Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De vordering van de officier van justitie
2.De procedure
3.De beoordeling van de vordering
4.De beslissing
wijstde vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht
af.
Rechtbank Overijssel
Op 4 december 2023 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een strafzaak waarbij de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht werd behandeld. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die op 17 oktober 2023 was ingediend, afgewezen. De officier van justitie had gevorderd dat de rechtbank het bedrag vaststelt van het wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat op € 297.922,96, en de veroordeelde zou verplichten tot betaling aan de Staat. De veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. R.F. Klunder, heeft op de zitting van 20 november 2023 zijn verweer gevoerd. De verdediging stelde dat de veroordeelde geen wederrechtelijk voordeel had genoten van de hennepteelt in de ontnemingsperiode en dat de vordering afgewezen moest worden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde in de periode van 1 januari 2021 tot en met 5 maart 2021 in Hellendoorn 328 hennepplanten heeft geteeld en 658 gram hennep aanwezig had. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende aanwijzingen waren dat de veroordeelde andere strafbare feiten had gepleegd waaruit hij wederrechtelijk voordeel had verkregen. De in beslag genomen hennepplanten en hennep waren het resultaat van de strafbare feiten waarvoor de veroordeelde was veroordeeld, en er was geen bewijs dat hij eerder had geoogst in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020.
De rechtbank concludeerde dat de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel niet kon worden toegewezen, omdat de veroordeelde geen voordeel had verkregen door de feiten waarvoor hij was veroordeeld. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. C.J. Sangers-de Jong, en de rechters mr. N.J.C. Monincx en mr. D. van den Berg, in aanwezigheid van griffier mr. K. Drenth.