Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De bewijsoverwegingen
€ 45.000,-- via de bedrijfsrekening van zijn onderneming [bedrijf 1] zijn gegaan. (Meer) subsidiair dient verdachte wat betreft het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde te worden vrijgesproken van (opzet)witwassen in de periode vóór 25 september 2017, nu de mail die de officier van justitie als belangrijk bewijsmiddel ziet, gezonden is na de data genoemd in feit 1 en 2.
- op 1 februari 2017 werd € 57.512,45 overgeboekt van rekening [rekeningnummer 4] van de Engelse vennootschap [bedrijf 13] LTD (hierna: [bedrijf 13] ) naar rekening [rekeningnummer 5] van [bedrijf 14] BV (hierna: [bedrijf 14] ) (omschrijving: ‘ [rekeningnummer 6] ’);
- op 7 februari 2017 werd € 31.000,-- overgemaakt van [bedrijf 14] naar [bedrijf 1] (omschrijving ‘Doessier [nummer 2] ’);
- op 1 februari 2017 werd € 19.593,79 overgemaakt van [bedrijf 13] naar rekening [rekeningnummer 7] van [bedrijf 15] BV (hierna: [bedrijf 15] );
- op 7 februari 2017 werd € 19.000,-- overgemaakt van [bedrijf 15] naar [bedrijf 1] (omschrijving: ‘Dossier [nummer 2] ’).
- op 20 maart 2017 werd € 3.600,-- contant gestort op rekening [rekeningnummer 8] van [naam 4] en/of [naam 5] ;
- op 20 maart 2017 werd € 3.500,-- overgemaakt van [naam 4] en/of [naam 5] naar rekening [rekeningnummer 9] van [bedrijf 4] (omschrijving: ‘Tijd. verstrekking’);
- op 20 maart 2017 werd € 3.400,-- overgemaakt van [bedrijf 4] naar rekening [rekeningnummer 10] van [bedrijf 16] BV (hierna: [bedrijf 16] ) (omschrijving: ‘Factuur [nummer 3] ’);
- op 20 maart 2017 werd € 9.679,65 overgemaakt van rekening [rekeningnummer 11] van Stg [bedrijf 17] naar [bedrijf 4] (omschrijving: ‘REF [nummer 11] .1703.01’);
- op 21 maart 2017 werd € 700,--, € 200,-- en € 7.000,-- overgemaakt van rekening [rekeningnummer 12] van de [naam 6] naar [naam 4] en/of [naam 5] (omschrijvingen: ‘ [nummer 4] ’, ‘ [nummer 5] ’ en ‘ [nummer 6] ’);
- op 21 maart 2017 werd € 7.500,-- overgemaakt van [naam 4] en/of [naam 5] naar [bedrijf 4] (omschrijving: ‘Tijd verstrekking’);
- op 21 maart 2017 werd € 9.500,-- en € 4.500,-- overgemaakt van [bedrijf 4] naar [bedrijf 16] (omschrijvingen: ‘Factuur [nummer 7] ’ en ‘Factuur [nummer 8] ’);
- op 22 maart 2017 werd € 1.950,-- contant gestort op rekening [naam 4] en/of [naam 5] ;
- op 22 maart 2017 werd € 500,-- overgemaakt van [naam 4] en/of [naam 5] naar rekening [rekeningnummer 13] van de Duitse rechtspersoon [bedrijf 18] GmbH (hierna: [bedrijf 19] );
- op 22 maart 2017 werd € 500,-- overgemaakt van [bedrijf 19] naar [bedrijf 16] (omschrijving: ‘Teveel betaald’);
- op 21, 22 en 23 maart 2017 werd respectievelijk € 12.500,--, € 4.500,-- en € 500,-- overgemaakt van [bedrijf 16] naar rekening [rekeningnummer 14] van [bedrijf 5] (telkens omschrijving: ‘Overeenkomst Florilinvestmentzz’);
- op 23 maart 2017 werd € 14.000,-- contant gestort op [bedrijf 5] ;
- op 23 maart 2017 werd € 7.500,-- contant gestort op [bedrijf 14] ;
- op 23 maart 2017 werd € 7.500,-- overgemaakt van [bedrijf 14] naar [bedrijf 5] (omschrijving: ‘investering [bedrijf 10] ’);
- op 23 maart 2017 werd € 41.000,-- overgemaakt van [bedrijf 5] naar [bedrijf 1] (omschrijving: ‘Dossier [adres] ’).
