ECLI:NL:RBOVE:2023:862

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 februari 2023
Publicatiedatum
9 maart 2023
Zaaknummer
10132814 \ CV EXPL 22-3559
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over tekortkomingen in aannemingsovereenkomst voor woningverbetering

In deze zaak heeft eiseres een aannemingsovereenkomst gesloten met gedaagde voor diverse werkzaamheden aan haar woning, waaronder het plaatsen van dakkapellen en het vernieuwen van kozijnen en deuren. Eiseres stelt dat gedaagde tekort is geschoten in de uitvoering van het werk, wat heeft geleid tot schade. Eiseres vordert schadevergoeding, maar de kantonrechter wijst de vordering af. De rechter concludeert dat er geen sprake is van toerekenbare tekortkomingen aan de kant van gedaagde. De kantonrechter bespreekt verschillende punten van geschil, waaronder de gebruikte materialen en de uitvoering van het werk. Eiseres heeft niet voldoende bewijs geleverd voor haar claims, en de rechter oordeelt dat gedaagde op een juiste manier heeft gehandeld. De vorderingen van eiseres worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10132814 \ CV EXPL 22-3559
Vonnis van 14 februari 2023
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigden: mr. T.C. Bruin en mr. B.J.M. Hulsebosch,
tegen
de besloten vennootschap [X] DAKKAPELLEN B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. A. Holtland.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 22 november 2022
- de mondelinge behandeling van 13 januari 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar de zaak over gaat

[eiseres] heeft begin 2019 aan [gedaagde] opdracht gegeven voor de uitvoering van diverse werkzaamheden aan de woning die [eiseres] samen met haar partner bewoont. Het gaat om het plaatsen van twee dakkapellen (één aan de voorkant en één aan de achterkant van de woning), het vernieuwen van alle kozijnen (beneden en boven, voor en achter), en het vernieuwen van de voor- en achterdeur. [gedaagde] heeft het werk in maart en april 2019 uitgevoerd. Volgens [eiseres] is [gedaagde] in de uitvoering van het werk tekortgeschoten en is er door toedoen van [gedaagde] schade ontstaan. Omdat [gedaagde] niet is overgegaan tot herstel van het werk zoals [eiseres] in brieven en mailberichten heeft verzocht, wil zij nu dat [gedaagde] in plaats daarvan een schadevergoeding zal betalen. De kantonrechter wijst de vordering van [eiseres] af. Hierna wordt die beslissing uitgelegd.
3. De feiten
Het geschil heeft de volgende feiten als achtergrond.
3.1.
Op 27 januari 2019 heeft [gedaagde] aan [eiseres] een opdrachtbevestiging toegestuurd met betrekking tot het plaatsen van twee dakkapellen, vernieuwing van de kozijnen op de begane grond en op de eerste verdieping aan zowel de achterzijde als de voorzijde van de woning, en vernieuwing van de voordeur en de achterdeur van de woning van [eiseres] en haar partner in [woonplaats] . Volgens de opdrachtbevestiging bedraagt de prijs voor alle werkzaamheden een bedrag van € 30.000,= inclusief BTW. Van dat bedrag moet 95% (€ 28.500,=) op de dag van uitvoering van de werkzaamheden betaald zijn en het restant van 5% (€ 1500,=) moet worden betaald na oplevering. [eiseres] heeft de offerte van [gedaagde] geaccepteerd.
3.2.
Op 8 maart 2019 heeft [gedaagde] aan [eiseres] een factuur gestuurd voor het totaalbedrag van de opdracht, met daarop vermeld de hiervoor genoemde betalingsmomenten. Op 11 maart 2019 heeft [eiseres] het bedrag van € 28.500,= aan [gedaagde] betaald.
3.3.
Op 22 maart 2019 zijn de werkzaamheden gestart met het plaatsen van de dakkapellen. Daarna, op 27 maart 2019 en 11 april 2019, zijn de andere werkzaamheden uitgevoerd.
