ECLI:NL:RBOVE:2023:763

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 februari 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
9911380 \ CV EXPL 22-2094
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en beoordeling van de kwaliteit van verrichte werkzaamheden

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, staat de vordering van HKH Lighting B.V. centraal, die gedaagde, [X] Technische Service B.V., heeft aangesproken voor betaling van een openstaand bedrag van € 4.500,00, vermeerderd met rente en kosten, voor verrichte werkzaamheden. Gedaagde betwist de kwaliteit van de werkzaamheden en het aantal gefactureerde uren, maar de kantonrechter oordeelt dat HKH de werkzaamheden deugdelijk heeft uitgevoerd en dat gedaagde haar verweer niet voldoende heeft onderbouwd. De procedure omvat een mondelinge behandeling waar HKH haar standpunten heeft toegelicht, terwijl gedaagde niet is verschenen. De kantonrechter concludeert dat HKH recht heeft op betaling van het openstaande bedrag, en wijst de vordering toe, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De rechter benadrukt dat gedaagde niet tijdig heeft geklaagd over de werkzaamheden en dat de klachten niet zijn onderbouwd met bewijs. De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 9911380 \ CV EXPL 22-2094
Vonnis van 14 februari 2023
in de zaak van
HKH LIGHTING B.V.,
te Oldenzaal,
eisende partij,
hierna te noemen: HKH,
gemachtigde: mr. F.P.M. Willeme,
tegen
[X] TECHNISCHE SERVICE B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 18 oktober 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 17 januari 2023, waar [Z] voor HKH is verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. [gedaagde] is niet ter zitting verschenen, noch vertegenwoordigd.
HKH heeft ter zitting spreekaantekeningen overgelegd. De griffier heeft aantekeningen bijgehouden van wat door HKH verder ter toelichting van haar standpunten naar voren is gebracht.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.Inleiding

2.1.
In deze zaak ligt de vraag voor of [gedaagde] moet worden veroordeeld tot betaling van een openstaand bedrag van een tweetal facturen voor door HKH verrichte werkzaamheden van € 4.500,00, vermeerderd met rente en kosten. [gedaagde] voert als bevrijdend verweer aan dat de werkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd en betwist daarnaast het aantal gefactureerde uren.
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] het openstaande bedrag, rente en kosten aan HKH moet betalen. Uit de stukken volgt genoegzaam dat HKH de werkzaamheden goed heeft uitgevoerd. Voor zover er al werkzaamheden niet goed waren uitgevoerd, is HKH overgegaan tot herstel. Verder is niet gebleken dat [gedaagde] (tijdig) bij HKH heeft geklaagd. Ten slotte heeft [gedaagde] haar bevrijdende verweer in het geheel niet onderbouwd, zodat aan de beoordeling daarvan niet wordt toegekomen.

