ECLI:NL:RBOVE:2023:961

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
AK_ 22_1204 en 1205
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering kapvergunning en uitwegvergunning door gemeente Hellendoorn in verband met handhaving natuur- en landschapsbelangen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 15 maart 2023 uitspraak gedaan over de weigering van een kapvergunning en een uitwegvergunning door de gemeente Hellendoorn. Eiser, die in een nieuwbouwwoning woont, had een kapvergunning aangevraagd voor het vellen van een beuk die de toegang tot zijn garage belemmert. De gemeente weigerde de vergunningen op basis van de kapverordening, omdat het vellen van de beuk in strijd zou zijn met de handhaving van het natuur-, landschaps- en dorps-/stadsschoon. De voorzieningenrechter oordeelde dat de belangen van de handhaving van het openbaar groen zwaarder wegen dan het individuele belang van eiser bij het verkrijgen van de vergunningen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de beuk essentieel is voor de foerageer- en vliegroute van beschermde vleermuissoorten en dat het vellen van de boom negatieve effecten zou hebben op de lokale biodiversiteit. Eiser had eerder bezwaar gemaakt tegen besluiten van de gemeente, maar deze bezwaren zijn door de rechtbank ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorzieningen afgewezen en de besluiten van de gemeente in stand gelaten. De uitspraak benadrukt het belang van natuur- en milieubescherming in het kader van omgevingsrecht en bestuursrecht.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummers:
  • AWB 22/1204 en 22/838
  • AWB 22/1205 en 22/840
uitspraak van de voorzieningenrechter in de beroepen en verzoeken om voorlopige voorziening in de zaken tussen

[naam] , te [woonplaats] , eiser,

gemachtigde: mr. A. van Lohuizen,
en

het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn, verweerder,

gemachtigde: A.J. ten Hove.
Verder hebben aan de gedingen deelgenomen:
1. [naam] en [naam] ,
2. [naam] en [naam] ,
alle wonende te [woonplaats] , hierna gezamenlijk te noemen: de derde-partij.

Procesverloop

Feitelijke situatie
Eiser woont in een nieuwbouwwoning op het [adres] te [woonplaats] . Ten behoeve hiervan heeft hij een kapvergunning gevraagd voor het vellen van een beuk langs [adres] . Deze beuk belemmert een nog te realiseren uitrit die in een rechte lijn vanaf [adres] toegang moet verschaffen naar eisers garage. Voor die nieuwe uitrit heeft hij een uitwegvergunning gevraagd. Vooralsnog maakt eiser gebruik van een uitrit naast de beuk die in een schuine lijn via zijn tuin verbinding maakt met het pad naar zijn garage.
Voorgaande besluitvorming en procedures
Bij besluit van 16 december 2019 heeft verweerder de door eiser gevraagde kapvergunning aan de gemeente Hellendoorn verleend. Bij besluit van 14 april 2020 heeft verweerder de door eiser gevraagde uitwegvergunning aan [naam] , werkzaam bij [naam] , verleend. Tegen beide besluiten is door omwonenden bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 5 november 2020 respectievelijk 10 november 2020 heeft verweerder de bezwaren tegen de kap- en uitwegvergunning met inachtneming van het advies van de Commissie voor de Bezwaarschriften van 24 juli 2020 (verder: de Commissie) gegrond verklaard. De kapvergunning en de uitwegvergunning zijn daarbij herroepen. Eiser heeft tegen beide besluiten beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 16 december 2021 heeft de rechtbank eisers beroepen gegrond verklaard, de besluiten van 5 en 10 november 2020 vernietigd en verweerder opgedragen opnieuw op de bezwaren van de omwonenden te beslissen.
Huidige besluitvorming en lopende procedures
Bij besluiten van 29 maart 2022 heeft verweerder opnieuw op de bezwaren van de omwonenden tegen de kap- en uitwegvergunning beslist. Verweerder heeft de bezwaren met inachtneming van het eerder gegeven advies van de Commissie (van 24 juli 2020) andermaal gegrond verklaard en de kap- en uitwegvergunning alsnog geweigerd. Eiser heeft ook tegen deze besluiten beroep ingesteld. Hij heeft de voorzieningenrechter daarnaast verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 september 2022. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door M.J. Smit. De derde-partij is in persoon verschenen. Na de zitting is het onderzoek gesloten.
Op 27 september 2022 heeft de voorzieningenrechter het onderzoek heropend en verweerder verzocht om het besluit van 29 maart 2022 op basis van een in te doen stellen onafhankelijk deskundigenonderzoek nader te onderbouwen. Op 4 november 2022 heeft verweerder hieraan gehoor gegeven. Eiser en verweerder hebben over en weer op deze nadere onderbouwing gereageerd. De derde-partij heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te reageren.
Op 11 januari 2023 zijn partijen in de gelegenheid gesteld om aan te geven of zij een nader onderzoek ter zitting aangewezen achten. Eiser en verweerder hebben aangegeven daaraan geen behoefte te hebben. De derde-partij heeft hier niet op gereageerd.
Het onderzoek is vervolgens gesloten.

