ECLI:NL:RBOVE:2023:5262

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
08/952340-17
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in verband met hennepteelt

Op 21 december 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een veroordeelde die betrokken was bij hennepteelt. De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie om het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen en de veroordeelde te verplichten tot betaling aan de Staat, toegewezen. De officier van justitie vorderde een bedrag van € 615.986,--, maar de rechtbank heeft dit bedrag vastgesteld op € 615.557,--, rekening houdend met een overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank heeft het verzoek tot het horen van getuigen afgewezen, omdat de noodzaak daartoe niet was aangetoond. De veroordeelde was niet aanwezig bij de zittingen en werd vertegenwoordigd door zijn advocaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde in de periode van 28 april 2014 tot en met 1 mei 2017 elektriciteit heeft gestolen en dat deze diefstal samenhangt met de exploitatie van een hennepkwekerij. De rechtbank heeft de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel berekend op basis van de aangetroffen hennepplanten en de opbrengsten daarvan. De rechtbank heeft de ontnemingsperiode vastgesteld van 30 juni 2014 tot en met 30 april 2017, en heeft de totale opbrengsten uit de kweekruimtes berekend. Uiteindelijk heeft de rechtbank de betalingsverplichting van de veroordeelde vastgesteld op € 615.557,--, en de duur van de gijzeling op 1080 dagen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/952340-17
Datum vonnis: 21 december 2023
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van de officier van justitie ten aanzien van de veroordeelde:
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] 1967 in [geboorteplaats],
wonende [woonplaats].

1.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een bedrag van € 615.986,--.

2.De procedure

De vordering is behandeld op de openbare terechtzittingen van 8 februari 2022, 14 april 2022, 8 mei 2023, 22 november 2023, 23 november 2023 en 21 december 2023.
De veroordeelde is niet op de terechtzittingen verschenen. Namens hem hebben
mr. M.M.A.J. Goris en mr. D.C.O. Ayinla, beiden advocaat in Rotterdam, verweer gevoerd.
Het standpunt van de officier van justitie
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de vordering gehandhaafd. Hij heeft daarbij echter gesteld dat de berekeningsmethode van het wederrechtelijk verkregen voordeel op basis van de standaardberekeningswijze in hennepzaken, níet gehanteerd dient te worden, omdat de aannemelijkheid van de aanwezigheid van een hennepkwekerij in de periode vóór medio 2016 is komen te vervallen.
De officier van justitie stelt zich thans op het standpunt dat voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel dient te worden uitgegaan van de methode die is gebaseerd op artikel 36e lid 3 Sr. Daarbij vormen de onverklaarbare uitgaven die volgen uit het witwasdossier en die afkomstig zijn uit onbekend gebleven brondelicten, de basis voor de gehanteerde berekeningsmethode. In dat geval kan volgens de officier van justitie het wederrechtelijk verkregen voordeel berekend worden op een bedrag van € 693.284,--. Aangezien dit standpunt pas ter zitting is ingenomen en mede gelet op de overschrijding van de redelijke termijn, kan volgens de officier van justitie met vaststelling van het in de vordering genoemde bedrag van € 615.986,-- worden volstaan.
Het standpunt van de verdediging
Volgens de verdediging dient de officier van justitie niet-ontvankelijk te worden verklaard in de ontnemingsvordering gezien de bepleite vrijspraak in de strafzaak.
Subsidiair dient de vordering te worden afgewezen omdat het dossier geen berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel op basis van onbekend gebleven brondelicten bevat, waar volgens de verdediging de berekening aanvankelijk was gebaseerd op verkregen voordeel uit een hennepkwekerij. Verder geldt dat uit het ontnemingsrapport niet voldoende aanwijzingen kunnen worden afgeleid dat sprake is geweest van een kwekerij in de periode 2014 t/m 2017 dan wel dat de veroordeelde daar enige wezenlijke betrokkenheid bij heeft gehad, laat staan dat hij daaruit enig voordeel heeft genoten.
Indien de rechtbank van oordeel is dat er voldoende aanwijzingen zijn, dient de kweek-periode aan te vangen in september 2016 en aldus dient het ontnemingsbedrag aanzienlijk te worden gematigd. Als de rechtbank aanneemt dat de veroordeelde enige betrokkenheid heeft gehad, ziet zijn voordeel louter op de ontvangen huurpenningen, zijnde een bedrag van ten hoogste 9 x € 1.250,-- = € 11.250,--.
Indien de rechtbank aanneemt dat er voldoende aanwijzingen zijn dat sprake is geweest van een in werking zijnde hennepkwekerij vóór eind 2016, verzoekt de verdediging – in voorwaardelijke zin – om [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3] als getuige te horen in de ontnemingsprocedure.