- op 24 maart 2017 werd € 12.500,-- contant gestort op de rekening van [bedrijf 21] BV;
- op 24 maart 2017 werd € 12.500,-- overgemaakt van [bedrijf 21] BV naar [bedrijf 5] (omschrijving: investering [bedrijf 10] );
- op 27 maart 2017 werd € 10.000,-- contant gestort op de rekening van [bedrijf 5] ;
- op 27 maart 2017 werd € 20.000,-- overgemaakt van [bedrijf 22] BV naar [bedrijf 5] (omschrijving: ‘investering deel 1’);
- op 24 en 27 maart 2017 werd € 10.000,--, € 700,--, € 13.300,--, € 9.900,-- en
- op 24 en 27 maart 2017 werd € 10.000,-- en € 12.000,-- contant gestort op de rekening van [bedrijf 15] ;
- op 27 maart 2017 werd € 1.100,-- contant gestort op bankrekening [rekeningnummer 16] van [medeverdachte 3] ;
- op 27 maart 2017 werd € 1.100,-- overgemaakt van [medeverdachte 3] naar [bedrijf 15] (omschrijving: ‘Diverse investeringen’);
- op 24 en 27 maart 2017 werd € 10.000,-- en € 13.100,-- overgemaakt van [bedrijf 15] naar [bedrijf 5] (omschrijving: investering [bedrijf 10] );
- op 24 en 27 maart 2017 maakt [bedrijf 5] respectievelijk € 30.000,--, € 25.000,--, € 35.000,-- en € 10.000,-- over naar [bedrijf 1] .
- op 30 maart 2017 werd door [bedrijf 23] BV € 20.000 overgemaakt naar [bedrijf 5] (omschrijving: Investering [bedrijf 24] );
- op 30 maart 2017 werd door [bedrijf 5] € 20.000 overgemaakt naar [bedrijf 1] (omschrijving: ‘ [adres] dossier’).
- op 31 maart en 3 april 2017 werden respectievelijk € 11.950,-- en € 10.900,-- contant gestort op [bedrijf 5] ;
- op 3 april 2017 werd € 9.100,-- contant gestort op de rekening van [naam 10] (zijnde de zoon van [medeverdachte 1] );
- op 4 april 2017 werd € 9.000,-- overgemaakt van de rekening van [naam 10] naar [bedrijf 5] (omschrijving: ‘Aankoop Volvo’);
- op 3 en 4 april 2017 maakte [bedrijf 5] € 20.000,-- en € 10.000,-- over naar [bedrijf 1] (omschrijvingen: ‘Deelbetaling’ en ‘ [adres] ’).
- op 6 april 2017 werd € 10.000,-- en € 2.550,-- contant gestort op de rekening van [bedrijf 14] ;
- op 6 april 2017 werd € 7.000,-- overgemaakt van [bedrijf 14] naar [bedrijf 5] (omschrijving: ‘Investering [bedrijf 10] );
- op 7 april 2017 werd € 11.980,-- contant gestort op de rekening van [bedrijf 5] ;
- op 7 april 2017 werd € 9.150,-- contant gestort op de rekening van [naam 10] ;
- op 7 april 2017 werd € 9.150,-- overgemaakt van de rekening van [naam 10] naar [bedrijf 5] (omschrijving: ‘Tweede betaling Volvo’);
- op 7 april 2017 maakte [bedrijf 5] € 30.000 over naar [bedrijf 1] (omschrijving: ‘Deelbetaling’).
- op 10 april 2017 werd € 9.910,-- contant gestort op de rekening van [naam 4] en/of [naam 5] ;
- op 10 april 2017 werd € 10.000,-- overgemaakt van [naam 4] en/of [naam 5] naar [bedrijf 19] (omschrijving: ‘Eigen bijdrage voertuigen’);
- op 10 april 2017 werd € 9.950,-- contant gestort op de rekening van [bedrijf 16] ;
- op 10 april 2017 werd € 9.500,-- overgemaakt van [bedrijf 16] naar [bedrijf 25] BVBA (hierna: [bedrijf 25] ) (omschrijving: ‘Factuur 20171742’);
- op 10 april 2017 werd € 10.000,-- overgemaakt van [bedrijf 19] naar [bedrijf 25] ;
- op 10 april 2017 werd € 10.000,--, € 9.850,-- en € 1.100,-- contant gestort op de rekening van [bedrijf 25] ;
- op 10 april 2017 werd € 40.000,-- overgemaakt van [bedrijf 25] naar [bedrijf 1] (omschrijving: ‘Lening [bedrijf 10] ’);
- op 10 april 2017 werd € 9.900,-- contant gestort op de rekening van [bedrijf 26] BV (hierna: [bedrijf 26] );
- op 10 april 2017 werd € 9.800,-- overgemaakt van [bedrijf 26] naar [bedrijf 19] (omschrijving: ‘Factuur [nummer 9] ’);
- op 10 april 2017 werd € 9.900,-- contant gestort op de rekening van [bedrijf 27] ;
- op 10 april 2017 maakte [bedrijf 27] € 9.750,-- over naar [bedrijf 19] ;
- op 10 april 2017 werd € 1.550,-- contant gestort op rekening van [naam 11] (dochter van medeverdachte [medeverdachte 5] );
- op 10 april 2017 werd € 1.550,-- overgemaakt van de rekening van [naam 11] naar [naam 4] en/of [naam 5] ;
- op 10 april 2017 werd € 700,-- en € 18.500,-- overgemaakt van [bedrijf 19] naar [naam 4] en/of [naam 5] (omschrijving: ‘Declaraties en vliegkosten dec-2016’);
- op 10 april 2017 werd € 20.270,-- overgemaakt van [naam 4] en/of [naam 5] naar [bedrijf 4] (omschrijving: ‘Verrekening kosten incl. tijd verstrekking ultimo’);
- op 10 april 2017 werd € 9.950,-- contant gestort op de rekening van [bedrijf 4] ;
- op 10 april 2017 werd € 30.000,-- overgemaakt van [bedrijf 4] naar [bedrijf 1] (omschrijving: ‘Lening [bedrijf 10] ’).