3.De feiten

3.1.
HKH heeft voor [gedaagde] in de weken 29 en 30 van het jaar 2021 werkzaamheden voor [gedaagde] uitgevoerd. Voor deze werkzaamheden heeft HKH op 27 juli 2021 en op 31 juli 2021 een tweetal facturen naar [gedaagde] gestuurd voor een totaalbedrag van € 7.993,26.
3.2.
[gedaagde] heeft beide facturen, ondanks daartoe door HKH te zijn gesommeerd, aanvankelijk niet voldaan.
3.3.
[gedaagde] bericht HKH op 24 november 2021 per e-mail als volgt:
“(…) Wij hebben nog 2 facturen openstaan waarvan wij niet bereid zijn deze te betalen. Reden is dat de medewerkers van jullie organisatie deels niet de uren hebben gemaakt en een overgroot deel de werkzaamheden waarvan u kenbaar heeft gemaakt dat ze voor de werkzaamheden geschikt waren niet goed hebben uitgevoerd waardoor [X] nu met een grote schade post zit.Op dit moment worden de werkzaamheden uitgezocht waar het zo mis is gegaan, dit terwijl er duidelijke tekeningen en instructies zijn geweest op de bouw.Daarin tegen komen we er achter dat er 3 tot 4 personeel leden van jullie dezelfde onderdelen gaan halen waardoor de uren alleen maar onnodig zijn opgelopen, en wij nu met een financiële nasleep zitten.Onze opdrachtgever heeft nu ook nog kenbaar gemaakt dat er huurverderf is geweest en deze schade ook bij ons zal gaan verhalen.De hoogte is ons nog niet bekend maar deze zal ook worden doorgezet naar onze onderaannemers waarvan u er 1 bent.De materialen die zijn geleverd door jullie zijn hebben wij voldaan echter met deze facturen die nog openstaan gaan wij niet akkoord. (…)”
3.4.
HKH bericht [gedaagde] op 25 november 2021 als volgt:
“(…) Naar aanleiding van uw mail .d.d 24 november jl. waarin u vermeld de openstaande facturen (…) niet te willen voldoen, willen wij graag de volgende punten toelichten:
Regelmatig app contact met u gehad over de openstaande facturen
Betreffende punten welke u benoemd in deze mail zijn nooit kenbaar gemaakt aan ons (…)”
3.5.
[gedaagde] bericht de gemachtigde van HKH op 1 december 2021 als volgt:
“(…) Firma HKH heeft voor ons materiaal en monteurs geleverd op een project van ons in Enschede. Tijdens een overleg met de [Z] hier ten kantore in [vestigingsplaats] hebben wij destijds de werkzaamheden doorgenomen, waarbij de [Z] kenbaar heeft gemaakt hier zeker gekwalificeerd personeel voor te hebben. Hierop hebben wij een akkoord gegeven en is het project met materialen door de monteurs van HKH uitgevoerd. (…)
De uren die HKH hiervoor had staan en kenbaar is gemaakt tijdens de overleggen zijn letterlijk verbrand, waardoor het project financieel voor ons in de min gaat lopen. Voor u overzicht er is totaal aan HKH € 121.482.92 betaald voor zijn materialen en diensten, waarbij ze zeker 2500 uur over de uren zijn gegaan.
Nadat de mensen het project hebben verlaten zijn wij achter een paar ernstige onvolkomenheden gekomen die zijn veroorzaakt door HKH. Het is een feit dat dit niet direct zichtbaar is doordat het project nog steeds niet was afgerond en waardoor wij ook niet adequaat hebben gereageerd op de facturen. De onvolkomenheden zijn:
  • Parkers door de elektra goten, waardoor er schade aan de voeding kabels zijn ontstaan.
  • Verkeerd aansluiten van de groepenkasten waardoor onze monteurs weken lang aan het storing zoeken zijn geweest.
