Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[partij B 3],
1.Waar gaat deze zaak over?
In deze procedure heeft [partij A] onder meer verklaringen voor recht gevorderd en een verbod om gebruik te maken van know how en bedrijfsgeheimen van [partij A] . Verder heeft [partij A] gevorderd [partij B] te veroordelen tot opgave van gegevens die betrekking hebben op de GS-fundamenten en tot afdracht van winst en afgifte van de laptop en stukken die aan [partij A] toebehoren. In het incident heeft [partij A] inzage gevorderd in stukken die voor een deel eerder in beslag genomen zijn.
2.De procedure
- de dagvaarding en de overgelegde producties 1-27
- het vonnis van 4 mei 2022
- het oproepingsexploot van 17 mei 2022
- de incidentele conclusie tot exibitie van [partij A] van 8 juni 2022
- de akte overlegging producties van [partij A] van 8 juni 2022 met producties 28-50
- de conclusie van antwoord in het incident tot exibitie, tevens houdende incident tot verwijzing naar de kantonrechter van [partij B] van 22 juni 2022 met producties 1-18
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende eis in reconventie van [partij B] van 29 juni 2022 met productie 19-25
- de akte overlegging producties van [partij A] van 6 juli 2022 met producties 51-66
- de conclusie van antwoord in het incident tot verwijzing van [partij A] van 6 juli 2022
- de akte in het geding brengen producties van [partij B] van 13 juli 2022 met productie 26
- het vonnis in de incidenten en in de hoofdzaak van 3 augustus 2022
- de conclusie van antwoord in reconventie van [partij A] van 19 oktober 2022 met producties 67-76
- de akte overlegging producties van [partij A] van 4 november 2022 met producties 77-83
- de akte overlegging producties van [partij B] met productie 27-30
- de akte overlegging producties van [partij B] met productie 31
- het proces verbaal van mondelinge behandeling in de incidenten en in de hoofdzaak gehouden op 16 november 2022 en de reacties van partijen daarop (bij e-mails van 8 december 2022 en 19 en 21 december 2022)
- het proces-verbaal van mondelinge uitspraak in het incident tot verwijzing van 16 november 2022.
3.De feiten die tussen partijen vaststaan
de ontwikkeling, vrijgave, verkoop en realisatie van (HKV) schroeffundaties ten behoeve van de (rail) infra branche, alsmede over het realiseren en aangaan van samenwerkingsverbanden met strategische partners.”
In deze overeenkomst is vastgelegd dat “
[naam 1](lees [partij A] , red rb)
([naam 1] ) [partij B 1] ([partij B 3] ) aanstelt om voor haar bovengenoemde activiteiten te ontplooien en hier leiding en invulling aan te geven. Deze functie zal worden beschreven als “manager”.
(…)
“Ik wil proberen om verdere beschadiging van het HKV-schroeffundament en de daarbij behoren de waarde erosie te voorkomen.Ga je toch verder met beschadigen van het HKV-systeem, de vertrouwensrelatie met onze partners en onze reputatie heb ik geen andere keus dan zo snel mogelijk te starten met de realisatie van mijn eigen fundament. Uiteraard zal ik dan ook mijn relaties op de hoogte brengen van het feit dat ik met een nieuw eigen fundament op de markt zal komen en hen bij moeten praten over de gang van zaken tussen ons.
Een beetje afgekoeld en bereid om weer met mij te praten over de Duitse markt?
In artikel 1 lid 2 van de overeenkomst is opgenomen dat het [partij B 1] contractueel is toegestaan om ook voor andere opdrachtgevers werkzaamheden te verrichten. [partij A] heeft zich in artikel 2 lid 9 er toe verbonden om gedurende de looptijd van de overeenkomst met betrekking tot de onderhavige opdracht uitsluitend met [partij B 1] te handelen. Op grond van de overeenkomst kan [partij B 1] aanspraak maken op een project- gerelateerde vergoeding op basis van uurloon en op 35 % van de winst van de door [partij B 1] voor [partij A] gerealiseerde projecten.
