ECLI:NL:RBOVE:2023:5246

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
10646353 \ CV EXPL 23-1761
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggave van gestolen crossmotor en vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten

In deze zaak vorderde eiser de teruggave van zijn gestolen crossmotor, die door gedaagde was gekocht van een derde. Eiser, de oorspronkelijke eigenaar, had de crossmotor op 25 maart 2022 gekocht en deze werd op 16 oktober 2022 in België gestolen. Gedaagde kocht de crossmotor op 31 oktober 2022 voor € 4.500,00, zonder te weten dat deze gestolen was. De kantonrechter oordeelde dat eiser recht had op teruggave van de crossmotor op basis van artikel 5:2 BW, ondanks gedaagdes beroep op derdenbescherming. De rechter stelde vast dat gedaagde niet als consument kon worden aangemerkt en dat de uitzondering van artikel 3:86 lid 3 BW van toepassing was, waardoor eiser de crossmotor kon terugvorderen. Daarnaast werd gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten van € 462,50 en de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 19 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Team Kanton- en Handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 10646353 \ CV EXPL 23-1761
Vonnis van 19 december 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. J. van Boekel,
tegen
[gedaagde],
handelend onder de naam [gedaagde],
wonende en kantoorhoudende te [woonplaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.Samenvatting

1.1.
In deze zaak gaat het om de gestolen crossmotor van [eiser]. De crossmotor is na de diefstal door een derde verkocht aan [gedaagde]. Nadat [eiser] een advertentie van [gedaagde] heeft gezien waarin zijn gestolen crossmotor te koop werd aangeboden, heeft [eiser] zich bij [gedaagde] gemeld, stellende dat hij recht heeft op teruggave van de crossmotor.
1.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser] de oorspronkelijke eigenaar was van de crossmotor en evenmin dat de crossmotor is gestolen. Wel stelt [gedaagde] dat hij een succesvol beroep kan doen op derdenbescherming en daarom (de nieuwe) eigenaar van de crossmotor is geworden. De kantonrechter is van oordeel dat voldaan wordt aan de voorwaarden van derdenbescherming, maar dat hier de uitzondering van artikel 3:86 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) geldt. Dit betekent dat [eiser] als degene van wie de crossmotor is gestolen, deze van [gedaagde] kan terugvorderen. De vorderingen van [eiser] worden daarom (grotendeels) toegewezen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 oktober 2023;
- de mondelinge behandeling van 29 november 2023, waarbij verschenen zijn [eiser], bijgestaan door mr. Van Boekel. Ook [gedaagde] is verschenen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft mr. Van Boekel spreekaantekeningen overgelegd en voorgedragen. Van de zitting heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Op 25 maart 2022 heeft [eiser] een crossmotor (merk: KTM, type: SXF 350), gekocht via Marktplaats voor € 6.400,00.
3.2.
Op 16 oktober 2022 is de crossmotor van [eiser] in België gestolen. [eiser] heeft daarvan aangifte gedaan op 18 oktober 2022.
3.3.
[gedaagde] handelt in motoren en hij heeft in oktober 2022 een advertentie geplaatst op Marktplaats waarin wordt gevraagd naar aanbod van motoren.
3.4.
In oktober 2022 is de crossmotor -als bedoeld onder 3.1.- te koop aangeboden aan [gedaagde].
3.5.
Op 31 oktober 2022 is de gestolen crossmotor van [eiser] door [gedaagde] gekocht op een parkeerplaats bij een flat in Tilburg voor € 4.500,00.
3.6.
In november 2022 heeft [gedaagde] de crossmotor te koop gezet op een Duitse verkoopsite voor € 5.750,00. [eiser] heeft deze advertentie gezien en zich op 3 november 2022 bij [gedaagde] gemeld, stellende dat hij recht heeft op teruggave van de crossmotor.
3.7.
De crossmotor staat op dit moment nog gestald bij [gedaagde] in afwachting van de uitkomst van deze procedure.