  • De regeltechniek van BR controls is dusdanig verkeerd aangesloten dat deze firma een factuur gaat sturen voor het meewerk om de regeltechniek te laten functioneren.
Dit is een reden waardoor wij de facturen niet voor akkoord hebben gegeven. De andere reden is de erg agressieve manier van de [Z] naar ons personeel toe over de openstaande facturen, en nu naar onze klant toe wat volstrekt onacceptabel is voor ons.
Na een goed overleg intern hebben wij besloten om op u voorstel in te gaan voor een betalingsregeling zodat wij deze vervelende kwestie als bedrijf achter ons kunnen laten. Wij willen graag en voorstel doen van een betalingstermijn van 10 maanden waarin wij dan de 2 openstaande facturen zullen inlossen. (…)”
3.6.
Gemachtigde van HKH bericht [gedaagde] op 1 december 2021 als volgt:
“(…) Cliënt herkent zich niet in de door u beschreven klachten. De werkzaamheden heeft client laten uitvoeren door gediplomeerde electriciens en van de zijde van [Y] heeft client ook nooit klachten gehoord, in tegendeel zelfs. Voor hoeveel uur u de door mijn client uitgevoerde werkzaamheden hebt gecalculeerd is mijn client niet bekend en regardeert hem ook niet. Een overschrijding van 2500 uur lijkt mij echter onwaarschijnlijk. Uitgaande van het door client gehanteerde gemiddelde uurtarief van € 40,-- zou dat namelijk een overschrijding zijn van € 100.000,-- en dat afgezet tegen het totaal gedeclareerde bedrag van € 121.482,29 is dat niet mogelijk.
Echter los van het antwoord op de vraag of de klachten al dan niet terecht zijn is deze discussie tardief. Niet alleen hebt u 5 maanden laten verstrijken alvorens met klachten te komen maar ook staat expliciet op de nota dat binnen 5 dagen na factuurdatum gereclameerd moet worden. (…)
Edoch met u verkiest client een regeling in der minne. Het door u gedane voorstel is echter voor cliënt financieel niet haalbaar nu hij zijn ingehuurde personeel al maanden geleden heeft moete betalen. Maar client wil u tegemoet komen en stelt voor een betaling per direct van € 2.993,26 en vervolgens betalingen voor het einde van de komende 10 maanden van € 500,--, voor het eerst vóór 31 december 2021 en voor het laatst vóór 30 september 2022. (…)”
3.7.
[gedaagde] is op 3 december 2021 akkoord gegaan met het voorstel. [gedaagde] heeft op 1 september 2021 een bedrag van € 2.993,93 en een bedrag van € 500,00 aan HKH betaald.
3.8.
[gedaagde] bericht HKH op 15 december 2021 als volgt:
“(…) Helaas moeten wij nu concluderen dat er al diverse led lampen en drivers defect zijn, onze klant vraagt zich terecht nu af of dit wel een juiste kwaliteit is welke geleverd is aangezien er nu al zoveel uitval te betreuren is. (10 led drivers en 4 led panelen).
Verder komen onze monteurs er steeds meer achter dat de werkzaamheden door u gekwalificeerde monteurs beneden de maat is, waarbij ik enkele voorbeelden noem. (…)”
3.9.
De gemachtigde van HKH bericht [gedaagde] op 21 maart 2022 dat de betalingsregeling, waarop op 3 december 2021 akkoord is gegeven, is komen te vervallen nu HKH zich niet houdt aan de overeengekomen betalingsafspraken, waarna een openstaand factuurbedrag van € 4.500,00 resteert. HKH geeft daarbij nogmaals te kennen zich niet in de door [gedaagde] geuite klachten te herkennen.
3.10.
[gedaagde] is hierna niet overgegaan tot betaling van het openstaande factuurbedrag, waarna zij door HKH in rechte is betrokken.