Daarnaast is in artikel 5 lid 4 bepaald: “
Alle aantekeningen, notities, rapporten, brieven en andere bescheiden betreffende de opdrachtgever c.q. diens relatie, blijven of worden steeds eigendom van opdrachtgever, ook indien deze zijn vermeld op papier van opdrachtnemer”. In artikel 5 is verder een geheimhoudingsbeding geformuleerd, waarin [partij B 1] zich verbindt om geen kennis en gegevens te openbaren die haar bekend zijn geworden tijdens of ten gevolge van de uitoefening van de opdracht als bedoeld in deze overeenkomst. De aanvankelijk in de conceptovereenkomst geformuleerde concurrentie-, relatie- en IE-bepalingen zijn na onderhandelingen niet opgenomen in de ondertekende overeenkomst.
(…) “
Kortom, met het oog op het bovenstaande kan het Octrooi van [naam 1] naar onze mening niet zo breed worden geïnterpreteerd dat daaronder ook een funderingspaal zonder een spiraalvormige flens (lees het GS-fundament) valt.
(…) Het door [partij B 1] voorgestelde GS-fundament is naar onze mening niet inbreukmakend ter zake van het Europese octrooi no. 3 006 627, alhoewel een rechter daarover uiteindelijk beslist.”
“
Ik heb de aanvraag voor de schroeffundamenten voor Hengelo doorgestuurd gekregen. Kun je me bellen om een paar puntjes door te spreken?”
Aanbieding 400m initiatief van [partij B 1] aan ProRail van 19-08-2”en met cc aan Volkerrail
:
“[naam 8], Ik doe dit vanuit [partij B 1] . Kun je me via [e-mailadres] uitnodigen?”.
Projectvoorstel voor een CO2 neutraal geluidscherm SoundSafe op herbruikbare en flexibele fundering GS”. Het voorstel is afkomstig van [partij B 2] in samenwerking met onder meer Volkerrail en VDL Metaal.
Een nieuw fundatiesysteem (GS-fundament) voor langs het spoor met daarbij een draagconstructie specifiek voor geluidsschermen dicht aan het spoor, en een CO2-neutraal geluidsabsorberend geluidscherm element (SoundSafe)”.
“Er is nog geen [partij B 2] specifieke MKI waarde beschikbaar. Maar omdat de materiaalhoeveelheden en installatieprocedure vergelijkbaar is met het HKV-schroeffundament worden deze waarden voorlopig als referentie gebruikt.”
“Het HKV-schroeffundament is een bruikbaar alternatief. Het [partij B 2] fundament is echter sneller, met minder materiaal- en materiaalgebruik, en goedkoper te plaatsen.
De technische haalbaarheid van de nieuwe fundering is ook goed, aangezien de benodigde rekenmodellen al zijn ontwikkeld en vrijgegeven en het fundatieconcept al veelvuldig is toegepast bij de HKV-schroeffundering.”
“Als het goed is moeten we binnenkort ook een offerte uitbrengen voor Volkerrail voor hun project Ede-Wageningen (63+ stuks). Maar het is nog niet zeker dat ze hier ook daadwerkelijk HKV-fundamenten gaan toepassen.(…)Ik verwacht dat ik een belangrijke rol zal kunnen spelen in het uitwerken van de wijze waarop Pro Rail invulling zal gaan geven aan het uitrollen en realiseren van het MJPG (Meerjaren Programma Geluidssanering) Het gaat hier om ruim 200 km te plaatsen geluidsschermen en dus ook om ruim 44.000 te plaatsen fundamenten ten behoeve van deze geluidschermen!!!!Zoals het nu lijkt zal ik, nu ook concreet, op korte termijn een formele samenwerking aangaan met Volkerrail en mijn initiatieven vanuit een gezamenlijke bv oppakken en verder uitwerken. Ik zal dan vanuit deze nieuwe gezamenlijke bv ook mijn toekomstige innovaties, ontwikkelingen en lobbywerkzaamheden gestalte geven en voortzetten. Mijn werkzaamheden voor [partij A] en de HKV-schroeffunderingen blijf ik uiteraard gewoon vanuit [partij B 1] uitvoeren conform onze overeenkomsten!Effectief betekend dit voor mij natuurlijk een basis inkomen (belangrijk) en de mogelijkheid om toegang te krijgen en gebruik te maken van hun kennis, montagecapaciteit en van strategisch belangrijke medewerkers als o.a. [naam 9] en [naam 10] .Alleen kan ik niet meer invulling geven aan alle ontwikkelingen die op ons afkomen! Maar dit had ik je al aangekondigd en je hier ook al over bijgepraat in onze vorige overleggen.(…)Ik verwacht overigens dat we het komende half jaar een bak aanvragen gaan krijgen. Pro Rail loopt namelijk mede door Corona hopeloos achter met haar aanbestedingen.”
