ECLI:NL:RBOVE:2023:5298

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
08.129167.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor afpersing tijdens de nachtrust in een woning met geweld en bedreiging

Op 22 december 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 14 januari 2022 samen met anderen een gewelddadige woningoverval heeft gepleegd. De overval vond plaats in de nachtelijke uren, waarbij de slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], in hun woning werden overvallen. De verdachten drongen de woning binnen door middel van braak en bedreigden de slachtoffers met geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, voorzien van een bivakmuts en een stalen pijp, de slachtoffers heeft gedwongen tot het afgeven van hun portemonnee en een aanzienlijke hoeveelheid geld uit een kluis. Tijdens de overval heeft de verdachte geprobeerd [slachtoffer 1] vast te binden, wat leidde tot een worsteling waarbij het slachtoffer letsel opliep. De rechtbank heeft op basis van forensisch bewijs, waaronder DNA-sporen, geconcludeerd dat de verdachte betrokken was bij de overval. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren en moet schadevergoedingen betalen aan de slachtoffers. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], gedeeltelijk toegewezen, waarbij de immateriële schadevergoeding is vastgesteld op €2.000,00 per slachtoffer, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.129167.23 (P)
Datum vonnis: 22 december 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats],
wonende aan [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 december 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.E.M. Doedens en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. A.J.M. Bommer, advocaat in Rotterdam, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de namens [slachtoffer 1] voorgedragen slachtofferverklaring en van wat namens de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en
[slachtoffer 2] door mr. M. Tijken, advocaat in Oldenzaal, is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de nacht van 14 januari 2022 samen met anderen of alleen in een woning door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) heeft gedwongen tot het afgeven van zijn portemonnee met inhoud en een hoeveelheid geld uit een kluis.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 14 januari 2022,
te [plaats], gemeente Dinkelland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, een persoon, genaamd [slachtoffer 1],
heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee (met inhoud) en/of (een) (grote) (hoeveelheid) geld,
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele behorende aan die [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- zich, voorzien van (een) geheel of gedeeltelijk over/voor zijn/hun hoofd/gezicht getrokken sjaal(s)/doek(en) en/of (bivak)muts(en)/capuchon(s), althans (in ieder geval) voorzien van (een) geheel of gedeeltelijk bedekt(e) gezicht(en) en/of voorzien van een of meer knuppels en/of (een) stalen pijp(en), althans een of meer slagwapens, naar/in de woning van die [slachtoffer 1], gelegen aan de [adres], heeft/hebben begeven,
- ( vervolgens) zich naar/in de slaapkamer – waar op dat moment die [slachtoffer 1] en diens partner, genaamd [slachtoffer 2], lagen (te slapen) – heeft/hebben begeven,
- ( vervolgens) in de richting van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen/geschreeuwd: “The keys, safe, money”,
- ( vervolgens) (boven)op die [slachtoffer 1] is/zijn gaan liggen en/of daarbij (met kracht) heeft/hebben getracht (de handen van) die [slachtoffer 1] (met een touw en/of met tape) vast te binden (waarbij er een worsteling tussen die [slachtoffer 1] en verdachte(n) is ontstaan en/of waarbij die [slachtoffer 1] letsel heeft opgelopen),
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] uit bed heeft/hebben getrokken,
- ( vervolgens) (wederom) in de richting van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen/geschreeuwd: “The keys, safe, money, money”,
(waarbij/waarna die [slachtoffer 1] zijn portemonnee (met inhoud) aan verdachte(n) heeft afgegeven),
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] (fysiek) heeft/hebben gedwongen naar beneden (naar de kelder) (mee) te lopen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft/hebben gedwongen de (in de kelder aanwezige) kluis te openen,
(waarna voornoemde [slachtoffer 1] (een) (grote) (hoeveelheid) geld aan verdachte(n) heeft overhandigd/afgegeven).

3.De bewijsmotivering

3.1
Inleiding
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
De gebeurtenissen
Op 14 januari 2022 dringen in de nachtelijke uren vier personen de woning van [slachtoffer 1] en diens partner [slachtoffer 2], gelegen aan de [adres], gemeente Dinkelland binnen, door het slot van een buitendeur te forceren. Het viertal wil geld. Met een bivakmuts over het hoofd getrokken en voorzien van tenminste één slagwapen, gaan deze personen de slaapkamer – waar op dat moment [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], liggen te slapen – binnen en schreeuwen zij naar [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]: “The keys, safe, money”. Een van de personen gaat naar [slachtoffer 2] en de andere personen gaan naar de kant van het bed waar [slachtoffer 1] ligt. Twee of drie van hen klimmen op het bed, gaan bovenop [slachtoffer 1] liggen en proberen met kracht de handen van [slachtoffer 1] vast te binden met een touw. [slachtoffer 1] verzet zich hevig waardoor er een worsteling ontstaat. [slachtoffer 1] loopt hierbij letsel op. De personen trekken vervolgens [slachtoffer 1] uit bed. Opnieuw roepen de personen in de richting van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]: “The keys, safe, money, money”. [slachtoffer 1] geeft daarna zijn portemonnee met inhoud af aan deze personen. Drie personen dwingen [slachtoffer 1] fysiek om mee te lopen naar de kelder. Daar aangekomen dwingen zij [slachtoffer 1] de in de kelder aanwezige kluis te openen. [slachtoffer 1] overhandigt daarna een hoeveelheid geld afkomstig uit de kluis aan deze personen.
