Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.[eiser sub 1] ,
2.
[eiseres sub 2],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in reconventie van [eiser] c.s.,
- de aanvullende producties van [eiser] c.s.,
- de aanvullende producties II van [eiser] c.s.,
- de aanvullende producties van Gemeente Wierden,
- de mondelinge behandeling op 30 november 2022, waaraan voorafgaand een gerechtelijke plaatsopneming heeft plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen bijgehouden van wat partijen verder ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
2.Inleiding
3.De feiten
4.Het geschil
- primair: [eiser] c.s. veroordeelt de wederrechtelijk in bezit genomen kavel A in eigendom over te dragen aan de gemeente, op kosten van [eiser] c.s., met bepaling dat het in onderhavige procedure te wijzen vonnis in de plaats treedt van de voor de eigendomsoverdracht benodigde notariële akte indien [eiser] c.s. niet binnen 4 weken nadat vonnis is gewezen medewerking verlenen aan het passeren van de notariële akte;
subsidiair: [eiser] c.s. veroordeelt tot betaling aan Gemeente Wierden van de door de gemeente geleden schade van € 16.900,-;
- primair: [eiser] c.s. veroordeelt de wederrechtelijk in bezit genomen kavel B in eigendom over te dragen aan de gemeente, op kosten van [eiser] c.s. met bepaling dat het in onderhavige procedure te wijzen vonnis in de plaats treedt van de voor de eigendomsoverdracht benodigde notariële akte indien [eiser] c.s. niet binnen 4 weken nadat vonnis is gewezen medewerking verlenen aan het passeren van de notariële akte;
subsidiair: [eiser] c.s. veroordeelt tot betaling aan de gemeente van de door de gemeente geleden schade van € 244.670,-;
5.De beoordeling
Zij kunnen het bezit van beide kavels dan ook niet op die grond hebben verkregen en hierna hebben overgedragen aan [eiser] c.s.
koper is bekend met het feit dat de kadastrale grenzen en de feitelijke gebruiksgrenzen van het verkochte niet overeenkomen. Thans heeft verkoper een bij partijen genoegzaam bekend aantal m2 grond om niet in gebruik van de gemeente Wierden. (…)”.Ook hieruit kan niet anders dan worden afgeleid dan dat Gemeente Wierden aan [A] c.s. kenbaar heeft gemaakt eigenaar te zijn van kavel B, en dat zij kavel “slechts” om niet aan [A] c.s. in gebruik heeft gegeven. Dat, zoals [eiser] c.s. hebben betoogd, uit het als productie ingebrachte filmfragment van de voormalig [bewoners] blijkt dat ook zij de kavels A en B zagen als hun “eigen tuin”, maakt het voorgaande niet anders nu (ook) zij als huurders van beide kavels (en dus houders) moeten worden aangemerkt. Nu [A] c.s. het gebruik van de kavels hierna op dezelfde wijze hebben voortgezet, geldt dat enkel de conclusie kan worden getrokken dat [A] c.s. dienen te worden aangemerkt als houders van zowel kavel A als kavel B.