ECLI:NL:RBOVE:2023:4925

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
10353421 \ CV EXPL 23-786, 10615725 \ CV EXPL 23-2844
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen in huurovereenkomst tussen verhuurder en huurder met betrekking tot elektronische apparatuur

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 28 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Elbuco B.V. en partij A over een huurovereenkomst voor een televisie en een playstation. Elbuco, de verhuurder, vorderde betaling van partij A, die volgens Elbuco de gehuurde zaken op 5 juli 2020 zou hebben ontvangen. Partij A betwist echter de huurovereenkomst en stelt dat zij de zaken nooit heeft gehuurd of ontvangen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen Elbuco en partij A. De kantonrechter heeft de vorderingen van Elbuco afgewezen en Elbuco veroordeeld in de proceskosten van partij A, vastgesteld op € 264,00. In de vrijwaringszaak, waarin partij A partij B aansprakelijk stelde, werd ook de vordering afgewezen, omdat de hoofdzaak niet tot een veroordeling van partij A leidde. De kosten werden door de kantonrechter verdeeld, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10353421 \ CV EXPL 23-786 (hoofdzaak)
Zaaknummer: 10615725 \ CV EXPL 23-2844 (vrijwaringszaak)
Vonnis van 28 november 2023
in de hoofdzaak van
ELBUCO B.V.,
te Eindhoven,
eisende partij in conventie,
en verwerende partij in (voorwaardelijke) reconventie,
hierna te noemen: Elbuco,
gemachtigde: F.S. Blaauw, Janssen en Janssen c.s. Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[partij A],
te [woonplaats 1] ,
gedaagde partij in conventie,
en eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie,
hierna te noemen: [partij A]
gemachtigde: mr. M. van Leussen.
En in de vrijwaringszaak van
[partij A],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij in vrijwaring,
hierna te noemen: [partij A]
gemachtigde: mr. M. van Leussen,
tegen
[partij B],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij in vrijwaring,
hierna te noemen [partij B] ,
niet verschenen

1.De procedures

1.1.
Het verloop van de procedure in de hoofdzaak blijkt uit:
- het tussenvonnis in de hoofdzaak van 1 augustus 2023, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de mondelinge behandeling van 27 oktober 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waarbij vonnis is bepaald op vandaag (28 november 2023).
1.2.
Het verloop van de procedure in vrijwaring blijkt uit:
- de dagvaarding van 10 juli 2023, waarbij [partij B] in de gelegenheid is gesteld om op de rolzitting van 18 juli 2023 te antwoorden op de eis in vrijwaring;
- het niet verschijnen van [partij B] op de rolzitting van 18 juli 2023, waarna aan hem verstek is verleend, en waarna is bepaald dat tegelijk met de hoofdzaak vonnis wordt gewezen.

2.Samenvatting / inleiding

Elbuco heeft via de website van SSD (een handelsnaam van Elbuco) elektronische apparatuur voor verhuur aangeboden. In dit geval was er op naam van [partij A] een televisie en een playstation gehuurd. Elbuco wil betaling zien voor de zaken die zij heeft verhuurd en daarom heeft zij [partij A] in deze procedure betrokken. Volgens Elbuco zijn de gehuurde zaken op 5 juli 2020 bij [partij A] afgeleverd en geïnstalleerd, maar [partij A] betwist dat. Zij voert het verweer dat zij geen zaken van Elbuco heeft gehuurd, dat zij de zaken niet heeft ontvangen en dat zij ook niet woont op het adres waar de zaken zijn afgeleverd. Zij heeft haar voormalige vriend in vrijwaring opgeroepen, omdat hij de huurder van de zaken zou zijn geweest.
De kantonrechter zal in dit vonnis in de hoofdzaak beoordelen of er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen Elbuco en [partij A] en of [partij A] moet betalen. Daarna wordt uitgelegd wat dat betekent voor de vrijwaringszaak.

3.De feiten

3.1.
Elbuco is een onderneming die elektronica en witgoed verhuurt aan consumenten. Zij doet dat onder de handelsnamen ‘Smart Student Deals’en ‘SSD’. In het kader van haar bedrijfsvoering sluit Elbuco langs elektronische weg, namelijk via haar website, overeenkomsten op afstand met consumenten.
3.2.
Elbuco heeft op 5 juli 2020 een playstation (met toebehoren) en een LED televisie afgeleverd op het adres [adres] .

