In deze zaak heeft eiser op 21 april 2022 een handhavingsverzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Zwolle, met betrekking tot het gebruik van een dakterras op het dak van de garage van de derde-partij. Het college heeft op 18 juli 2022 dit handhavingsverzoek afgewezen. Eiser heeft vervolgens bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 17 november 2022 ongegrond verklaard. Daarnaast heeft de derde-partij op 9 mei 2022 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het dakterras en de balustrade, welke vergunning op 16 juni 2022 is verleend. Eiser heeft op 23 november 2022 beroep ingesteld tegen de verleende omgevingsvergunning en op 22 december 2022 een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. De zitting vond plaats op 16 februari 2023, waarbij eiser en de derde-partij in persoon verschenen, en verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het instellen van bezwaar of beroep de werking van een besluit niet opschort, tenzij er een voorlopige voorziening wordt getroffen. Eiser heeft geen ontvankelijk bezwaar ingediend tegen de omgevingsvergunning, waardoor deze onherroepelijk is geworden. De voorzieningenrechter heeft het beroep tegen de omgevingsvergunning niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het gebruik van het dakterras niet in strijd is met het bestemmingsplan en dat de balustrade vergunningsvrij gerealiseerd mag worden. Eiser's argumenten over privacy en leefomgevingssfeer zijn door de voorzieningenrechter als onvoldoende onderbouwd afgewezen. Het bestreden besluit is in stand gelaten en het beroep tegen de omgevingsvergunning is ongegrond verklaard.