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] worden de toiletruimte in gedwongen en moeten de deur afsluiten. Vervolgens horen de slachtoffers dat aan de buitenzijde van het toilet tegen de deurkruk en het slot wordt getrapt. Daarna verlaten de personen de woning.
Het forensisch onderzoek
In de keuken van de woning vindt de politie een rol duct tape. In de slaapkamer vindt de politie oranje touw. Deze goederen zijn geen eigendom van [slachtoffer 1] of [slachtoffer 2] en waren voorafgaand aan het incident niet in de woning aanwezig. De politie bemonstert de rol duct tape aan de gehele niet plakzijde en het touw aan de uiteinden en in het midden. De bemonsteringen worden daarna voor onderzoek naar het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) gezonden.
Het NFI heeft uit de bemonstering van de uiteinden en uit het midden van het touw een DNA-mengprofiel van minimaal drie donoren verkregen, waaruit een enkelvoudig DNA-nevenprofiel kon worden afgeleid. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit profiel. Het DNA-nevenprofiel uit de bemonstering van de uiteinden is 12 miljoen keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd – verdachte donor is dan wanneer dit niet zo is en het DNA-nevenprofiel uit de bemonstering van het midden van het touw 3 miljoen keer.
De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat verdachte de donor is van een relatief groot deel van het celmateriaal op zowel de uiteinden als het midden van het touw. Ook heeft het NFI uit de bemonstering van het midden van het touw een DNA-nevenprofiel verkregen dat overeenkomt met [slachtoffer 1] met een waarschijnlijkheidsratio van meer dan 1 miljard.
Uit de bemonstering van de gehele plakzijde van de rol duct tape heeft het NFI een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal twee donoren, waaruit een enkelvoudig DNA-hoofdprofiel kon worden afgeleid. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit profiel. Het DNA-hoofdprofiel uit de bemonstering van de rol duct tape is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd – verdachte donor is van de relatief grote hoeveelheid DNA dan wanneer dit niet zo is. De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte ook de donor is van het DNA op de rol duct tape in de keuken.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat het ten laste gelegde feit is bewezen.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit en heeft hiertoe het volgende aangevoerd. Het aangetroffen DNA-materiaal dat mogelijk van verdachte afkomstig is, is aangetroffen op verplaatsbare objecten en niet blijkt dat het DNA ten tijde van de overval door een van de daders op deze objecten is achtergelaten. Onvoldoende voor de gestelde betrokkenheid van verdachte bij de overval zijn de MMA-melding en de omstandigheid dat verdachte een paar dagen voor de delictsdatum inzittende is geweest van een blauwe auto terwijl een buurtbewoner voorafgaand aan de overval een blauwe auto in de buurt van de woning heeft gezien.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Niet ter discussie staat dat vier personen door middel van braak de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn binnengedrongen en dat deze personen vervolgens door geweld en dreiging met geweld [slachtoffer 1] hebben gedwongen een portemonnee met inhoud en een hoeveelheid geld uit de kluis af te geven.
De vraag die beantwoord moet worden is of verdachte één van de personen is die betrokken zijn geweest bij deze woningoverval. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Verdachte ontkent het hem ten laste gelegde feit en heeft ter terechtzitting gezegd [slachtoffer 1] niet te kennen en nooit in de woning van [slachtoffer 1] of zelfs in [plaats] te zijn geweest. Het verweer van de verdediging dat sprake is van verplaatsbare objecten impliceert dat deze voorwerpen in de woning terecht zijn gekomen zonder dat verdachte in de woning aanwezig is geweest. Verdachte heeft ter terechtzitting echter gezegd dat hij het hoogst onwaarschijnlijk acht dat iemand anders spullen met zijn DNA op de plaats-delict zou hebben geplaatst. Daarmee heeft verdachte geen enkele verifieerbare verklaring voor de aanwezigheid van zijn DNA op de in de woning aangetroffen goederen gegeven.
Dat op twee verschillende plaatsen in de woning twee afzonderlijke voorwerpen zijn aangetroffen met daarop DNA-sporen van verdachte, waarbij het ten aanzien van de rol duct tape een relatief grote hoeveelheid DNA en een (afgeleid) DNA-hoofdprofiel van verdachte betreft, is naar het oordeel van de rechtbank een sterke aanwijzing dat verdachte op de plaats-delict is geweest.