3.4.
In de periode van 24 maart 2019 tot en met 19 juni 2019 heeft [eiseres] in diverse e-mailberichten bij [gedaagde] geklaagd over de uitvoering van het werk. Vanaf augustus 2019 heeft [eiseres] zich laten bijstaan door Achmea rechtsbijstand. Deze gemachtigde van [eiseres] heeft op 19 augustus 2019, 14 oktober 2019 en op 3 maart 2020 brieven geschreven aan [gedaagde] .
3.5.
Op initiatief van de gemachtigde van [eiseres] vindt er op 19 juni 2020 een onderzoek plaats door een deskundige van [Z] . Beide partijen zijn bij het onderzoek aanwezig geweest. De deskundige heeft zijn bevindingen vastgelegd in een expertiserapport van 8 oktober 2020 en heeft daarbij een opsomming gemaakt van herstellingen die volgens zijn beoordeling zouden moeten plaatsvinden.
3.6.
[gedaagde] heeft vervolgens herstellingen uitgevoerd. Op 2 april 2021 heeft de deskundige van [Z] het werk nogmaals geïnspecteerd om te beoordelen of het herstel goed was uitgevoerd. Volgens de deskundige was het herstel nog niet volledig uitgevoerd.
3.7.
Bij brief van 19 april 2021 heeft de gemachtigde van [eiseres] [gedaagde] een termijn gegeven om de herstellingen volledig uit te voeren overeenkomstig de in het rapport van de deskundige voorgeschreven wijze van herstel. [gedaagde] heeft daar geen gevolg aan gegeven.
3.8.
Bij brief van 1 juli 2021 heeft de gemachtigde van [eiseres] een omzettingsverklaring aan [gedaagde] gestuurd, waarin is geschreven dat [eiseres] aanspraak maakt op vervangende schadevergoeding in plaats van herstel, en ook op vergoeding van gevolgschade. [gedaagde] is niet tot betaling daarvan overgegaan.

4.Het geschil

4.1.
[eiseres] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 2.445,00 als vervangende schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente daarover te rekenen vanaf 15 juli 2021en betaling van € 2.250,74 voor gevolgschade, vermeerderd met wettelijke rente daarover te rekenen vanaf 11 april 2019. Daarnaast vordert [eiseres] veroordeling van [gedaagde] in de kosten en de nakosten van de procedure.
4.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] betwist de vorderingen van [eiseres] en concludeert tot afwijzing daarvan, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Is [gedaagde] tekortgeschoten?
5.1.
De kantonrechter stelt vast dat het in deze procedure gaat om een overeenkomst tot aanneming van werk. Om te beoordelen of [eiseres] aanspraak kan maken op vervangende schadevergoeding (€ 2.445,00) en vergoeding van gevolgschade (€ 2.250,74) moet de vraag worden beantwoord of er bij de uitvoering van de overeenkomst sprake is geweest van toerekenbare tekortkomingen aan de kant van [gedaagde] . [eiseres] beantwoordt die vraag bevestigend. Zij stelt dat [gedaagde] is tekortgeschoten en zij verwijst voor de onderbouwing van dat standpunt naar de conclusie van de deskundige van [Z] .
5.2.
De kantonrechter komt in deze procedure tot een ander oordeel. Weliswaar heeft de deskundige bepaalde tekortkomingen benoemd, maar [gedaagde] heeft ten aanzien daarvan een steekhoudend verweer gevoerd. De benoemde tekortkomingen en het verweer daarop worden hierna besproken.
Z-profiel in plaats van waterslag verbinding
5.3.
