Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[A]”,
[B]”,
1.Samenvatting
2.Het procesverloop
- het tussenvonnis van 24 augustus 2022,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- de mondelinge behandeling van 24 november 2022,
- de spreekaantekeningen van [B] .
3.De vaststaande feiten
4.De vorderingen
in conventie
- primair:binnen vier weken na de datum van het te wijzen vonnis, het grondstuk in eigendom aan [B] over te dragen en de schutting te verwijderen die [A] op het grondstuk heeft geplaatst;
- subsidiair:binnen vier weken na de datum van het te wijzen vonnis, een tot het grondstuk behorende strook grond met een breedte van twee meter (zoals aangeduid op productie 9 van [B] ) in eigendom aan [B] over te dragen en de bewuste schutting te verwijderen, alsook de schade te vergoeden die [B] lijdt ten gevolge van de niet-teruglevering van het andere gedeelte van het grondstuk, nader te begroten in een schadestaatprocedure;
- meer subsidiair:de schade te vergoeden die [B] lijdt als gevolg van de niet-teruglevering van het grondstuk, nader te begroten in een schadestaatprocedure.
5.De beoordeling
In reconventie
Uit het niet verschijnen van [B] ter zitting verbindt de kantonrechter de gevolgtrekking dat de gedetailleerde beschrijving van [A] ter zitting over de erfafscheiding van het betreffende stukje grond en het bezit van het betreffende stukje grond voor juist gehouden wordt”. [4] Echter, uit het proces-verbaal van de betreffende mondelinge behandeling blijkt niet dat de bedoelde beschrijving van [A] ter zitting ook heeft ingehouden dat hij het grondstuk geschonken heeft gekregen.
In 1985 hebben wij onze woning gekocht. Op dat moment was [het adres] eigendom van dhr. [C] en in gebruik als bedrijfspand voor de [winkelnaam] . De heer [C] heeft ons het stukje grond, waarover u het heeft, destijds gegeven: “Als je er goed voor zorgt mag je het hebben, ik heb er niks aan, ik heb er alleen maar werk mee”. [5]
- € 129,74 aan betekeningskosten,
- € 86,00 aan griffierecht,
- € 1196,00 (2 punten, tarief II),