De DNA-profielen zijn gevonden op touw dat door de daders is gebruikt in de poging om de handen van [slachtoffer 1] vast te binden en vervolgens is achtergelaten. In de keuken waar de duct tape is aangetroffen hebben de daders zich opgehouden, zo blijkt uit het dossier. Vast staat dat het touw en de duct tape geen eigendom zijn van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en dat deze voorwerpen voorafgaand aan de overval niet in de woning aanwezig waren. Beide voorwerpen zijn duidelijk delict-gerelateerd en aan te merken als daderspoor. Op de rol duct tape en op twee verschillende plekken van het touw is DNA van verdachte aangetroffen. Het feit dat het bij het touw een mengprofiel betreft van minimaal drie personen doet niet af aan de bewijskracht. Het aangetroffen DNA-mengprofiel op de uiteinden van het touw is immers meer dan 12 miljoen keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van drie willekeurige onbekende personen. Daar komt bij dat het aangetroffen DNA-mengprofiel op het midden van het touw naast DNA van verdachte ook DNA van [slachtoffer 1] bevat. Het op het touw in de slaapkamer aangetroffen DNA van verdachte en [slachtoffer 1] past daarmee nagenoeg naadloos bij de verklaring van [slachtoffer 1] over het feit dat twee of drie overvallers in de slaapkamer hebben geprobeerd zijn handen met touw vast te binden.
Het verweer van de verdediging ten aanzien van het DNA is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om de aanwezigheid van verdachte op de plaats-delict te weerleggen. Niet aannemelijk is geworden dat de rol duct tape en het touw op een andere wijze in de woning terecht zijn gekomen dan door verdachte zelf. Dat de verdachten ten tijde van het feit mogelijkerwijs handschoenen droegen doet aan het vorenstaande niet af. De rechtbank is van oordeel dat verdachte de donor is van het DNA en dat verdachte een van de personen in de woning aanwezig is geweest ten tijde van de overval.
Conclusie
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte degene is geweest die samen met drie anderen door middel van braak de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is binnengedrongen en vervolgens door geweld en dreiging met geweld [slachtoffer 1] hebben gedwongen een portemonnee met inhoud en een hoeveelheid geld uit een kluis af te geven.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 14 januari 2022, te [plaats], gemeente Dinkelland, tezamen en in vereniging met anderen gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld, een persoon, genaamd [slachtoffer 1], heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee met inhoud en een hoeveelheid geld, behorende aan die [slachtoffer 1] en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft gebracht door middel van braak, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders:
- zich, voorzien van geheel of gedeeltelijk over hun hoofd/gezicht getrokken bivakmutsen en voorzien van een stalen pijp, naar/in de woning van die [slachtoffer 1], gelegen aan de [adres], heeft/hebben begeven,
- vervolgens zich naar/in de slaapkamer – waar op dat moment die [slachtoffer 1] en diens partner, genaamd [slachtoffer 2], lagen te slapen – heeft/hebben begeven,
- vervolgens in de richting van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen: “The keys, safe, money”,
- vervolgens bovenop die [slachtoffer 1] is/zijn gaan liggen en daarbij met kracht heeft/hebben getracht de handen van die [slachtoffer 1] met een touw vast te binden waarbij er een worsteling tussen die [slachtoffer 1] en verdachte en/of zijn mededaders is ontstaan en waarbij die [slachtoffer 1] letsel heeft opgelopen,
- vervolgens die [slachtoffer 1] uit bed heeft/hebben getrokken,
- vervolgens wederom in de richting van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen: “The keys, safe, money, money”, waarna die [slachtoffer 1] zijn portemonnee met inhoud aan verdachten heeft afgegeven,
- vervolgens die [slachtoffer 1] fysiek heeft/hebben gedwongen naar beneden naar de kelder mee te lopen en
- vervolgens die [slachtoffer 1] heeft/hebben gedwongen de in de kelder aanwezige kluis te openen, waarna voornoemde [slachtoffer 1] een grote hoeveelheid geld aan verdachten heeft overhandigd/afgegeven.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd durende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft oplegging gevorderd van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Het feit
Verdachte heeft samen met anderen een gewelddadige woningoverval gepleegd. Voorzien van slagwapens zoals een stalen pijp, hebben verdachte en zijn mededaders midden in de nacht de deur van een woning geforceerd en vervolgens de nietsvermoedend slapende bewoners van de woning, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], in hun slaapkamer overvallen. Verdachte en zijn mededaders hebben eerst [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van elkaar gescheiden en hebben vervolgens geprobeerd [slachtoffer 1] vast te binden met een touw. Door hevig verzet van de zijde van [slachtoffer 1] is een worsteling ontstaan waarbij [slachtoffer 1] letsel heeft opgelopen. De verdachten hebben met dreiging tot en het daadwerkelijk gebruik maken van fysiek geweld [slachtoffer 1] gedwongen tot de afgifte van een portemonnee met inhoud en een geldbedrag uit de in de woning aanwezig kluis. Zij hebben vervolgens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] opgesloten in het toilet, een bank voor de deur geschoven, de telefoonkabel los getrokken, de mobiele telefoon van [slachtoffer 1] verborgen en zijn er vandoor gegaan, de ontredderde slachtoffers aan hun lot overlatend.