De gevels van de woning van [eiseres] zijn voorzien van een kunststof gevelbekleding van Keralit. [eiseres] heeft in deze procedure het standpunt van de door haar ingeschakelde deskundige overgenomen door te stellen dat bij de aansluiting van de bovenkant van de nieuwe kozijnen op de gevelbekleding een zogenaamde waterslag verbinding moet worden aangebracht om te zorgen voor voldoende ventilatie tussen de muur van de gevel en de bekleding van Keralit en om ervoor te zorgen dat er geen inwatering bij het kozijn kan plaatsvinden. [gedaagde] heeft dat niet gedaan. Hij heeft bij de uitvoering van het werk gebruik gemaakt van zogenaamde Z-profielen. Dat zijn profielen in de vorm van een Z die aan de bovenkant zijn vastgemaakt op het Keralit van de gevel en over de rand van het kozijn vallen. De naad aan de bovenkant tussen het Keralit en het profiel is afgedicht met kit. Volgens [eiseres] levert het gebruik van de Z-profielen een ondeugdelijk werk op omdat de kit bij veroudering kans geeft op lekkage bij de kozijnen en omdat er onvoldoende ventilatie van de Keralit bekleding plaatsvindt.
5.4.
[gedaagde] betwist dat zijn uitvoering van het werk niet deugdelijk is. Volgens hem wordt bij nieuwbouw gebruik gemaakt van een waterslagverbinding maar hij voert aan dat de Z-profielen gebruikelijk zijn bij renovatie werkzaamheden, zoals in dit geval. Volgens [gedaagde] levert het gebruik van deze profielen een waterdichte verbinding op. [gedaagde] heeft bovendien onbetwist aangevoerd dat de door hem gebruikte Z-profielen ook door Keralit zelf worden geleverd en dat hij op het gebruik ervan 10 jaar garantie geeft. Als reden voor het gebruik van de Z-profielen in plaats van de waterslagverbinding heeft [gedaagde] aangevoerd dat voor een waterslagverbinding bij een reeds bestaande gevelbekleding, de bestaande beplating moet worden verwijderd en daarna teruggeplaatst. Dat is tijdrovend en levert een risico op van schade aan de bestaande gevelbeplating. Als in dat geval een bestaande strook van het Keralit van de gevelbekleding moet worden vervangen door een nieuwe is er kans op kleurverschil en dat is vanuit esthetisch oogpunt onwenselijk. Ten aanzien van dit gemotiveerde verweer van [gedaagde] heeft [eiseres] slechts gereageerd door te verwijzen naar het rapport van [Z] . Dat is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende. [eiseres] heeft daarmee namelijk niet uitgelegd waarom [gedaagde] bij de door haar gekozen werkwijze geen onderscheid zou mogen maken tussen renovatie en nieuwbouw, want het rapport zegt daar niets over. Daar komt bij dat de uitleg van [gedaagde] de kantonrechter niet onlogisch voorkomt, en dat in de overeenkomst tussen partijen niet een van de beide werkwijzen is afgesproken. Bovendien is de afgelopen twee jaren geen sprake geweest van lekkage. Dat steunt het betoog van [gedaagde] dat de aangebrachte verbinding voldoet. Op basis van het gemotiveerde verweer van [gedaagde] en het ontbreken van een weerlegging daarvan door [eiseres] , komt de kantonrechter tot het oordeel dat het gebruik van de Z-profielen dus geen tekortkoming oplevert.
Afwerking met MDF in plaats van met kunststof
5.5.