Overwegingen

Kortsluiting
De voorzieningenrechter is tot de conclusie gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. De voorzieningenrechter doet daarom op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet alleen uitspraak op de verzoeken om voorlopige voorziening, maar ook op de beroepen.
Juridisch kader
In artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is bepaald: Voor zover ingevolge een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist om houtopstand te vellen of te doen vellen, geldt een zodanige bepaling als een verbod om een project voor zover dat geheel of gedeeltelijk uit die activiteiten bestaat, uit te voeren zonder omgevingsvergunning.
In artikel 2 van de Kapverordening gemeente Hellendoorn 2019 (verder: de kapverordening), zoals die ten tijde van het besluit van 16 december 2019 gold, is (voorzover relevant) bepaald:
3. Het is zonder vergunning van het bevoegd gezag verboden een gemeentelijke houtopstand met een diameter van 30 cm of meer (te meten op 1.30 meter boven maaiveld) en bomen die in het kader van een herplantplicht zijn geplant na 1 januari 2010, te vellen of te doen vellen.
Artikel 4 van de kapverordening bepaalt:
1. Het bevoegd gezag kan de vergunning weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in het belang van de handhaving van het natuur-, landschaps- of dorps-/stadsschoon of om andere redenen van milieubeheer of maatschappelijk belang.
Artikel 2:12 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Hellendoorn 2020 (verder: de APV), zoals die ten tijde van het primaire besluit van 14 april 2020 geldt, bepaalt:
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.
2. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 wordt de vergunning in ieder geval geweigerd:
a. ter voorkoming van gevaar voor het verkeer op de weg;
b. als de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;
c. als door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast;
d. als er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen; of
e. als het uiterlijk aanzien op onaanvaardbare wijze wordt aangetast.
Beoordeling
Bij de beoordeling van de vraag of de besluiten van 29 maart 2022 in rechte al of niet in stand moeten worden gelaten, neemt de voorzieningenrechter de standpunten van partijen zoals deze ter zitting uitvoerig aan de orde zijn geweest en de resultaten van het nadere deskundigenonderzoek mede in acht en verwijst daar naar.
Op 27 september 2022 heeft de voorzieningenrechter het onderzoek heropend en verweerder verzocht om het besluit van 29 maart 2022 op basis van een in te doen stellen onafhankelijk deskundigenonderzoek en met inachtneming van het bepaalde in artikel 4, eerste lid van de Kapverordening gemeente Hellendoorn 2019 én de daarbij gegeven Toelichting, nader te onderbouwen:
a. a) in hoeverre de weigeringsgronden in de weg staan aan het kappen van de beuk bij
perceel [adres] te [woonplaats] , en
b) of de beuk kan worden betrokken in het lopende onderzoek naar de herstructurering
en de groenvoorziening van de wijk.
Bij zijn inhoudelijke reactie daarop van 4 november 2022 heeft verweerder daaraan voldaan en daarbij de volgende rapportage overgelegd:
  • Adviesnotitie BEA [adres] , van 24 oktober 2022, opgesteld door [naam] , van Tree-O-Logic te Harskamp;
  • Aanvullend Vleermuisonderzoek, [adres] , van 28 oktober 2022, opgesteld door [naam] , van EcoMilieu te Daarle.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om aan de hierin gegeven bevindingen voorbij te gaan.
[naam] concludeert in zijn deskundigenrapport: “Deze boom is niet te behouden binnen de huidige planvorming van de gemeente. Voor deze boom geldt dat de kwaliteit voldoende is, maar dat de projectinvloed zodanig is dat duurzaam behoud niet mogelijk is. Deze boom is alleen te behouden met een planaanpassing.”