“In de afgelopen weken zijn er geen aanvragen voor funderingen binnen gekomen en ik heb ook geen aanbestedingen voorbij zien komen waar we HKV-schroeffunderingen zouden kunnen aanbieden.Ook over project West Haven en project Ede-Wageningen van Volkerrail is nog geen ei gelegd. Wat ik wel weet is dat er een groot aantal projecten in voorbereiding zijn waarvan de Maaslijn natuurlijk de belangrijkste is.”
“Ik begrijp van jou dat [naam 1] veronderstelt dat er bij de ontwikkeling van de GS rekenmodule gebruik is gemaakt van software die is ontwikkeld voor de HKV rekenmodule.teneinde e.e.a. te verduidelijken het volgende:Om te beginnen is het gebruik van de woorden software en rekenmodule mogelijk verwarrend in deze situatie.er is hooguit sprake van een rekenmethodiek, waarbij gebruik wordt gemaakt van standaard, weliswaar hoogwaardige, rekenprogrammatuur. De belangrijkste hiervan is Plaxis.er is geen sprake van het gebruik van software of andere zaken die aan [partij A] zouden toebehoren om de GS-rekenmethodiek te ontwikkelen.(…)voor het correct modelleren en op de juiste wijze interpreteren van de resultaten is diepgaande kennis nodig van met name het rekenprogramma Plaxis.Deze kennis is aanwezig bij enkele geotechnisch onderlegde collega’s. Het betreft geen exclusieve rekenmethode”.
[partij B 2] -aanvraag-schroeffundatie-Arnhem Goederen [nummer]” vraagt [naam 13] van Volkerrail aan [partij B 3] :
“Tijdens de tenderfase hebben wij een aanbieding ontvangen van [partij A] voor het leveren en plaatsen van 1 stuks HKV echter begreep ik van [naam 14] dat dit niet meer actueel is en deze bij [partij B 2] aangevraagd dient te worden.Graag ontvangen wij een offerte conform onderstaande zoals aangevraagd destijds door mijn collega [naam 11] ..Dit is de info die ik tot nu toe heb:
“Hierbij de gevraagde aanbieding voor het type 2 GS-fundament voor Arnhem”.
3.33. Tijdens de samenwerkingsovereenkomst van 1 februari 2021 tot en met 22 februari 2022 heeft [partij B 1] voor [partij A] in de volgende projecten HKV-schroeffunderingen afgezet: Camera mast fundaties Schiphol, PSS [naam 15]-[naam 3], [naam 16]-[naam 3], Emmen-Zuid, Horst-Sevenum. Het gaat daarbij om een omzet van ruim 1,7 miljoen euro.
4.De beoordeling
- de door of namens [partij B] aan potentiële klanten uitgebrachte offertes en calculaties;
- de door (potentiële) klanten van [partij B] ondertekende offertes, prijsopgaven en overeenkomsten;
- de door of namens [partij B 2] verzonden facturen;
- de bankafschriften van [partij B 2] ;
- de mailboxen op naam van [partij B 1] , [partij B 2] en [partij B 3] ;
- e-mail en overig berichtenverkeer met betrekking tot offertes, calculaties, afspraken, tekeningen, onder meer met betrekking tot de projecten West Haven, Ede Wageningen, HTM en RPS.
i) de periode 1 januari 2021 tot en met 22 februari 2022 en
ii) de HKV-fundamenten en/of GS-fundamenten ter zake van onder meer de projecten Volkerrail, VDL, ABT, HTM, Ede Wageningen en West Haven, Oosterhout, Arnhem, Tizzin, Hengelo, [bedrijf 1].
