ECLI:NL:RBOVE:2023:5237
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rijgeschiktheid van eiser voor de categorieën C en CE en de motivering van het bestreden besluit
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de algemeen directeur van het CBR beoordeeld. Eiser, die lijdt aan Diabetes Mellitus type 2 en insuline gebruikt, heeft een gezondheidsverklaring ingediend voor de verlenging van zijn rijbewijs. Het CBR heeft op 22 september 2022 besloten dat eiser rijgeschikt is voor de categorieën C en CE voor een periode van drie jaren en twee maanden, te rekenen vanaf de datum van afgifte van de rijgeschiktheidsverklaring. Eiser is het niet eens met deze einddatum en stelt dat de geldigheid van de rijgeschiktheid pas zou moeten ingaan na het aflopen van zijn huidige rijbewijs op 1 januari 2023.
De rechtbank heeft op 20 november 2023 de zaak behandeld en oordeelt dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd. De rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat de rijgeschiktheidsverklaring direct ingaat na afgifte, maar is van mening dat verweerder niet voldoende heeft onderbouwd waarom er geen coulancetermijn van drie maanden en acht dagen kan worden gehanteerd. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en vernietigt het besluit van 15 november 2022. Verweerder wordt opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van deze uitspraak. Eiser heeft recht op vergoeding van het griffierecht, maar heeft geen proceskosten gemaakt die vergoed kunnen worden.