ECLI:NL:RBOVE:2023:5385

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
C/08/280561 / HA ZA 22-146
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake octrooirecht en kennelijke fout in eerdere uitspraak

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 12 april 2023 een herstelvonnis uitgesproken naar aanleiding van een verzoek tot verbetering van een eerder vonnis van 22 februari 2023. Eiseres, [partij A] B.V., had een octrooi verkregen op een schroefpaal, maar in het eerdere vonnis was een kennelijke fout gemaakt in de omschrijving van dit octrooi. Gedaagden, bestaande uit [partij B1] B.V., [partij B2] B.V. en [partij B3], verzochten de rechtbank om deze fout te corrigeren, omdat zij vreesden dat de fout zou leiden tot verwarring over de reikwijdte van het octrooi van [partij A]. De rechtbank heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake was van een kennelijke fout, zoals bedoeld in artikel 31 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), en heeft het vonnis van 22 februari 2023 aangepast. De rechtbank heeft bepaald dat de omschrijving van het octrooi in rechtsoverweging 3.5 van het eerdere vonnis moest worden gewijzigd om de feitelijke situatie correct weer te geven. De rechtbank heeft ook gelast dat partijen de ontvangen afschriften van het eerdere vonnis aan de griffie moesten retourneren na ontvangst van het herstelvonnis.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer / rolnummer: C/08/280561 / HA ZA 22-146
Herstelvonnis van 12 april 2023
in de zaak van
[partij A] B.V.,
te [vestigingsplaats 1],
eiseres in conventie,
eiseres in het incident tot exhibitie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. M.H. Elferink te Enschede,
tegen
1.
[partij B1] B.V.,
te [vestigingsplaats 2],
2.
[partij B2] B.V.,
te [vestigingsplaats 3],
3.
[partij B3],
te [woonplaats],
gedaagden in conventie,
verweerders in het incident tot exhibitie,
eisers in reconventie,
advocaat: mr. M.R. Ruygvoorn te Utrecht.
Eiseres zal hierna [partij A] en gedaagden zullen hierna [partij B1], [partij B2], [partij B3] en tezamen [partij B] worden genoemd.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij e-mail van 24 maart 2023 is namens [partij B] de rechtbank verzocht om verbetering van het op 22 februari 2023 in deze zaak gewezen vonnis, in die zin dat de omschrijving van het in rechtsoverweging 3.5 genoemde octrooi van [partij A] wordt aangepast.
[partij A] heeft daartegen bezwaar gemaakt.

2.De beoordeling

2.1.
In het tussen partijen gewezen (tussen)vonnis van 22 februari 2023 heeft de rechtbank onder meer het volgende als feit genoteerd:

3.5. [partij A], althans [partij A] B.V., heeft eind 2014 een recht van octrooi verkregen op het HKV-schroeffundament.”
2.2.
Aan haar verzoek legt [partij B] ten grondslag dat met deze zinsnede sprake is van een kennelijke (schrijf)fout in de zin van artikel 31 Rv. Daartoe voert [partij B] aan dat [partij A], althans [partij A] (Schroeffunderingen B.V.), nooit een octrooirecht heeft verkregen op het HKV-schroeffundament. [partij A] heeft wel een octrooirecht (Europees octrooi EP [nummer 1], getiteld '[octrooi]') op de schroefpaal (met o.a. spiraalvormige flens en vleugel), maar dit is niet hetzelfde als een octrooirecht op het HKV-schroeffundament. [partij A] heeft slechts een octrooirecht op een onderdeel (de schroefpaal) van het HKV-schroeffundament, aldus [partij B] vreest dat [partij A] met de verschrijving in rechtsoverweging 3.5 aan de haal gaat.
2.3.
Bij e-mail van 30 maart 2023 heeft [partij A] hiertegen aangevoerd dat zij niet een octrooi heeft op uitsluitend een schroefpaal maar een octrooi op een schroefpaal in een spiraalvormige flens met vleugel, zoals blijkt uit de voorpagina van het octrooi dat zij als (onderdeel van) productie EP2 bij dagvaarding in het geding heeft gebracht. Volgens [partij A] is dit het HKV-fundament. [partij A] stelt dat [partij B] op oneigenlijke wijze een discussie tracht te starten over de uitleg, omvang en reikwijdte van haar octrooi waarvoor artikel 31 Rv niet is bedoeld. Bovendien was dit geen onderdeel van het partijdebat. Ook kan [partij A] zich niet aan de indruk onttrekken dat [partij B] een aanpassing van het vonnis (weer) zou willen gebruiken om ruis en verwarring in de railinfra markt te veroorzaken. [partij A] meent dat zij bij toewijzing van het verzoek in haar belangen zal worden geschaad.
2.4.
Bij e-mail van 3 april 2023 heeft [partij B] in reactie hierop gewezen op het belang dat het vonnis wordt verbeterd door feitelijk juist te vermelden dat [partij A] een octrooi heeft verkregen op "een schroefpaal" (met bepaalde kenmerken) en dat
nietten onrechte de indruk wordt gewekt dat het octrooi van [partij A] (ook) ziet op het later (door [partij B3]) ontwikkelde (volledige) HKV-schroeffundament. [partij B] kan in dat licht instemmen met de bewoordingen van [partij A], inhoudende dat het octrooi ziet op “een schroefpaal in een spiraalvormige flens met vleugel”.
2.5.
Bij e-mail van dezelfde dag heeft [partij B] hierop geantwoord dat zij haar standpunt als weergegeven in de e-mail van 30 maart 2023 handhaaft. Volgens haar is geen sprake van een “kennelijke fout” als bedoeld in artikel 31 lid 1 Rv.
2.6.
De rechtbank is van oordeel dat in het vonnis van 22 februari 2023 sprake is van een kennelijke fout als bedoeld in artikel 31 lid 1 Rv, die zich voor eenvoudig herstel leent. In het tussenvonnis van 22 februari 2023 heeft de rechtbank onder de vaststelling van de feiten bedoeld de feiten weer te geven waarover tussen partijen geen verschil van inzicht bestaat. De grondslag voor r.o. 3.5 is de registratie van het octrooi overgelegd als productie EP2 door [partij A] en als productie 2 bij conclusie van antwoord door [partij B] Daaruit volgt dat octrooi is verkregen op een “[octrooi]”. De genoemde productie vermeldt daarover:
“57. The invention relates to a [octrooi] comprising:
- a shaft;
- a helical flange arranged around the shaft and extending from one end of the shaft over at least a part of the length of the shaft;
- a mounting head arranged on the other end of the shaft;
- a sleeve free rotatable arranged around the shaft;
- blocking means for blocking axial movement of the sleeve past the mounting head; and
- at least one wing arranged in axial direction along the sleeve and extending in radial direction.’”,
Over het bestaan van het octrooi en bovenstaande omschrijving bestaat geen verschil van mening tussen partijen. Met de bedoeling van de rechtbank om slechts een feitelijke weergave te geven van het octrooi van [partij A], dus zonder daarmee een oordeel te geven over de uitleg, omvang en/of reikwijdte van het daarvan, is de weergave zoals opgenomen in de oude r.o. 3.5 aan te merken als een kennelijke fout. Dat blijkt temeer uit de discussie die partijen daarover in het kader van dit herstelverzoek voeren. Het voorgaande leidt ertoe dat de rechtbank het verzoek dan ook zal toewijzen als volgt. Anders dan [partij A] meent wordt zij daardoor niet in haar belangen geschaad.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat rechtsoverweging 3.5 van het op 22 februari 2023 tussen [partij A] en [partij B] gewezen vonnis, waar staat

[partij A], althans [partij A] B.V., heeft eind 2014 een recht van octrooi verkregen op het HKV-schroeffundament.
wordt gewijzigd in

[partij A], althans [partij A] B.V., heeft eind 2014 een recht van octrooi verkregen op een “[octrooi]” (European Patent Application EP [nummer 2]).Op de voorpagina van het octrooi staat:57. The invention relates to a [octrooi] comprising:
- a shaft;
- a helical flange arranged around the shaft and extending from one end of the shaft over at least a part of the length of the shaft;
- a mounting head arranged on the other end of the shaft;
- a sleeve free rotatable arranged around the shaft;
- blocking means for blocking axial movement of the sleeve past the mounting head; and
- at least one wing arranged in axial direction along the sleeve and extending in radial direction.’”,
3.2.
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum 12 april 2023 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 22 februari 2023,
3.3.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 22 februari 2023 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.N. Bartels en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2023. (PS)
(PS)