Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
de Bomenstichting, uit Arnhem, eiseres (gemachtigde: mr. B.M. Visser),
het college van burgemeester en wethouders van Ommen, verweerder
Stichting Ommer Molens(de derde-partij).
Inleiding
Samenvatting
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
Hoe ouder de boom des te groter het belang.’ Daarom worden eens per vijf jaar de lijsten met beschermwaardige bomen opnieuw samengesteld. In het Bomenbeleidsplan wordt onder 6.6. ‘Beschermwaardige bomen’ verwezen naar bijlage 11 voor de geldende afwegingscriteria. Voor beschermwaardige bomen geldt het ‘Nee, tenzij’ principe: een vergunning wordt in principe niet verleend tenzij zwaarwegende belangen spelen. Hoe beschermwaardiger de boom, des te zwaarder dient het ‘tegenbelang’ te zijn om de boom te mogen kappen.
“In relatie tot de capaciteit van de molen bij alle windrichtingen is het mogelijk dat de geplande bebouwing tot 13,1 % vermindering tot gevolg heeft. De overige 86,9% van de capaciteit van de molen treedt op bij wind uit andere windrichtingen”zonder nadere toelichting onduidelijk.
‘De conclusie van Peutz is dat de windvang ten gevolge van de realisering van dit plan verder zal verslechteren. Door het kappen van de eik zal deze verslechtering worden gecompenseerd’acht de rechtbank onvoldoende ter onderbouwing van het besluit.