4.Het geschil

4.1.
HKH vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt om aan HKH te betalen een bedrag van € 7.154,45, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.500,00 vanaf 21 mei 2022 tot aan de dag van volledige betaling. Verder vordert HKH veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en - voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen deze termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
4.2.
HKH baseert haar vordering op de navolgende stellingen. [gedaagde] is gehouden het openstaande factuurbedrag van € 4.500,00 te voldoen. Anders dan [gedaagde] stelt, is er door HKH en haar werknemers wel goed en deugdelijk werk verricht. Omdat van [gedaagde] geen betaling viel te verkrijgen van het nog openstaande bedrag, heeft zij haar vordering ter incasso uit handen gegeven. De kosten daarvoor bedragen € 695,75 en komen voor rekening van HKH. Voorts vordert HKH een bedrag van € 1.778,70 aan pre-processuele kosten en een bedrag van € 180,00 aan wettelijke handelsrente.
4.3.
[gedaagde] voert verweer tegen de vorderingen van HKH. [gedaagde] heeft in dat kader aangevoerd dat de werkzaamheden door HKH niet goed zijn uitgevoerd en dat zij daardoor schade heeft geleden. Daarnaast zijn de door HKH in rekening gebrachte uren onjuist en bovenmatig.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Aan de orde is of [gedaagde] moet worden veroordeeld tot betaling van het openstaande factuurbedrag van € 4.500,00 en nevenvorderingen. Ter onderbouwing van haar vordering heeft HKH, kort gezegd, naar voren gebracht dat de werkzaamheden waarvoor facturen zijn gestuurd door HKH en haar werknemers deugdelijk zijn verricht.
5.2.
De kantonrechter overweegt als volgt. Dat er door HKH goed werk is verricht, volgt genoegzaam uit de door HKH bij dagvaarding overgelegde stukken. Daarnaast volgt ook uit de ter zitting overgelegde stukken niet dat er bij HKH klachten zijn binnengekomen over de uitgevoerde werkzaamheden door [gedaagde] , laat staan dat tot het oordeel gekomen kan worden dat [gedaagde] tijdig heeft geklaagd. Uit de schriftelijke reactie van [Y] blijkt niet dat de werkzaamheden onjuist zijn uitgevoerd. Voor zover er al werkzaamheden ondeugdelijk zijn uitgevoerd, zijn deze door HKH hersteld, aldus [Y] .
5.3.
Het verweer van [gedaagde] , dat de werkzaamheden niet goed zouden zijn uitgevoerd is een bevrijdend verweer. HKH heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling gemotiveerd en met stukken onderbouwd verweer gevoerd tegen deze stelling van [gedaagde] . Uit het e-mailbericht van 15 december 2021 van [gedaagde] volgt dat [gedaagde] rapporten in het vooruitzicht heeft gesteld waaruit volgt dat de werkzaamheden door [gedaagde] niet goed zijn uitgevoerd. Ook bij conclusie van antwoord in deze procedure heeft [gedaagde] deze rapporten toegezegd. [gedaagde] heeft echter nagelaten de rapporten in het geding te brengen.
5.4.
Het had op de weg van [gedaagde] gelegen haar bevrijdende verweer nader te onderbouwen. Dit heeft zij nagelaten. Dit betekent dat de kantonrechter niet toekomt aan de beoordeling van dit bevrijdende verweer van [gedaagde] en dat zij dit verweer als zijnde onvoldoende onderbouwd zal passeren.
5.5.
Daarnaast heeft [gedaagde] het aantal gewerkte uren betwist, maar daarvan geen enkele onderbouwing gegeven, De vorderingen van HKH liggen daarmee voor toewijzing gereed, behoudens het volgende.
5.6.
[gedaagde] vordert in de dagvaarding een bedrag van € 180,00 aan wettelijke rente, berekend tot aan datum dagvaarding. De kantonrechter stelt voorop dat het gevorderde bedrag van € 180,00 aan wettelijke (handels)rente tot datum dagvaarding door [gedaagde] niet is weersproken. Voormeld bedrag zal daarom worden toegewezen.
5.7.
Vanaf datum dagvaarding tot aan de dag van algehele betaling vordert HKH de wettelijke rente. Uit het lichaam van de dagvaarding blijkt echter dat HKH bedoeld heeft de wettelijke handelsrente te vorderen. Nu het in deze procedure gaat om twee handelspartijen, zal de kantonrechter uitgaan van de wettelijke handelsrente.
5.8.
HKH maakt aanspraak op een bedrag van € 695,75 aan buitengerechtelijke incassokosten. In dit bedrag zit 21% btw begrepen. De vordering ter zake de btw moet worden afgewezen, nu HKH niet heeft gesteld dat zij geen ondernemer is in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968 of dat zij als ondernemer een vrijgestelde prestatie heeft verricht waarop de vordering betrekking heeft. De kantonrechter zal daarom een bedrag van € 575,00 (exclusief btw) aan buitengerechtelijke incassokosten toewijzen.
5.9.
Voor zover HKH een bedrag van € 1.778,70 heeft gevorderd aan pre-processuele kosten, geldt dat dit gedeelte van de vordering zal worden afgewezen. Deze kosten worden geacht te zijn begrepen in de hiervoor genoemde en toewijsbare buitengerechtelijke incassokosten.
5.10.
De conclusie van al het voorgaande is dat de kantonrechter een bedrag van € 5.225,00 aan hoofdsom zal toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding (18 mei 2022) tot aan de dag van volledige betaling.
5.11.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van HKH begroot op:
-
kosten dagvaarding € 103,33
- griffierecht € 514,00
- salaris advocaat
€ 660,00(2 punten x tarief van € 330,00)
totaal € 1.277,33
5.12.
De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen als hierna onder de beslissing te vermelden.

6.De beslissing

6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan HKH te betalen een bedrag van € 5.255,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over € 4.500,00 vanaf 18 mei 2022 tot aan de dag van volledige betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van HKH begroot op € 1.277,33, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Smedes en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2023.