3.De beoordeling van de vordering

3.1
De ontvankelijkheid
Nu de veroordeelde bij vonnis van deze rechtbank van 21 december 2023 is veroordeeld voor de feiten waarop de ontnemingsvordering van de officier van justitie is gegrond, is het Openbaar Ministerie in de vordering ontvankelijk. De rechtbank verwerpt het gevoerde verweer.
3.2
De veroordeling
De veroordeelde is bij vonnis van deze rechtbank van 21 december 2023 veroordeeld, voor zover van belang, de strafbare feiten:
  • opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
  • opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
  • diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, meermalen gepleegd.
3.3
De beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank gaat bij de berekening van het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel uit van de onder 3.2 genoemde bewezenverklaarde feiten. Naar het oordeel van de rechtbank hangt de diefstal van elektriciteit onlosmakelijk samen met de exploitatie van de aangetroffen hennepkwekerij. De rechtbank heeft in voornoemd vonnis tevens vastgesteld dat de aangetroffen hennepkwekerij al sinds 2014 in gebruik was.
De rechtbank acht op basis van de voor de bewezenverklaring in de strafzaak gebruikte bewijsmiddelen [1] en het in deze zaak opgemaakte rapport wederrechtelijk verkregen voordeel van 31 mei 2018 [2] , het aannemelijk dat de veroordeelde financieel voordeel heeft genoten uit de op zijn perceel aan de [adres] aangetroffen hennepkwekerij. Daar zijn 582 hennepplanten, 389 hennepstekken, 18 moederhennepplanten en 16,1 kilogram hennep aangetroffen. De rechtbank neemt ook deze aantallen en hoeveelheid als uitgangspunt voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Het voorwaardelijk getuigenverzoek
De rechtbank heeft in de strafzaak tegen de veroordeelde bewezen verklaard dat de veroordeelde in de periode van 28 april 2014 tot en met 1 mei 2017 elektriciteit heeft gestolen en de rechtbank heeft tevens overwogen dat die diefstal in de bewezenverklaarde periode samenhangt met de exploitatie van de aangetroffen hennepkwekerij. De rechtbank is met het oog hierop van oordeel dat het verzoek tot het horen van de getuigen [getuige 1],
[getuige 2] en [getuige 3] moet worden afgewezen, omdat de noodzaak tot het horen van deze getuigen niet is gebleken.
De ontnemingsperiode
De politie heeft berekend dat als ontnemingsperiode dient te gelden de periode van 30 juni 2014 tot en met 30 april 2017 en dat deze periode 148 weken beslaat.
Gelet op de bewezenverklaarde periode van de diefstal van elektriciteit in combinatie met de bevindingen zoals deze zijn opgenomen in het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, acht de rechtbank aannemelijk dat de hennepkweek is begonnen op 28 april 2014 en geëindigd op 30 april 2017. Ten behoeve van de ontneming zal de rechtbank evenwel in het voordeel van de veroordeelde aansluiten bij de ontnemingsrapportage en uitgaan van een kweekperiode van 148 weken. In de ontnemingsperiode vallen veertien oogsten van tien weken.
Voor de vaststelling van het bedrag aan wederrechtelijk verkregen voordeel neemt de rechtbank verder de berekening van het Openbaar Ministerie als uitgangspunt, waarbij overeenkomstig de in het rapport BOOM van zowel 1 november 2010 als 1 juni 2016 gehanteerde normen voor de kweekruimtes is uitgegaan van een opbrengst van minimaal 26,2 gram hennep per plant en een minimale verkoopprijs van respectievelijk € 3.280,-- (rapport BOOM 1 november 2010) en € 4.070,-- (rapport BOOM 1 juni 2016) per kilogram.
Bij de berekening houdt de rechtbank verder rekening met de door de veroordeelde gemaakte kosten zoals deze volgen uit genoemd rapport.