Deze nachtelijke gebeurtenis heeft een grote impact gehad op het leven van beide slachtoffers en zorgt tot op de dag van vandaag voor gevoelens van angst en spanning, zo is gebleken uit de ter zitting door de zoon van [slachtoffer 1] voorgedragen slachtofferverklaring. De rechtbank houdt verdachte hiervoor verantwoordelijk.
Documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie over verdachte van 10 december 2023. Hieruit blijkt dat verdacht eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De rechtbank heeft hierbij, op de voet van het bepaalde in artikel 63 Sr, een eerdere veroordeling van verdachte in rekening gebracht, te weten: het arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 16 juni 2021, waarbij verdachte voor een woninginbraak en een bedrijfsinbraak is veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden.
Rapportage
De reclassering heeft wegens de onvindbaarheid van verdachte alleen op basis van dossierinformatie op 16 november 2023 een rapport opgesteld. Hieruit volgt dat sprake is van een uitgebreid justitieverleden met een patroon in vermogensdelicten. Uit het dossier komen zorgen naar voren ten aanzien van psychosociaal functioneren, de houding, het gebrek aan dagbesteding en een structureel inkomen. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog gezien de uitgebreide justitiële documentatie, de instabiliteit op diverse leefgebieden en de niet meewerkende houding. Het advies is om een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen.
Strafmaat
De ernst van het gepleegde feit rechtvaardigt het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De LOVS oriëntatiepunten geven als uitgangspunt van denken voor een woningoverval met licht geweld een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaren. De rechtbank houdt er in deze zaak in strafverzwarende zin rekening mee dat er sprake is van medeplegen, dat het feit zich in de nacht heeft afgespeeld, dat het uitgeoefende geweld meer is dan licht geweld, maar ook dat de medeverdachten zich hebben ingespannen om de slachtoffers op te sluiten en bewust de mogelijkheden om te ontsnappen en het inroepen van hulp hebben belemmerd.
De rechtbank is alles overziend van oordeel dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaren moet worden opgelegd, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Bevel gevangenneming
Verdachte wordt bij dit vonnis veroordeeld voor afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd durende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, kortgezegd een gewelddadige woningoverval. Verdachte is derhalve schuldig bevonden aan een ernstig strafbaar feit. Deze omstandigheid vordert de onverwijlde vrijheidsbeneming van verdachte. Daarom zal de rechtbank de gevangenneming van verdachte bevelen. Dit bevel wordt afzonderlijk opgemaakt.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
De vordering van [slachtoffer 1]
(vertegenwoordigd door mr. Tijken, voornoemd) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 23.500,00 (drieëntwintigduizendvijfhonderd euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende post:
- weggenomen geld uit kluis € 20.000,00.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 3.500,00 gevorderd.
De vordering van [slachtoffer 2]
(vertegenwoordigd door mr. Tijken, voornoemd) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 3.500,00 (drieduizendvijfhonderd euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde schade bestaat uit immateriële schade.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat beide ingediende vorderingen geheel moeten worden toegewezen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft het standpunt ingenomen dat [slachtoffer 1] voor de gevorderde materiële schade niet ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering wegens een gebrek aan onderbouwing en dat de door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gevorderde immateriële schade aan de hoge kant is, nu in de ter onderbouwing daarvoor aangehaalde jurisprudentie, anders dan in deze zaak, sprake is van fors en aanhoudend uitgeoefend geweld.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
7.4.1
De vordering van [slachtoffer 1]
Materiële schade
De onder de post ‘weggenomen geld uit kluis’ opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade, behalve de mededeling van de benadeelde over de hoogte van het bedrag, niet nader is onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Immateriële schade
Kader toewijzing immateriële schade
Artikel 6:106, aanhef en sub b, van het Burgerlijk Wetboek geeft drie categorieën waarin een benadeelde recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen smartengeldvergoeding, namelijk indien verdachte het oogmerk had tot toebrengen van de schade (a), indien sprake is van aantasting in de persoon (b) of indien sprake is van aantasting van de nagedachtenis van een overledene (c). Onder sub b vallen drie verschijningsvormen; lichamelijk letsel (1), aantasting van eer en goede naam (2) en aantasting in de persoon op andere wijze (3). Voor toewijsbaarheid van een vordering gebaseerd op punt 3 is het uitgangspunt dat de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen. Geestelijk letsel levert in het algemeen pas een aantasting in de persoon op zoals bedoeld in artikel 6:106 BW indien bij het slachtoffer sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Het moet in elk geval gaan om ‘naar objectieve maatstaven’ vast te stellen psychische klachten ontstaan in verband met de omstandigheden van het geval. Een enkel psychisch onbehagen of zich gekwetst voelen is daarvoor onvoldoende. Een uitzondering hierop kan worden aanvaard in verband met de bijzondere ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor het slachtoffer.