4.Het geschil

Vorderingen [eiser]
4.1.
[eiser] vordert - samengevat - om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
A. [gedaagde] te veroordelen om binnen drie dagen na dit vonnis dan wel een door de kantonrechter te bepalen termijn de crossmotor aan [eiser] te retourneren, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag of deel daarvan dat [gedaagde] dat niet doet dan wel een door de kantonrechter te bepalen dwangsom;
B. [gedaagde] te veroordelen om de waardevermindering van de crossmotor van
€ 1.000,00 (kantonrechter: te betalen) althans een door de kantonrechter vast te stellen bedrag te vermeerderen met een bedrag aan wettelijke rente;
C. [gedaagde] te veroordelen de door [eiser] gemaakte buitengerechtelijke kosten van € 662,50 althans voor een bedrag zoals door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen;
D. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten van deze procedure, waaronder begrepen de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 14 dagen na de datum van dit vonnis.
4.2.
[gedaagde] voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Waar gaat het in deze zaak om?
5.1.
In deze zaak gaat het om de vraag wie op dit moment de meeste rechten heeft op de crossmotor: [eiser] als degene van wie de crossmotor gestolen is of [gedaagde] die meent te goeder trouw de crossmotor te hebben gekocht en in bezit te hebben (verkregen). Om een antwoord te geven op die vraag, zal de kantonrechter hierna eerst het juridisch kader schetsen.
- Teruggave van de crossmotor
Juridisch kader
5.2.
Op grond van artikel 5:2 BW is de eigenaar van een zaak bevoegd haar van een ieder die haar zonder recht houdt, op te eisen.
5.3.
Artikel 3:86 lid 1 BW betekent in deze zaak dat de overdracht van de crossmotor geldig is, ondanks de onbevoegdheid van de vervreemder (hier: de verkoper [betrokkene]), als is voldaan aan twee voorwaarden:
de overdracht aan de verkrijger (hier: [gedaagde]) anders dan om niet geschiedt (met andere woorden: als [gedaagde] een tegenprestatie heeft geleverd) én
de verkrijger te goeder trouw is.
5.4.
Mocht het om een gestolen zaak gaan, dan kan het zo zijn dat de verkrijger te goeder trouw (hier: [gedaagde]) zich toch niet kan beroepen op artikel 3:86 lid 1 BW. In artikel 3:86 lid 3 BW is namelijk een uitzondering opgenomen dat ondanks de goede trouw van de verkrijger ([gedaagde]), de oorspronkelijke eigenaar ([eiser]) die het bezit door diefstal heeft verloren deze nog drie jaar vanaf de dag van de diefstal kan opeisen.
5.5.
In beginsel kan [eiser] als oorspronkelijke eigenaar geen beroep doen op artikel 3:86 lid 3 BW, indien:
[gedaagde] een natuurlijk persoon is;
Die niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf handelde;
De zaak (hier: de crossmotor) heeft verkregen van een vervreemder (hier: de verkoper [betrokkene]) die van het verhandelen aan het publiek zijn bedrijf maakt;
In een daartoe bestemde bedrijfsruimte;
Bij de vervreemding (hier: de overdracht van de crossmotor aan [gedaagde]) in de normale uitoefening van dat bedrijf handelde.
Is [eiser] de oorspronkelijke eigenaar van de crossmotor?
5.6.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser] de oorspronkelijke eigenaar was van de crossmotor en evenmin dat de crossmotor is gestolen op 16 oktober 2022.
Kan [gedaagde] met succes een beroep doen op derdenbescherming? Nee
a) Overdracht anders dan om niet
5.7.
Zoals reeds overwogen onder rechtsoverweging 5.3. dient het te gaan om een overdracht anders dan om niet. Dat betekent dat [gedaagde] zich verbonden moet hebben om een tegenprestatie te leveren. Naar het oordeel van de kantonrechter wordt aan deze voorwaarde voldaan, omdat uit de overgelegde koopovereenkomst blijkt dat [gedaagde] een bedrag van € 4.500,00 heeft betaald voor de crossmotor.
b. Te goeder trouw
5.8.
Hoewel een aankoop van een crossmotor door een handelaar op een parkeerplaats bij een flat tegen een scherpe prijs van € 4.500,00 (de crossmotor is in maart 2022 door [eiser] aangekocht voor € 6.400,00 en in november 2022 door [gedaagde] te koop gezet voor € 5.570,00) in zijn algemeenheid niet zonder risico is, gaat de kantonrechter in dit geval uit van goede trouw van [gedaagde]. [gedaagde] heeft naar voren gebracht dat hij op goede gronden meende met een eerlijke crossmotor van doen te hebben. [gedaagde] heeft daartoe onweersproken gesteld dat hij vóór de aankoop het framenummer laten controleren door een KTM dealer. De crossmotor stond bovendien niet als ‘gestolen’ geregistreerd. Ook kon de verkoper op verzoek van [gedaagde] een aankoopbewijs tonen van zijn aankoop op 24 juni 2022. Ten slotte is de aankoop door [gedaagde] op schrift gesteld met een door de verkoper ondertekende inkoopverklaring van 31 oktober 2022.