[naam] concludeert in zijn/haar deskundigenrapport: “Uit de effectentoetsing Soortbescherming Wet natuurbescherming wordt geconcludeerd dat in het plangebied essentiële foerageerroutes en essentiële vliegroutes aanwezig zijn van de gewone dwergvleermuis en laatvlieger. De bomen langs [adres] zijn daarmee essentieel als foerageerroute en vliegroutes voor de gewone dwergvleermuis en Laatvlieger. De beuk voor de oprit van [adres] (witte arcering figuur 1) verbindt de vrij grote open delen zonder laanbomen west en oostwaarts van deze beuk en zorgt dat de foerageer- en vliegroute op dit moment blijkens de resultaten functioneel is. Door het verwijderen van deze beuk wordt het open deel zonder laanbomen te groot en wordt de essentiële foerageer- en vliegroute langs [adres] naar alle waarschijnlijkheid geheel onbruikbaar gemaakt. Door de voorgenomen ontwikkeling zijn negatieve effecten te verwachten op de essentiële leefomgeving, vaste rust of voortplantingsplaatsen en de staat van instandhouding van lokale en regionale populaties gewone dwergvleermuis en laatvlieger. De geplande activiteiten houden inzake beschermde essentiële foerageerroutes en vliegroutes van vleermuizen dan ook een overtreding in van de verbodsbepalingen uit de Wet natuurbescherming. Voor de geplande activiteiten dient een ontheffing aangevraagd te worden van de verbodsbepalingen uit de Wet natuurbescherming.”
De bovenstaande bevindingen bevestigen de uitkomst van de eerder door EcoMilieu Advies in het kader van het herstructureringsplan van de bomenstructuur aan [adres] uitgevoerde eerste QuickScan natuurtoets, waarin de beuk bij eisers perceel ook is betrokken.
Hieruit volgt naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat de staat van de beuk als onderdeel van de bestaande bomenstructuur nog zodanig goed is, dat het belang van de handhaving van het natuur-, landschaps- of dorps-/stadsschoon aan het vellen daarvan in de weg staat. De voorzieningenrechter overweegt dat verweerder dit algemene belang op goede gronden zwaarder heeft kunnen laten wegen, dan het individuele belang van eiser bij het (eenvoudiger of efficiënter) kunnen bereiken van het pad naar zijn garage. Verweerder heeft dan ook – gelet op de huidige situatie – terecht gemeend de kapvergunning te kunnen weigeren. Dat de beuk mogelijk in de nabije toekomst alsnog zal worden geveld in het kader van verweerders herstructureringsplan van de bomenstructuur ter plaatse maakt dat oordeel niet anders. De wijze waarop daaraan uitvoering zal worden gegeven en welke afwegingen daarbij een rol zullen spelen bij het mogelijk alsnog vellen van deze beuk, is op dit moment immers nog niet bekend. Daaraan kan in het kader van de belangenafweging over de onderhavige weigering van de kapvergunning dan ook geen gewicht worden toegekend.
De voorzieningenrechter stelt vervolgens vast, dat het op grond van artikel 2:12, lid 2c en 2d van de APV vellen van de beuk – eveneens gelet op de huidige situatie – verboden is om een uitweg te maken naar [adres] , nu dit als zodanig leidt tot het onaanvaardbaar aantasten van het openbaar groen, terwijl sprake is van een aanvraag om een uitwegvergunning voor een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten. Verweerder heeft deze uitwegvergunning derhalve terecht geweigerd. Nu het vellen van de beuk niet aan de orde is, laat de voorzieningenrechter een oordeel over het realiseren van een nieuwe uitweg in combinatie met de herplantplicht van een boom elders in de directe omgeving, buiten beoordeling.
Conclusies
De voorzieningenrechter concludeert dat verweerders besluiten van 29 maart 2022 in rechte in stand moeten worden gelaten. De daartegen ingestelde beroepen moeten daarom ongegrond worden verklaard. De gelijktijdig ingediende verzoeken om een voorlopige voorziening wijst de voorzieningen daarom af.
Kosten
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • verklaart de beroepen ongegrond;
  • wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.T. de Kwaasteniet, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R.K. Witteveen, griffier. De uitspraak uitgesproken in het openbaar
op
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan voor zover daarbij is beslist op het beroep binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningen-rechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.