In de oorspronkelijke orderbevestiging is opgenomen dat bij de afwerking rondom de nieuwe kozijnen aan de binnenkant van de woning gebruik wordt gemaakt van kunststof beplating. Bij de uitvoering van het werk heeft [gedaagde] in afwijking daarvan op bepaalde plaatsen gebruik gemaakt van een afwerking met MDF. Dat is (onder andere) het geval in de keuken en bij de voordeur. De deskundige heeft dit aangemerkt als een gebrek dat hersteld moet worden. [eiseres] heeft dat standpunt in de procedure overgenomen. Bij de mondelinge behandeling in deze procedure is het verweer van [gedaagde] besproken waarin [gedaagde] aanvoert dat [eiseres] tijdens het werk desgevraagd akkoord is gegaan met gebruik van MDF in plaats van kunststof. Daar was de volgende reden voor. Volgens [gedaagde] kon MDF in één plaat van de gewenste maat geleverd worden en dat zou bij kunststof niet mogelijk zijn. Het gebruik van kunststof zou dan meebrengen dat er een naad zou ontstaan. [eiseres] heeft op de zitting erkend dat [gedaagde] haar die keuze tijdens het werk heeft voorgehouden. Zij heeft toen de keus gemaakt voor MDF. [eiseres] heeft daarbij opgemerkt dat zij die keus heeft gemaakt op advies van [gedaagde] . Die omstandigheid maakt echter voor de beoordeling van deze kwestie geen verschil. Van belang is namelijk dat de keus voor het gebruik van MDF in plaats van kunststof door [gedaagde] aan [eiseres] is voorgelegd. Er is dus tijdens het werk tussen partijen een nadere afspraak gemaakt over de manier van afwerken. Dat [eiseres] daarbij aan [gedaagde] als vakman advies heeft gevraagd, maakt dat niet anders. [eiseres] heeft namelijk begrepen waarom [gedaagde] adviseerde MDF te gebruiken, en vond dat klaarblijkelijk ook een goed idee. Dat zij daar later anders over is gaan denken, heeft niet tot gevolg dat het aldus overeengekomen gebruik van MDF daarom een tekortkoming oplevert aan de kant van [gedaagde] .
De vloer van de woonkamer
5.6.
Volgens [eiseres] heeft zij door toedoen van [gedaagde] schade geleden omdat na de plaatsing van een nieuwe pui aan de achterkant van de woning de vloer in de woonkamer niet meer aansloot op het kozijn. Er was over de volle breedte van de woonkamer een ruimte ontstaan van ongeveer 4 centimeter breed tussen het einde van de vloer – zowel bij de betonnen ondervloer als bij het daarop aanwezige laminaat – en het kozijn. Volgens [eiseres] heeft [gedaagde] zonder overleg de cementvloer aangeheeld en was zij genoodzaakt om de hele laminaatvloer te vervangen. Zij vordert daarom vergoeding van de kosten voor het aanbrengen van een nieuwe laminaatvloer (een bedrag van € 1.945,54).
5.7.
De kantonrechter is van oordeel dat de door [eiseres] genoemde schade aan de vloer niet is veroorzaakt door [gedaagde] . [gedaagde] heeft daarover namelijk onbetwist het volgende aangevoerd. Het oude kozijn was aan de onderkant afgewerkt met een lat. Pas tijdens de werkzaamheden, bij het verwijderen van het oude kozijn, werd zichtbaar dat de ondervloer en het laminaat niet verder doorliepen onder die lat. Geen van partijen was daarmee voorafgaand aan het werk bekend. Bovendien was het nieuwe kozijn iets smaller dan het oude kozijn, waardoor er al met al een ruimte van 4 centimeter ontstond. [gedaagde] heeft verder onbetwist aangevoerd dat hij het nieuwe kozijn niet verder naar binnen kon plaatsen in verband met de kans op lekkage. De kantonrechter is daarom van oordeel dat het feit dat de vloer niet aansloot niet als een tekortkoming aan [gedaagde] kan worden toegerekend. Die situatie was immers al in het huis aanwezig voordat de werkzaamheden plaatsvonden. [eiseres] erkent wel dat [gedaagde] nadien heeft voorgesteld om een strook beton bij te gieten om daarmee de strook te dichten en dat zij daarmee heeft ingestemd. Het feit dat [eiseres] in de zomer van 2021, na uitvoering van de werkzaamheden, een nieuwe laminaatvloer heeft aangebracht om het geheel naar haar zin te maken, is een omstandigheid die voor haar eigen rekening komt. Zij had er ook voor kunnen kiezen om opnieuw een lat te laten plaatsen om daarmee, net als voorheen, de aansluiting op het bestaande laminaat te realiseren.