De overwegingen van de rechtbank
Namens de benadeelde is aangevoerd dat [slachtoffer 1] nadelige psychische gevolgen heeft ondervonden, te weten angst en spanning, slapeloosheid, herbelevingen en een gevoel van onveiligheid. De vordering is gegrond op de categorie aantasting in de persoon op andere wijze.
De rechtbank is van oordeel dat een vergoeding van immateriële schade kan worden toegekend in verband met de aard en ernst van de normschending en de gevolgen hiervan voor het slachtoffer. Het bewezen verklaarde feit vormt een dusdanig ernstige inbreuk op een fundamenteel recht (i.c. de lichamelijke en geestelijke integriteit van de benadeelde) dat dit in zichzelf als aantasting van de persoon op andere wijze moet worden beschouwd.
De rechtbank stelt de immateriële schade naar billijkheid vast op € 2.000,--. De rechtbank zal de vordering voor dat deel toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2022 tot aan de dag van voldoening en voor het overige deel afwijzen.
7.4.2
De vordering van [slachtoffer 2]
De vordering van [slachtoffer 2] betreft enkel immateriële schade. Het van toepassing zijnde kader is hiervoor reeds uiteengezet.
Namens de benadeelde is aangevoerd dat [slachtoffer 2] nadelige psychische gevolgen heeft ondervonden, te weten angst en spanning, slaapproblemen en woedeaanvallen. De vordering is gegrond op de categorie aantasting in de persoon op andere wijze.
De rechtbank is van oordeel dat een vergoeding van immateriële schade kan worden toegekend in verband met de aard en ernst van de normschending en de gevolgen hiervan voor het slachtoffer. Het bewezen verklaarde feit vormt een dusdanig ernstige inbreuk op een fundamenteel recht (i.c. de lichamelijke en geestelijke integriteit van de benadeelde) dat dit in zichzelf als aantasting van de persoon op andere wijze moet worden beschouwd.
De rechtbank stelt de immateriële schade naar billijkheid vast op € 2.000,--. De rechtbank zal de vordering voor dat deel toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2022 tot aan de dag van voldoening en voor het overige deel afwijzen.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens beide benadeelde partijen naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting voor iedere vordering afzonderlijk worden aangevuld met 30 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd durende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
de vordering van [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van
€ 2.000,00 (zegge: tweeduizend euro), bestaande uit immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1]: van een bedrag van € 2.000,00 (zegge: tweeduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2022;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij [slachtoffer 1] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.000,00 (zegge: tweeduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2022 ten behoeve van de benadeelde [slachtoffer 1], en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 30 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor een deel van € 20.000,00 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] af tot een bedrag van € 1.500,00;
de vordering van [slachtoffer 2]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van
€ 2.000,00 (zegge: tweeduizend euro), bestaande uit immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2]: van een bedrag van € 2.000,00 (zegge: tweeduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2022;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij [slachtoffer 2] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.000,00 (zegge: tweeduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2022 ten behoeve van de benadeelde [slachtoffer 2], en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 30 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] af tot een bedrag van € 1.500,00;
bevel gevangenneming
- beveelt de gevangenneming van verdachte. Van dit bevel is een aparte beslissing opgemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.K. ten Cate, voorzitter, mr. E. Venekatte en
mr. M.W. Eshuis, rechters, in tegenwoordigheid van D.A.C. Brockotter, griffier, en is
in het openbaar uitgesproken op 22 december 2023.
Mr. Eshuis is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met dossiernummer 2022020875 (Onderzoek ON2R022002 Biham22). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 14 januari 2022, zakelijk weergegeven voor zover inhoudend, pagina 59 – 61:
Mijn vriendin en ik zijn op 14 januari 2022 omstreeks 01.15 uur overvallen in onze woning. Ik woon samen met mijn vriendin [slachtoffer 2] aan de [adres] te [plaats]. Op 13 januari 2022 ben ik om ongeveer 22.45 uur naar bed gegaan. [slachtoffer 2] is om ongeveer 21.30 uur al naar bed gegaan. [slachtoffer 2] heeft toen de hond ook meegenomen naar onze slaapkamer. Wij slapen boven op de eerste verdieping.