4.Het geschil

In de hoofdzaak
4.1.
Elbuco vordert in deze procedure:
Primair, een verklaring voor recht dat [partij A] is tekort geschoten in de nakoming van een overeenkomst met Elbuco, met veroordeling van [partij A] tot betaling van een bedrag van € 940,57 te vermeerderen met wettelijke rente;
Subsidiair, en in het geval van (gedeeltelijke) vernietiging van de overeenkomst, veroordeling van [partij A] tot betaling van voornoemd bedrag met wettelijke rente;
Meer subsidiair en meest subsidiair vordert zij veroordeling van [partij A] tot betaling van de gefactureerde huurbedragen dan wel betaling van een nader te bepalen bedrag.
In alle gevallen vordert zij veroordeling van [partij A] in de kosten van de procedure.
4.2.
[partij A] heeft verweer gevoerd. [partij A] betwist dat Elbuco met haar heeft gecontracteerd. Volgens [partij A] heeft zij in het verleden een relatie gehad met [partij B] . In de tweede helft van 2020 verminderde het contact met [partij B] en begin 2021 is de relatie beëindigd. [partij B] is in juli 2020 gaan wonen op het door Elbuco genoemde adres aan de [adres] . [partij A] zelf heeft nooit op dat adres gewoond en heeft ook niet ingeschreven gestaan op dat adres. Volgens [partij A] heeft [partij B] de betreffende zaken (de televisie en de playstation) van Elbuco in gebruik gehad en heeft hij – zonder toestemming van [partij A] – daarvoor de identiteit van [partij A] gebruikt/misbruikt. [partij A] voert primair het verweer dat zij geen overeenkomst met Elbuco heeft gesloten. [partij A] wil daarom dat de vordering van Elbuco wordt afgewezen.
4.3.
Voor het geval er toch een overeenkomst zou bestaan, vraagt [partij A] in de vorm van een tegenvordering (eis in reconventie) om vernietiging dan wel ontbinding van die overeenkomst.
In vrijwaring
4.4.
[partij A] vordert in vrijwaring om [partij B] te veroordelen dat hij aan haar moet betalen het gehele bedrag (met inbegrip van rente en proceskostenveroordeling) waartoe zij in de hoofdzaak wordt veroordeeld en om [partij B] te veroordelen in de kosten van de procedure in vrijwaring.