Uitzondering terugvorderen van eigendom na diefstal
5.9.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan [gedaagde] niet aangemerkt worden als consument. Dit kan worden afgeleid uit de inschrijving van [gedaagde] in het register van de Kamer van Koophandel. Bovendien heeft [gedaagde] de crossmotor niet in een daartoe bestemde bedrijfsruimte aangekocht. Dit betekent dat [eiser] als degene van wie de crossmotor is gestolen, deze van [gedaagde] kan terugvorderen. De wetgever heeft met deze bepaling misdaadbestrijding op het oog gehad. Met andere woorden, de eigenaar van gestolen waar kan deze onder bepaalde voorwaarden, waar hier aan is voldaan, met succes terugvorderen. De vordering om de crossmotor aan [eiser] te retourneren, zal daarom worden toegewezen, onder oplegging van een dwangsom met een maximum van € 7.500,00.
- Waardevermindering van de crossmotor
5.10.
[eiser] vordert daarnaast dat [gedaagde] wordt veroordeeld in de waardevermindering van de crossmotor van € 1.000,00. Volgens [eiser] is [gedaagde] aansprakelijk voor de waardevermindering. De kantonrechter oordeelt dat [eiser] zijn stelling over de waardevermindering niet heeft onderbouwd. Daarom wordt deze vordering afgewezen.
- Buitengerechtelijke incassokosten
5.11.
[eiser] maakt op grond van 6:162 jo 6:96 BW, alsmede op grond van een arrest van de Hoge Raad uit 1987, aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Volgens [eiser] heeft zijn gemachtigde kosten gemaakt en inspanningen verricht, die aan zijn te merken als vermogensschade. [gedaagde] heeft dat niet betwist.
5.12.
Het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten is niet van toepassing op de onderhavige vordering. De vraag of buitengerechtelijke incassokosten zijn verschuldigd, moet worden beantwoord aan de hand van het Rapport BGK-Integraal: de omvang van de kosten moet worden getoetst aan de wettelijke tarieven. Aangezien het in deze zaak gaat om een vordering van onbepaalde waarde (die in de wettelijke staffel ontbreekt), wordt aangesloten bij het maximale bedrag dat hoort bij een hoofdsom tot en met € 15.000,00 (vgl. rapport BGK, aanbeveling III. 3.3), in kantonzaken voor de helft van het bedrag in handelszaken (te weten € 925,00 excl. btw / 2 =) € 462,50 excl. btw. Aangezien er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat de vordering een andere waarde vertegenwoordigt, wordt voor de berekening van deze waarde uitgegaan. De kantonrechter wijst daarom een bedrag aan incassokosten toe van € 462,50 excl. btw.
- [gedaagde] moet de proceskosten betalen
5.13.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Aangezien aan [eiser] een toevoeging is verleend, zijn de kosten voor het uitbrengen van de dagvaarding (exclusief verschotten zoals informatiekosten) in debet gesteld. Deze kosten komen daarom niet voor vergoeding van [eiser]. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 0,00
- informatiekosten € 3,30
- griffierecht
86,00
- salaris gemachtigde
264,00
(2,00 punten × € 132,00)
Totaal
353,30
5.14.
De gevorderde nakosten zullen conform de landelijke aanbeveling worden begroot op het tarief van een half punt gemachtigdesalaris met een maximum van € 132,00, vermeerderd met eventuele betekeningskosten. Gelet op het gemachtigdesalaris in deze zaak van € 132,00, zal worden toegewezen € 66,00 en eventuele betekeningskosten.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de crossmotor KTM SXF 350 met chassisnummer [nummer] aan [eiser] te retourneren, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag dat hij daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 7.500,00;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen een bedrag van € 462,50 excl. btw aan buitengerechtelijke incassokosten;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, aan de zijde van [eiser] tot aan dit vonnis vastgesteld op € 353,30, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daarvan;
6.4.
veroordeelt [gedaagde] in de nakosten van de procedure, begroot op € 66,00 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening aan [eiser] betalen,
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Smedes en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2023.