Voordat ik naar bed ben gegaan heb ik de achterdeur slotvast afgesloten. De andere achterdeur nabij het washok was al afgesloten, dit had ik nog even gecheckt. De voordeur is altijd slotvast afgesloten. De buitenverlichting bij de schuur en aan de achterzijde van de woning was aan. Rond 01.00 uur hoorden wij de hond blaffen. Ongeveer 10/15 minuten later schrok ik wakker en zag dat er met meerdere zaklantaarns in mijn ogen werd geschenen. Ik hoorde meerdere mannen stemmen roepen/schreeuwen: " the keys, safe, money". Ik zag dat de betreffende personen naar mij toe kwamen lopen. Ik lag op dat moment nog op mijn rug in bed. Ik hoorde [slachtoffer 2] roepen in het Duits: " laat ons met rust, ga weg". Volgens mij kwamen er toen 2 a 3 mannen boven op mij op bed liggen. Ik zag op dat moment alleen maar ogen en zag dat de mannen gemaskerd waren met een soort van bivakmuts en dat ze handschoenen droegen. Er ontstond een worsteling omdat ze met touw mijn handen wilden vastbinden, hier waren zeker twee daders mee bezig. Ik voelde en zag dit. Dit touw is achtergebleven en door de politie inbeslaggenomen. Ik heb mij volledig verzet, ik wilde niet worden vastgebonden. De daders wilden mijn handen vastbinden voor mijn buik. Het is de daders niet gelukt om mij vast te binden. Dit kostte mij wel heel veel kracht. Ik was heel bang en stond doodsangsten uit. Door de worsteling heb ik letsel ( schaafwond/blauwe plek) opgelopen aan de bovenzijde van mijn linkerpols. Tijdens de worsteling hoorde ik [slachtoffer 2] meerdere keren schreeuwen dat ze mij met rust moesten laten. Ik hoorde de angst in haar stem. Ik zag dat een van de mannen een knuppel of iets dergelijks in handen had. Ik ben toen door de mannen uit bed getrokken en moest met ze meelopen naar beneden. De mannen schreeuwden/riepen: "the keys, safe, money money". Ik toen mijn zwarte herenportemonnee uit mijn broekzak gepakt en aan een van de daders overhandigd omdat ze geld wilden hebben. Mijn broek lag naast mijn bed. In mijn portemonnee zat een paar honderd euro. In mijn portemonnee zaten ook twee bankpasjes, rijbewijs en mijn ID kaart. De daders wilden meer geen
(de rechtbank leest: geld)en riepen: "safe, money". Ik ben met de mannen meegelopen naar beneden. De mannen hielden mij vast bij mijn armen toen ik met ze meeliep naar beneden. Ik ben naar de achterdeur gelopen om de sleutelbos uit het slot te halen. Ik ben toen met de sleutelbos naar de kelder gelopen. Aan deze sleutelbos zat namelijk de sleutel van de kluis. Ik ben continu vastgehouden door twee mannen bij mijn armen. De twee mannen die mij vasthielden zijn met mij meegelopen naar de kelder. In de kelder staat de kluis. Ik heb met de sleutel de kluis geopend omdat ik daartoe gedwongen werd en eerst een (1) bak met geld aan de mannen overhandigd. Nadat ik dit had gegeven schreeuwden de mannen: "more, more". Ik heb toen de tweede bak met geld uit de kluis gepakt en aan de mannen gegeven. In elke bak zat 10.000 euro. Ik weet dit omdat ik een korte tijd geleden het geld nog geteld had. In deze bakken zat alleen maar briefgeld van 50 euro en 100 euro. In totaal gaat het om een bedrag van 20.000 euro. Ik moest toen weer meelopen naar boven (begane grond). Ik ben toen met [slachtoffer 2] de WC ruimte ingedrukt. Een van de mannen zei toen dat ik de deur op slot moest draaien. Ik heb de deur op slot gedraaid. Op dat moment hoorde ik ook dat ze met de wc deur aan het breken waren. We hebben toen een paar minuten gewacht. Toen het wat langer stil was durfde ik de wc deur te openen. Ik ben toen naar de keuken gelopen. Ik zag dat mijn telefoon weg was en dacht dat de daders mijn telefoon hadden meegenomen. Ik ben toen naar de woonkamer gelopen omdat ik daar met de huistelefoon 112 wilde bellen. Toen ik naar woonkamer liep zag ik dat de bank rechtop was gezet. Toen ik wilde bellen deed de telefoon het niet. Later bleek dat het snoer van de telefoon was losgetrokken. Nadat ik de politie had gebeld zag ik dat het slot van de achterdeur verbroken was, kennelijk zijn de daders zo naar binnen gekomen.