De rechtbank bespreekt hierna de ruimtes die in de hennepkwekerij zijn aangetroffen. de rechtbank volgt daarbij de volgorde van het rapport en begint met ruimte 2, omdat dit de kwekerij voor de eigen kweek van hennepstekken betreft.
Ruimte 2
Met het totaal van 389 aangetroffen hennepstekken en het feit dat in de hennepstekkenkast in de centrale ruimte naast ruimte 2 nog ruimte was om meer stekken te kweken acht de rechtbank aannemelijk dat alle hennepteeltruimtes voorzien konden worden van stekken uit eigen kweek.
Daarom worden er geen kosten berekend voor de inkoop van stekken (in de hierna te bespreken ruimtes 1, 3 en 4), maar wordt wel rekening gehouden met de kosten voor de kweek van de stekken.
Volgens de "Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepstekkenkwekerij" van
2014, bedragen de gemiddelde kweekkosten € 0,25 per stek.
Dan geldt voor
Ruimte 1: 160 planten x € 0,25 = € 40,-- per oogst.
Ruimte 3: 182 planten x € 0,25 = € 45,50 per oogst.
Ruimte 4: 198 planten x € 0,25 = € 49,50 per oogst.
De rechtbank volgt die berekening.
Ruimte 1
Opbrengst:
In ruimte 1 stonden twee kweekbakken met een totale oppervlakte van 8,4 m2 met in totaal 160 planten (19 per m2). De opbrengst aan hennep per plant is bij 19 planten per m2 in totaal 26,2 gram. De totale opbrengst bedraagt daarmee:
(BOOM 1-11-2010) 19 x 26,2 gram x 8,4 m2 = 4181,52 gram per oogst x € 3,28 per gram = € 13.715,38 per oogst.
(BOOM 1-06-2016) 19 x 26,2 gram x 8,4 m2 = 4181,52 gram per oogst x € 4,07 per gram =
€ 17.018,78 per oogst.
De rechtbank houdt in de berekening rekening met de volgende kosten:
- afschrijvingskosten van € 150,-- per oogst.
- variabele kosten van (BOOM 1-11-2010) 160 planten x € 3,33 = € 532,80 per oogst en (BOOM 1-06-2016) 160 planten x € 3,88 = € 620,80 per oogst.
Kosten hennepstekken bij 160 planten x € 0,25 = € 40,-- per oogst.
Op de zolderruimte van de paardenstallen is een vervuilde cannacutter aangetroffen.
In beide berekeningen van BOOM zijn de kosten van het knippen met een knipmachine bepaalt op € 0,21 per plant. Bij 160 planten x € 0,21 = € 33,60 per oogst.
Volgens de BOOM rapportage van 1-11-2010 bedraagt de netto opbrengst per oogst over de periode van 30 juni 2014 t/m 5 juni 2016 daarmee:
Opbrengst per oogst: € 13.715,38
Kosten per oogst:
Afschrijving € 150,--
Variabele kosten € 532,80
Kosten hennepstekken € 40,--
Cannacutter € 33,60
-----------
Totale kosten € 756,40 -/-
=========
Netto opbrengst (afgerond) € 12.958,00
Volgens de BOOM rapportage van 1-06-2016 bedraagt de netto opbrengst per oogst over de periode van 6 juni 2016 t/m 30 april 2017 daarmee:
Opbrengst per oogst: € 17.018,78
Kosten per oogst:
Afschrijving € 150,--
Variabele kosten € 620,80
Kosten hennepstekken € 40,--
Cannacutter € 33,60
-----------
Totale kosten € 844,40 -/-
=========
Netto opbrengst (afgerond) € 16.174,--
De totale opbrengst van alle oogsten is:
(BOOM 1-11-2010)
101 weken : 10 weken kweekcyclus = 10 oogsten x € 12.958,-- = € 129.580,--
(BOOM 1-06-2016)
47 -/- 5 weken : 10 weken kweekcyclus = 4 oogsten x € 16.175,-- = € 64.696,--
==========
Totaal € 194.276,--
Ruimte 3
Opbrengst:
In ruimte 3 zijn 224 hennepplanten aangetroffen. In de ruimte stonden kweekbakken met een oppervlakte van 13 m2 m. Per m2 staan in deze bakken 14 planten. In de berekening wordt daarom uitgegaan van 13m2 x 14 planten = 182 hennepplanten. De opbrengst aan hennep per plant is bij 14 planten per m2 in totaal 28,6 gram.
De totale opbrengst bedraagt daarmee:
(BOOM 1-11-2010) 14 x 28,6 gram x 13 m2 = 5205,2 gram per oogst x € 3,28 per gram =
€ 17.073,05 per oogst.
(BOOM 1-06-2016) 14 x 28,6 gram x 13 m2 = 5205,2 gram per oogst x € 4,07 per gram =
€ 21.182,16 per oogst.
Kosten:
- afschrijvingskosten van € 150,-- per oogst.