5.De beoordeling

IN DE HOOFDZAAK
In conventie
Wel of geen overeenkomst
5.1.
Elbuco beroept zich op het bestaan van een overeenkomst met [partij A] . Het gaat daarbij om een huurovereenkomst voor de huur van roerende zaken: een televisie en een playstation. Elbuco maakt uit hoofde van die overeenkomst aanspraak op betaling door [partij A] . De kantonrechter komt in dit vonnis tot het oordeel dat de vordering van Elbuco niet toewijsbaar is. Er kan namelijk niet worden vastgesteld dat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen Elbuco en [partij A] . Hierna wordt uitgelegd waarom dat zo is.
5.2.
Over de totstandkoming van de overeenkomst stelt Elbuco het volgende. Het eerste contact met de klant vond plaats langs elektronische weg, namelijk door een bestelling via de website van Elbuco (SSD). Daarbij werd in dit geval een bestelling gedaan op naam van [partij A] . Daarna volgde een telefonisch contact met de klant. Daar is geen opname van gemaakt, maar het gesprek is wel gedocumenteerd. Volgens Elbuco is het moment waarop de gehuurde zaken worden afgeleverd op het adres van de klant cruciaal voor de controle van de identiteit van de klant. Op dat moment moet controle plaatsvinden aan de hand van het legitimatiebewijs van de klant en moet de klant zelf, op een i-pad, tekenen voor de ontvangst van de zaken. Daarmee wordt de overeenkomst definitief. Volgens Elbuco vond de levering van de gehuurde zaken in dit geval plaats op 5 juli 2020 op het adres aan de [adres] en heeft [partij A] daarvoor getekend.
Het bewijs van Elbuco en de betekenis daarvan voor de vordering
5.3.
Zoals hiervoor onder 4.2. is omschreven heeft [partij A] gemotiveerd betwist dat zij de overeenkomst is aangegaan en dat de zaken aan haar zijn geleverd. Het ligt daarom op de weg van Elbuco om haar stellingen te bewijzen.
5.4.
Met betrekking tot het bewijs van de stelling dat Elbuco de gehuurde zaken aan [partij A] heeft geleverd, beschikt Elbuco alleen over de handtekening die op 5 juli 2020 is gezet op de i-pad, waarvan [partij A] betwist dat zij die handtekening heeft gezet. Zij betwist ook dat zij op die betreffende datum op het adres van de [adres] aanwezig was en dat zij de zaken in ontvangst heeft genomen. Elbuco gaat er weliswaar vanuit dat de chauffeur volgens de voorgeschreven werkwijze bij de aflevering van de zaken heeft gecontroleerd aan wie hij de zaken heeft geleverd, maar concreet bewijs daarvan ontbreekt. Elbuco heeft op de mondelinge behandeling ook erkend dat zij niet over aanvullend bewijs beschikt. Daarom kan niet worden vastgesteld met wie de chauffeur van Elbuco op 5 juli 2020 contact heeft gehad en of (en op welke manier) de chauffeur bij die gelegenheid de identiteit van de betrokkene heeft gecontroleerd. Bij die stand van zaken kan niet de conclusie worden getrokken dat Elbuco met [partij A] heeft gecontracteerd en dat de gehuurde zaken aan haar ter beschikking zijn gesteld. Dat betekent dat er geen grondslag bestaat voor de vorderingen van Elbuco jegens [partij A] . Die vordering wordt daarom integraal afgewezen.
5.5.
Elbuco is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van [partij A] worden tot dit vonnis vastgesteld op € 264,00 aan salaris gemachtigde.
De nakosten (begroot op een half salarispunt) zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
In voorwaardelijke reconventie
5.6.
De vordering in reconventie is voorwaardelijk ingesteld, namelijk voor het geval zou blijken dat er een overeenkomst zou bestaan tussen Elbuco en [partij A] . In conventie heeft de kantonrechter geoordeeld dat die overeenkomst er niet is. Aan de voorwaarde voor de tegenvordering is dus niet voldaan. Als gevolg daarvan komt de kantonrechter niet toe aan een beoordeling van de vordering in reconventie. Daarom zal hierna, onder de beslissing, niets worden opgenomen over de reconventie.
IN VRIJWARING
5.7.
[partij A] heeft [partij B] gedagvaard in vrijwaring. Dat heeft zij gedaan om bij een mogelijke veroordeling van haar in de hoofdzaak die vordering te kunnen verhalen op [partij B] . [partij B] is niet in de procedure verschenen. Dat betekent dat aan hem verstek wordt verleend. Gebruikelijk is dat een vordering wordt toegewezen als er geen verweer wordt gevoerd omdat een procespartij niet verschijnt. In dit geval is dat anders. In dit geval is van belang wat er in de hoofdzaak is geoordeeld. Daarin is de vordering tegen [partij A] afgewezen. Daarom bestaat er nu geen grond om de vordering van [partij A] tegen [partij B] toe te wijzen.
5.8.
Bij deze stand van zaken is de kantonrechter van oordeel dat iedere partij de eigen kosten heeft te dragen. De kosten van [partij B] zijn echter nihil, omdat hij niet in de procedure is verschenen.

6.De beslissing

De kantonrechter,
IN DE HOOFDZAAK (10353421 \ CV EXPL 23-786),
6.1.
wijst de vorderingen van Elbuco af,
6.2.
veroordeelt Elbuco in de proceskosten, aan de zijde van [partij A] tot dit vonnis vastgesteld op € 264,00,
6.3.
veroordeelt Elbuco in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 66,00 aan salaris gemachtigde,
6.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 6.2 en 6.3 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
IN DE VRIJWARINGSZAAK (10615725 \ CV EXPL 23-2844),
6.5.
wijst de vordering van [partij A] af;
6.6.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2023. (ap)