2.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] van 14 januari 2022, zakelijk weergegeven voor zover inhoudend, pagina 75 – 76:
Kort nadat de hond blafte, zag ik dat er in de gang met een zaklamp werd geschenen. Ik zag dit omdat de slaapkamerdeur openstond en het helemaal donker was, zowel in de slaapkamer als ook op de gang. Ik zag dat er 4 mannen de slaapkamer binnenkwamen. Eén van de mannen kwam aan mijn kant staan. De andere 3 gingen bij [slachtoffer 1] staan. Hij was ook wakker. Ik kan mij herinneren dat ze geld wilden. Volgens mij hebben ze allemaal wel wat gezegd. De mannen hebben het licht in de slaapkamer niet aangedaan. Ik heb 4 schimmen gezien in het licht van de zaklamp. Ik lig in het bed aan de kant van het raam. [slachtoffer 1] ligt aan de kant van de deur. [slachtoffer 1] is uit bed gegaan en heeft zijn portemonnee gepakt uit zijn broek. Ik moest van de ene man die bij mij stond, naar beneden. [slachtoffer 1] bleef boven met de 3 andere mannen. Ook zijn rijbewijs, ADAC kaart, NSkaart, identiteitskaart en bankpassen die in zijn portemonnee zaten, hebben ze meegenomen. Ik zat op de trap beneden bij de woonkamer. Hij, de overvaller, zei dat ik moest blijven zitten. Hij heeft dit in het Nederlands gezegd. Ik ben Duitse van origine en dit was heel duidelijk in de Nederlandse taal. Hij zei: "zitten blijven". Deze overvaller droeg donkere kleding. Hij droeg een zwarte jas. Hij had een bivakmuts op zijn hoofd. De muts had een opening bij de ogen. Hij had zwarte handschoenen aan. Over de andere mannen kan ik zeggen dat ze allemaal donkere kleding droegen. Ik schat dat ze allemaal even groot zijn geweest. Er was er niet één die er bovenuit stak. De andere drie droegen ook allemaal handschoenen. Eén van de mannen had een stalen pijp bij zich. Ik heb dit gevoeld. Ze hebben namelijk, in bed, geprobeerd om [slachtoffer 1] met een touw of zo vast te binden. Maar dat lukte niet. Ik heb mij daar tussen gedrongen en voelde toen de ijzeren stang. Ik weet niet hoe lang het geduurd heeft voordat [slachtoffer 1] naar beneden kwam met de 3 mannen. De mannen liepen volgens mij langs mij heen en ik ben weer op de trap gaan zitten. Het is moeilijk om te herinneren, het was donker en ging allemaal heel snel. lk hoorde dat [slachtoffer 1] de kelder inging. Ik weet niet of er één van de mannen bij was. ik hoorde dat [slachtoffer 1] zei: " ik heb geen kluis". lk hoorde dat één man: "je hebt een kluis". [slachtoffer 1] zei dat hij dat niet had.
Toen [slachtoffer 1] weer bovenkwam, werd hij samen met mij in het toilet gestopt. [slachtoffer 1] deed de toiletdeur aan de binnenzijde op slot. Ze hebben aan de buitenkant van het toilet het slot kapot geslagen. Toen wij door kregen dat de mannen vertrokken waren, deed [slachtoffer 1] de toiletdeur van het slot.
In de woonkamer hebben de mannen, voordat ze vertrokken, de bank voor de deur naar de gang rechtop gezet en de tafel was er tegen aan gekiept.
3.
Het proces-verbaal forensische onderzoek woning ([adres] [plaats]) van
19 januari 2022, zakelijk weergegeven voor zover inhoudende, pagina 89 -92:
Op 14 januari 2022 kwam ik, naar aanleiding van een overval in een woning, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres], [plaats].
Bevindingen
Achter de woning zag ik bij de deur van de achterkamer ( meest rechts gezien vanaf de achterzijde) een stuk opgerold horgaas liggen. Tevens zag ik dat het slot van de achterdeur kapot was. Ik zag dat de cilinder aan de buitenzijde ontbrak. Vanuit de entree zag ik rechts de deur naar de keuken. Ik zag dat de bewoners hier zaten. Ik zag een rol grijs duct tape achter de stoel van de bewoner liggen. Ik hoorde dat de bewoners aan mij vertelden dat de rol niet van hen was. Ik heb de rol veiliggesteld voor eventueel vervolgonderzoek.
Ik zag dat de deur open stond en zag in de kelder dat de kluis in de muur open stond.
Op de bovenverdieping zag ik op de vloer in de slaapkamer een stuk touw liggen. Ik zag dat dit oranje was. Ik heb dit veiliggesteld voor eventueel nader onderzoek.
[Afbeelding]
4.
Het (losbladig en ongenummerd) proces-verbaal aanvraag benoeming deskundige van
4 februari 2022, zakelijk weergegeven voor zover inhoudend:
In de keuken op de vloer is een rol tape achtergebleven. Van zowel het touw als de
rol tape zeggen beide bewoners deze niet te hebben aangeraakt en deze niet te
herkennen als eigendom. Zowel het touw als de rol tape zijn bemonsterd. Deze bemonsteringen worden ingezonden voor DNA onderzoek.
Stukken van overtuiging (SVO)
Er is forensisch onderzoek verricht. Hierbij zijn in het kader van de
waarheidsvinding stukken van overtuiging veiliggesteld en in beslag genomen.
Aan de volgende SVO's dient onderzoek te worden verricht:
[Afbeelding]
[Afbeelding]
5.
