In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure betreffende de nalatenschap van een erflaatster. De eiser, vertegenwoordigd door mr. P.M. de Vries, vorderde dat de gedaagde, bijgestaan door mr. E.J. Luursema, een notariële boedelbeschrijving zou verstrekken en de gelden van de nalatenschap op een aparte rekening zou overmaken. De erflaatster had in haar testament een tweetrapsmaking opgenomen, wat leidde tot geschillen over de omvang van de nalatenschap en de verplichtingen van de gedaagde tegenover de verwachters. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde verplicht was om een boedelbeschrijving op te maken en jaarlijks opgave te doen van de nalatenschap, conform artikel 3:205 lid 4 BW. Tevens werd de gedaagde veroordeeld om een bankafschrift van de overlijdensdatum te overleggen. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiser en partij C toegewezen, met inachtneming van dwangsommen voor niet-naleving van de veroordelingen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.