5.8.
Bij de mondelinge behandeling van de zaak heeft [eiseres] nog naar voren gebracht dat het laminaat in de woonkamer ook vervangen moest worden omdat er aan de voorkant van de woning waterschade was ontstaan als gevolg van de werkzaamheden van [gedaagde] . De kantonrechter constateert dat dit een nieuwe, want pas op dat moment ingenomen, stelling is, die niet aan de vordering ten grondslag is gelegd. Bovendien ontbreekt een verdere onderbouwing daarvan. Deze stelling kan daarom niet tot een ander oordeel leiden.
Rolgordijn
5.9.
[eiseres] heeft aangevoerd dat zij kort na de vervanging van het keukenkozijn door [gedaagde] een nieuw rolgordijn in de keuken heeft opgehangen. Volgens [eiseres] is dit rolgordijn vervolgens beschadigd geraakt door lekkage bij het keukenkozijn. Die lekkage zou het gevolg zijn van de werkzaamheden van [gedaagde] . Zij wil daarom dat [gedaagde] een vergoeding betaalt (€ 81,25) om het rolgordijn te kunnen vervangen. De kantonrechter wijst deze vordering af. [gedaagde] heeft de gestelde schade namelijk betwist en [eiseres] heeft geen bewijsstuk (bijvoorbeeld een foto) van de gestelde schade overgelegd. Deze schadepost is daarom onvoldoende komen vast te staan.
Loungeset
5.10.
Toen [gedaagde] met de werkzaamheden aan de voorkant van de woning wilde beginnen, stond daar nog een loungeset van [eiseres] en haar partner voor de woning. Volgens [eiseres] heeft [gedaagde] deze loungeset zodanig ruw verplaatst dat de onderdelen uit elkaar zijn gevallen en niet meer bruikbaar waren. Zij heeft daarom een nieuwe set moeten aanschaffen en zij wil de kosten daarvan (€ 199,00) vergoed zien door [gedaagde] . De kantonrechter wijst deze vordering af. [gedaagde] heeft namelijk niet op eigen houtje de loungeset verplaatst. Op de mondelinge behandeling is gebleken dat [gedaagde] op verzoek van de partner van [eiseres] heeft geholpen om de acht jaar oude loungeset te verplaatsen en dat de set daarbij uit elkaar viel. In die situatie is het niet aan [gedaagde] toe te rekenen dat de loungeset verloren is gegaan. [gedaagde] is daarom niet verplicht om de kosten voor de vervanging van de set te vergoeden.
Buitenlamp
5.11.
Volgens [eiseres] is de buitenlamp aan de voorzijde van de woning als gevolg van de werkzaamheden van [gedaagde] beschadigd geraakt. Zij wil de kosten om de lamp te vervangen (€ 24,95) vergoed zien. [gedaagde] betwist dat de lamp als gevolg van de werkzaamheden beschadigd is geraakt. De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de lamp door toedoen van [gedaagde] is beschadigd. Het valt weliswaar niet uit te sluiten, maar dat is onvoldoende voor toewijzing van de vordering en [eiseres] heeft verder niet toegelicht hoe de schade zou zijn ontstaan. Dit onderdeel van de vordering moet daarom worden afgewezen.
Slotsom
5.12.
Uit de voorgaande overwegingen volgt dat er geen grond bestaat voor toewijzing van de vorderingen van [eiseres] . Die vorderingen worden daarom afgewezen.
5.13.
[eiseres] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] begroot op een bedrag van € 528,00 voor salaris gemachtigde (2,00 punten × € 264,00).

6.De beslissing

De kantonrechter,
6.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
6.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis vastgesteld op € 528,00,
6.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2023. (AP)