- variabele kosten van (BOOM 1-11-2010) 182 planten x € 3,33 = € 606,06 per oogst en (BOOM 1-06-2016) 182 planten x € 3,88 = € 706,16 per oogst.
Kosten hennepstekken bij 182 planten x € 0,25 = € 45,50 per oogst.
Kosten cannacutter bij 182 planten x € 0,21 = € 38,22 per oogst.
Volgens de BOOM rapportage van 1-11-2010 bedraagt de netto opbrengst per oogst over de periode van 30 juni 2014 t/m 5 juni 2016 daarmee:
Opbrengst per oogst: € 17.073,05
Kosten per oogst:
Afschrijving € 150,--
Variabele kosten € 606,06
Kosten hennepstekken € 45,50
Cannacutter € 38,22
-----------
Totale kosten € 839,78 -/-
========
Netto opbrengst (afgerond) € 16.233,--
Volgens de BOOM rapportage van 1-06-2016 bedraagt de netto opbrengst per oogst over de periode van 6 juni 2016 t/m 30 april 2017 daarmee:
Opbrengst per oogst: € 21.185,16
Kosten per oogst:
Afschrijving € 150,--
Variabele kosten € 706,16
Kosten hennepstekken € 45,50
Cannacutter € 38,22
-----------
Totale kosten € 939,88 -/-
==========
Netto opbrengst (afgerond) € 20.245,--
De totale opbrengst van alle oogsten is:
(BOOM 1-11-2010)
101 weken : 10 weken kweekcyclus = 10 oogsten x € 16.233,-- = € 162.330,--
(BOOM 1-06-2016)
47 -/- 3 weken : 10 weken kweekcyclus = 4 oogsten x € 20.245,-- = € 80.980,--
==========
Totaal € 243.310,---
Ruimte 4
Opbrengst:
In ruimte 4 stonden twee kweekbakken met een oppervlakte van 11,4 m2 met in totaal 198 planten. Dat zijn 17 planten per m2. De opbrengst aan hennep per plant is bij 17 planten per m2 in totaal 27,2 gram. De totale opbrengst bedraagt daarmee:
(BOOM 1-11-2010) 17 x 27,2 gram x 11,4 m2 = 5271,36 gram per oogst x € 3,28 per gram =
€ 17.290,06 per oogst.
(BOOM 1-06-2016) 17 x 27,2 gram x 11,4 m2 = 5271,36 gram per oogst x € 4.07 per gram =
€ 21.454,43 per oogst.
Kosten:
- afschrijvingskosten van € 150,-- per oogst.
- variabele kosten van (BOOM 1-11-2010) 198 planten x € 3,33 = € 659,34 per oogst en (BOOM 1-06-2016) 198 planten x € 3,88 = € 768,24 per oogst.
Kosten hennepstekken bij 198 planten x € 0,25 = € 49,50 per oogst.
Kosten cannacutter bij 198 planten x € 0,21 = € 41,58 per oogst.
Volgens de BOOM rapportage van 1-11-2010 bedraagt de netto opbrengst per oogst over de periode van 30 juni 2014 t/m 5 juni 2016 daarmee:
Opbrengst per oogst: € 17.290,06
Kosten per oogst:
Afschrijving € 150,--
Variabele kosten € 659,34
Kosten hennepstekken € 49,50
Cannacutter € 41,58
-----------
Totale kosten € 900,42 -/-
=========
Netto opbrengst (afgerond) € 16.389,--
Volgens de BOOM rapportage van 1-06-2016 bedraagt de netto opbrengst per oogst over de periode van 6 juni 2016 t/m 30 april 2017 daarmee:
Opbrengst per oogst: € 21.454,43
Kosten per oogst:
Afschrijving € 150,--
Variabele kosten € 768,24
Kosten hennepstekken € 49,50
Cannacutter € 41,58
-----------
Totale kosten € 1.009,32 -/-
=========
Netto opbrengst (afgerond) € 20.445,--
De totale opbrengst van alle oogsten is:
(BOOM 1-11-2010)
101 weken : 10 weken kweekcyclus = 10 oogsten x € 16.389,-- = € 163.890,--
(BOOM 1-06-2016)
47 -/- 3 weken : 10 weken kweekcyclus = 4 oogsten x € 20.445,-- = € 81.780,--
==========
Totaal € 245.670,--
Ruimte 5
Ruimte 5 bevat twee kweekbakken met een totale oppervlakte van 10,4 m2 en in totaal achttien moederplanten. Bij vier moederplanten is gekeken naar de beschadigingen en gemiddeld waren er 23,5 beschadigen per moederplant.
Het is aannemelijk dat er (18 planten x 23,5 beschadigingen) 423 stekken zijn geoogst.
Volgens het rapport “Afpakken” uit 2014 geldt een uitvalpercentage van 20%. Daarmee resteren 338 stekken.
De rechtbank acht aannemelijk dat de hele kweekcyclus van hennepteelt vanaf het kweken en verzorgen van de moederhennepplanten tot het telen, vervaardigen en bewerken van hennepplanten heeft plaatsgevonden op het perceel [adres]. Hierdoor is het aannemelijk dat de veroordeelde geen kosten heeft gemaakt voor de aankoop van stekken.
