wraking van:
mevrouw [naam 1] ,
de heer [naam 2] ,
mevrouw [naam 3] ,
alle andere ambtenaren, zowel ((in)formeel) niet met rechtspraak belast als met rechtspraak belast, die de zaak met kenmerk ZWO 22 / 1316 ZORG AES zowel in de beroep- als verzetfase in behandeling hebben genomen en/of hebben en/of hebben gehad.
1.2.
De wrakingskamer ziet, gelet op het navolgende, af van een mondelinge behandeling.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Verzoekster heeft onder meer aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat de medewerkers onder a, b en c ten onrechte niet hun volledige GBA-BRP-naam, gender-, titulatuur- en gerecht(elijke) functiegegevens aan verzoekster bekend hebben gemaakt. Dit is volgens verzoekster een onrechtmatigheid, omdat het in strijd is met de wettelijke voorschriften en tevens een vorm van (inter)nationaal rechtstatelijk onacceptabele immuniteitsverschaffing oplevert.

3.De beoordeling

3.1.
De wrakingskamer verklaart het verzoek tot wraking, op grond van artikel 5, tweede lid, van het wrakingsprotocol van de rechtbank Overijssel van 10 november 2020, zonder behandeling ter zitting aanstonds niet-ontvankelijk. Zij overweegt daartoe het volgende.
3.2.
Artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Het is dus onjuist, zoals verzoekster onder 10.11 van haar wrakingsverzoek stelt, dat “de bestuursrechter 24/7 100% is uitgesloten van wraking”.
3.3.
De wet bepaalt dus dat alleen rechters die bemoeienis hebben met de desbetreffende zaak kunnen worden gewraakt. Daarbij moet onder rechter worden verstaan “een met rechtspraak belast lid van een met civiele rechtspraak belast gerecht”. Voornoemde mevrouw [naam 1] , de heer [naam 2] en mevrouw [naam 3] zijn medewerkers van de griffie van de rechtbank en vallen hier niet onder. Om die reden zal verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek worden verklaard, voor zover het is gericht tegen alle in het verzoek genoemde personen die geen rechter zijn (a, b en c).
3.4.
Verzoekster is evenwel ook niet-ontvankelijk in haar verzoek, voor zover het is gericht tegen rechterlijke ambtenaren (onder d), omdat zij niet motiveert op grond van welke feiten of omstandigheden de onpartijdigheid van de rechters, die haar zaak behandelen schade zou kunnen lijden. Individualisering van de betrokken rechter is nodig omdat verzoekster duidelijk zal moeten maken welke concrete en feitelijke bezwaren maken dat juist deze rechter haar, verzoekster, zaak niet onpartijdig zal behandelen.

4.De beslissing

De wrakingskamer verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. A. van Holten, C. Verdoold en H.T. Pos, rechters, voorzitter respectievelijk leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.H. Doldersum en in openbaar uitgesproken op 1 december 2023.
de griffier is buiten staatde voorzitter
deze beslissing mede
te ondertekenen
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.