Het (losbladig en ongenummerd) proces-verbaal vooronderzoek lab van 3 februari 2022, opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], zakelijk weergegeven voor zover inhoudend:
In verband met een onderzoek naar een overval in woning te [plaats] in de gemeente Dinkelland werd op verzoek van de Eenheid Oost-Nederland op 3 februari 2022 om 09:00 uur door ons, [verbalisant 1] ([code 1]), dactyloscopisch expert niveau 1, en [verbalisant 2] ([code 2]), een forensisch onderzoek verricht naar biologische en dactyloscopische sporen aan onderstaande sporendragers.
[Afbeelding]
Biologisch vooronderzoek
Ik, verbalisant [verbalisant 2], heb circa 35 cm aan beide uiteinden van het touw rondom bemonsterd op humane biologische sporen. Ik heb het spoor niet onderzocht op de aard van het biologische celmateriaal. Ik, verbalisant [verbalisant 1], heb het spoor veiliggesteld, gewaarmerkt met [code 3], verpakt en verzegeld.
Ik, verbalisant [verbalisant 2], heb circa 35 cm vanuit het midden van het touw
richting beide uiteinden rondom, in totaal 70 cm, bemonsterd op humane biologische sporen. Ik heb het spoor niet onderzocht op de aard van het biologische celmateriaal. Ik, verbalisant [verbalisant 1], heb het spoor veiliggesteld, gewaarmerkt met [code 4], verpakt en verzegeld.
Ik, verbalisant [verbalisant 2], heb het zichtbare gedeelte van de niet-plakzijde van de tape bemonsterd op humane biologische sporen. Ik heb het spoor niet onderzocht op de aard van het biologische celmateriaal. Ik, verbalisant [verbalisant 1], heb het spoor veiliggesteld, gewaarmerkt met [code 5], verpakt en verzegeld.
Veiliggestelde sporen
[Afbeelding]
6.

Het deskundigenverslag, te weten het rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van een woningoverval in [plaats], van 16 maart 2022, opgemaakt door [verbalisant 3], NFI-deskundige forensisch DNA-onderzoek bij het Nederlands Forensisch Instituut, zakelijk weergegeven voor zover inhoudend, pagina 133 – 134:

DNA onderzoek
[Afbeelding]
Resultaten, interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
Het DNA-profiel van de [verdachte] [code 6] (geboren op [geboortedatum] 1994) is betrokken bij het vergelijkend DNA-onderzoek, vanwege een overeenkomst in de DNA databank.
[Afbeelding]
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
[code 7] (ca. 35 cm touw (rondom) van beide uiteinden van het touw)
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van drie niet-verwante personen. DNA-mengprofiel [code 7] is circa 12 miljoen keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van drie willekeurige onbekende personen.
[code 8] (gehele niet- vlakzijde tape)
Uit de bemonstering is een DNA-hoofdprofiel afgeleid waarvan is aangenomen dat alle DNA-kenmerken van één persoon afkomstig zijn. Voor dergelijke DNA-profielen is vastgesteld dat wanneer het DNA-profiel van een persoon ermee overeenkomt de bewijskracht meer dan 1 miljard is.
Daarom geldt voor de overeenkomsten met het DNA-profiel van [verdachte] dat het afgeleide
DNA hoofdprofiel [code 8] meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig kan zijn van [verdachte], dan wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig kan zijn van een willekeurige ( niet aan [verdachte]
verwante) persoon.
7.
Het deskundigenverslag, te weten het rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van een woningoverval in [plaats], van 31 augustus 2022, opgemaakt door [verbalisant 3], NFI-deskundige forensisch DNA-onderzoek bij het Nederlands Forensisch Instituut, zakelijk weergegeven voor zover inhoudend, pagina 139 – 141:
DNA-onderzoek
Onderstaand referentiemateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek.
[Afbeelding]
Resultaten, interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
Van het referentiemateriaal van slachtoffer [slachtoffer 1] is een DNA-profiel verkregen.
Dit DNA-profiel en het DNA-profiel van verdachte [verdachte] [code 6] ( geboren op [geboortedatum] 1994) zijn betrokken bij het vergelijkend DNA-onderzoek.
[Afbeelding]
[Afbeelding]
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
Voor onderstaande bemonstering is de bewijskracht berekend.
[code 9] (ca. 70 cm touw (rondom) in het midden van het touw)
Voor deze berekeningen is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van drie
niet-verwante personen.
Ten aanzien van slachtoffer [slachtoffer 1]
DNA- mengprofiel [code 9] is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer 1] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van drie willekeurige onbekende personen.
Ten aanzien van verdachte [verdachte]
DNA- mengprofiel [code 9] is circa 3 miljoen keer waarschijnlijker wanneer de
bemonstering DNA bevat van verdachte [verdachte] en twee willekeurige onbekende
personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van drie willekeurige onbekende
personen.