De zolderruimte
Op de zolderruimte is 16,1 kilo droge hennep in beslaggenomen. Onbekend is uit welke kweekruimte deze hennep afkomstig is. Bij de berekening wordt uitgegaan van het gemiddelde, zijnde 15 planten per m2 met een opbrengst van 28,2 gram per plant.
Derhalve geldt bij een gewicht van 16,1 kilo : 28,2 gram per plant = 571 planten.
Volgens de BOOM rapportage van 1-06-2016 bedraagt de opbrengst:
16,1 kilo x € 4.070,00 € 65.527,--
Kosten:
Afschrijvingskosten (16,1 kilo : 28,2 gram = 571 planten) € 350,--.
Variabele kosten (571 planten x € 3,88) € 2.215,48.
Kosten hennepstekkerij (571 planten x € 0,25) € 142,75.
Kosten cannacutter (571 planten x € 0,21) € 119,91.
========
Totaal € 2.828,14
========
Totale opbrengst € 62.699,--
Overige kosten
Elektriciteitskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding om rekening te houden met de betaling op 24 mei 2017 door [naam 1] van € 4.570,98 ter zake van de kosten voor heraansluiting van elektriciteit, nu deze kosten niet door de veroordeelde gemaakt zijn ten behoeve van de hennepkwekerij.
Huisvestingskosten
Er zijn geen extra huisvestingskosten gemaakt voor het gepleegde feit. De woning werd bewoond door de veroordeelde. Met kosten voor de bijgebouwen, waaronder de paardenstal waarin de kwekerijen waren ondergebracht, wordt evenmin rekening gehouden, omdat de stal ook voor andere doeleinden werd gebruikt.
Het wederrechtelijk verkregen voordeel
Uit het voorgaande volgt dat de totale opbrengsten uit kweekruimtes 1, 3 en 4 bedraagt:
Ruimte 1 € 194.276,--
Ruimte 3 € 243.310,--
Ruimte 4 € 245.670,--
==========
Totaal € 683.256,--.
Min aangetroffen hennep op zolder € 62.699,-- -/-
==========
Totaal wederrechtelijk verkregen voordeel € 620.557,--.
Op grond van het dossier is gebleken dat de veroordeelde elektriciteitskosten dient te voldoen aan Enexis Netbeheer BV. Evenwel is niet gebleken dat de veroordeelde het verschuldigde bedrag – al dan niet gedeeltelijk – heeft voldaan, zodat op grond van het bepaalde in artikel 36e, negende lid, Sr geen bedrag in mindering gebracht kan worden op het hiervoor berekende bedrag.
De rechtbank stelt op grond van wettige bewijsmiddelen de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel vast op € 620.557,--.
De overschrijding van de redelijke termijn
Bij de vaststelling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel houdt de rechtbank er rekening mee dat in deze zaak sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn bij de afdoening van de ontnemingsvordering.
Gelet op die omstandigheid ziet de rechtbank aanleiding om het vastgestelde wederrechtelijk verkregen voordeel te verminderen met een bedrag van € 5.000,--.
3.4
De vaststelling van de betalingsverplichting
De rechtbank is van oordeel dat aan de veroordeelde de verplichting moet worden opgelegd tot betaling aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van € 615.557,--.

4.De wettelijke voorschriften

De oplegging van de maatregel is gegrond op artikel 36e Sr.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • wijst af het voorwaardelijk verzoek tot het horen van getuigen [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3];
  • stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op
  • legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling van
  • bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Stam, voorzitter, mr. E. Venekatte en mr. L.J.C. Hangx, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 december 2023.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2017118643 van 24 januari 2018. Tenzij anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij van [naam 2] van 31 mei 2018.