Meer in het bijzonder wenst [partij A] inzage in:
- aanvragen voor informatie en offertes van potentiële klanten/projecten;
- uitgebrachte offertes (informele) prijsopgaven, berekeningen, facturen;
- overeenkomsten en afspraken;
- tekeningen, calculaties en nacalculaties van de aangenomen en uitgevoerde werken;
- het uitgewerkte 5 km initiatief inclusief animaties;
- het 400 meter initiatief;
- correspondentie en afspraken tussen [partij B 1] c.s met voornoemde klanten, projecten en leveranciers;
- correspondentie en gespreksverslagen tussen [partij B] en RPS;
- tekeningen en berekeningen van de HKV fundamenten in het bezit van [partij B] in het kader van de technische ontwikkeling en octrooiering van de GS-fundamenten.
i) alle bestanden die [partij B] heeft meegenomen bij het einde van de overeenkomst en die op grond van artikel 5 lid 4 van de overeenkomst eigendom zijn van [partij A] . Deze bestanden kunnen worden geïdentificeerd met een hashcode,
ii) alle correspondentie (waaronder e-mail en instant messaging) die is uitgewisseld:
- tussen [partij B] onderling (waaronder [partij B 1] en/of [partij B 3] - [partij B 2] );
- tussen de zakelijke accounts en privé e-mail en vice versa;
- tussen [partij B] en klanten en relaties van [partij A] (waaronder in ieder geval de relaties die genoemd worden in productie 38)
- tussen [partij B] en derden voor zover daarbij bestanden zijn gedeeld zoals hiervoor genoemd,
iii) alle bedrijfsvertrouwelijke bestanden waar [partij B 1] en [partij B 3] gedurende de overeenkomst met [partij A] toegang toe hadden, en waarvan het onduidelijk is of zij deze bestanden tijdens of na de looptijd van de overeenkomst hebben gebruikt en/of gedeeld.
Ten aanzien van deze stukken is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de eisen van een rechtmatig belang en rechtsbetrekking. [partij A] heeft immers contractueel recht op de stukken en gegevens die in artikel 5 lid 4 van de overeenkomst worden genoemd. Dat leidt ertoe dat ten aanzien van deze stukken en gegevens geldt dat deze betrekking hebben op een rechtsbetrekking waarbij zowel [partij A] als [partij B] partij zijn. Bovendien heeft [partij A] voldoende onderbouwd dat zij belang heeft bij inzage in de stukken die haar contractueel toekomen. De stukken zijn ook voldoende bepaald. Gelet op de omschrijving in de overeenkomst betreft dat immers alle documenten die [partij B] als gezicht van [partij A] gedurende de looptijd van de overeenkomst heeft geproduceerd en/of onder zich heeft gehad. Voorbeelden daarvan zijn correspondentie/berichtenverkeer/communicatie die tussen 1 januari 2021 en 2 februari 2022 tussen [partij B] en de (potentiële) klanten van [partij A] heeft plaatsgevonden met betrekking tot aanvragen van (potentiële) klanten van [partij A] van offertes en/of informatie over HKV-fundamenten en aanbiedingen van [partij B 1] van GS-fundamenten aan deze potentiële klanten. Het gaat dan om informatie- of offerteaanvragen en om de uitwisseling van gegevens die daaraan vooraf is gegaan en die daarop is gevolgd, zoals e-mails, offertes en overeenkomsten die zien op HKV en/of GS-fundamenten.
De rechtbank is van oordeel dat vooralsnog onvoldoende grond bestaat om de vordering ten aanzien van deze overige stukken toe te wijzen. Daarvoor geldt dat een overlap bestaat tussen de toewijsbaar geachte inzage van stukken op grond van de overeenkomst en de gevorderde inzage in de overige stukken. Of [partij A] naast de “artikel 5 lid 4-stukken” nog een rechtmatig belang heeft om ook andere stukken in te zien is onvoldoende uit de verf gekomen.
5.De beslissing
- stukken/gegevens die onder artikel 5 lid 4 van de overeenkomst vallen, zoals in r.o. 4.18 is omschreven;