- op 12 april 2017 werd € 6.350,-- contant gestort op de rekening van [bedrijf 5] ;
- op 13 april 2017 werd € 6.000,-- en € 200,-- overgemaakt van [bedrijf 5] naar [bedrijf 1] (omschrijvingen: ‘Restant [adres] ’ en ‘Restant van restant’);
- op 12 en 13 april 2017 werd € 7.900,-- en € 2.450,-- contant gestort op rekening van [naam 10] ;
- op 13 april 2017 werd € 10.000,-- overgemaakt van de rekening van [naam 10] naar [bedrijf 1] (omschrijving: ‘ [adres] ’).
€ 330.000,--. [74] Onder het document ‘ [bedrijf 30] ’ is een scenario in fases uitgeschreven. Dit scenario komt deels overeen met hoe het daadwerkelijk is gegaan, zoals hierboven uiteengezet. [75]
- op 8 en 18 september 2017 werd door [medeverdachte 1] via de rekening van [bedrijf 5] respectievelijk € 2.000,-- en € 2.500,-- overgeboekt;
- op 21 september 2017 maakte [medeverdachte 1] € 5.000,-- over via [bedrijf 28] ;
- op 9 september 2017, 1, 7 en 20 november 2017, 20 december 2017 en 15 februari 2018 maakte verdachte via [bedrijf 1] respectievelijk € 8.000,--, € 12.100,--,
- op 20 september 2017 werd € 2.100,-- betaald door [medeverdachte 1] via [bedrijf 28] ;
- op 16 januari 2018 werd € 52,-- contant betaald;
- op 14, 19 en 21 februari 2018 werd respectievelijk € 1.874,--, € 1.500,-- en € 500,-- betaald door [medeverdachte 1] via [bedrijf 5] ;
- op 6 maart 2018 werd € 7.500,-- betaald door verdachte via [bedrijf 1] .
- door [bedrijf 41] BV (hierna: [bedrijf 41] BV) ( [rekeningnummer 18] ) werd € 30.000,00 overgemaakt (€ 15.000,-- op 27 november 2017 en € 15.000,-- op 15 december 2017);
- door [naam 18] ( [rekeningnummer 19] ) werd op 7 november 2017 € 16.000,-- overgemaakt;
- door [bedrijf 28] ( [rekeningnummer 20] ) werd op 28 september 2017 € 8.700,-- overgemaakt;
- door [bedrijf 42] ( [rekeningnummer 21] ) werd € 13.000,-- overgemaakt (€ 8.000,-- op 3 oktober 2017 en € 5.000,-- op 4 oktober 2017);
- door [naam 19] , [naam 19] ( [rekeningnummer 22] ) werd € 85.925,-- overgemaakt (€ 48.000,-- op 21 november 2017, € 14.965,-- en € 6.015,-- op 30 januari 2018 en € 6.500 en € 9.945,-- op 6 februari 2018);
- door [bedrijf 43] GmbH ( [nummer 10] ) werd op 6 februari 2018 € 10.000,-- overgemaakt;
- door [naam 20] ( [rekeningnummer 23] ) werd € 95.000,-- overgemaakt (€ 46.650,-- en € 48.350,-- op 11 januari 2018);
- door [bedrijf 5] ( [rekeningnummer 24] ) werd € 2.000,-- overgemaakt;
- door [bedrijf 44] BV ( [rekeningnummer 25] ) werd € 59.550,-- overgemaakt (€ 20.000,-- op 31 oktober 2017, € 10.000,-- op 1 november 2017, € 15.000,-- op 8 november 2017 en € 14.550,-- op 10 november 2017).
de € 330.000. De rechtbank acht deze verklaring dan ook niet aannemelijk geworden. Verdachte was op de hoogte van alle betalingen die zijn gedaan in het kader van de aankoop, verbouwing en inrichting van de woning. Dit blijkt uit de het Excelbestand “R&V121217.xslx” dat hij voor [medeverdachte 2] heeft opgemaakt en uit het Excelbestand "boekhouding.xlsx". Op basis van de verklaring van verdachte zelf, dat het zijn e-mailadres is en dat verder niemand gebruikmaakte van dit mailadres, gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte deze mail met bijgevoegd Excelbestand heeft doorgezonden en dus op de hoogte was van de inhoud daarvan.
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd;
medeplegen van gewoontewitwassen;
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie,
meermalen gepleegd.
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
7.De toegepaste wettelijke voorschriften
8.De beslissing
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd;
medeplegen van gewoontewitwassen;
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
ontzetting vanhet recht tot uitoefening van
het beroep van – middellijk of onmiddellijk – bestuurder van een rechtspersoonvoor duur van
3 (drie) jaren.
mr. A.J. de Loor, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Folkerts, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 5 december 2023.