ECLI:NL:RBOVE:2023:971

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
10078144 \ CV EXPL 22-3216
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen voor geneeskundige behandelingen met verweer over ontvangst van brieven

In deze procedure vordert CE Medical Factoring B.V., h.o.d.n. Anders Medical Factoring, betaling van twee openstaande facturen voor geneeskundige behandelingen door gedaagde. Gedaagde voert verweer en stelt dat zij tot aan de dagvaarding geen brieven heeft ontvangen, terwijl zij sinds 1 juli 2020 op een geheim adres staat ingeschreven. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde gehouden is de openstaande facturen en bijkomende kosten te betalen. Het verweer van gedaagde wordt verworpen, omdat het haar verantwoordelijkheid is om een adreswijziging door te geven of de gemeente te verzoeken de geheimhouding van haar adres op te heffen. De gemachtigde van CE heeft ter zitting de vordering beperkt tot een totaalbedrag van € 1.300,00, dat door de kantonrechter wordt toegewezen. De kantonrechter overweegt dat gedaagde de bijkomende kosten verschuldigd is, omdat de facturen en een veertiendagenbrief naar haar oude adres zijn gestuurd. Het vonnis is uitgesproken op 14 maart 2023.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 10078144 \ CV EXPL 22-3216
Vonnis van 14 maart 2023
in de zaak van
CE MEDICAL FACTORING B.V.,
h.o.d.n. ANDERS MEDICAL FACTORING,
te Barendrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: CE,
gemachtigde: LegalSteps B.V.,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 november 2022
- de mondelinge behandeling op 17 februari 2023, waar CE bij gemachtigde is verschenen. [gedaagde] is niet ter zitting verschenen, noch vertegenwoordigd.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.Inleiding

2.1.
In deze procedure ligt de vraag voor of [gedaagde] moet worden veroordeeld tot betaling van twee openstaande facturen voor geneeskundige behandelingen en de bijkomende kosten. [gedaagde] voert verweer en stelt dat zij tot aan de dagvaarding geen brieven heeft ontvangen. Sinds 1 juli 2020 staat zij in [woonplaats] ingeschreven op een geheim adres.
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] gehouden is de openstaande facturen en bijkomende kosten te betalen. Het verweer van [gedaagde] , dat zij tot aan dagvaarding geen brieven heeft ontvangen, kan niet worden gevolgd. Het ligt op de weg van [gedaagde] om een adreswijziging door te geven, dan wel (haar nieuwe) gemeente te verzoeken de geheimhouding van haar adres op te heffen. Dat [gedaagde] stelt sinds haar verhuizing nimmer brieven te hebben ontvangen komt daarom voor haar rekening en risico. Nu de gemachtigde van CE ter zitting de vordering ter zitting heeft beperkt tot een totaalbedrag van € 1.300,00, wordt dit bedrag toegewezen.

3.De feiten

3.1.
[gedaagde] heeft bij Stichting Kliniek Naaldwijk op 7 december 2018 en 14 december 2018 een tweetal geneeskundige behandelingen ondergaan.
3.2.
Stichting Kliniek Naaldwijk heeft haar vorderingen op [gedaagde] gecedeerd aan CE.
3.3.
CE heeft [gedaagde] twee facturen d.d. 12 december 2018 en 17 december 2018 voor een totaalbedrag van € 894,65 gestuurd naar het door haar aan Stichting Kliniek Naaldwijk opgegeven adres in [plaats] .
3.4.
Incassogemachtigde ‘WebCasso B.V.’ heeft op 17 februari 2020 een veertiendagenbrief gestuurd naar [gedaagde] , eveneens naar het door haar opgegeven adres in [plaats] .
3.5.
[gedaagde] is van [plaats] naar [woonplaats] verhuisd en staat sinds 1 juli 2020 op een geheim adres in [woonplaats] ingeschreven.

4.Het geschil

4.1.
CE vordert - bij dagvaarding - dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt:
I. tot betaling aan CE van een bedrag van € 894,65 ter zake de openstaande facturen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de vervaldatum tot aan de dag van algehele voldoening;
II. tot betaling aan CE van een bedrag van € 134,20 ter zake buitengerechtelijke incassokosten;
III. in de proceskosten.
4.2.
CE legt aan haar vorderingen de navolgende stellingen ten grondslag. [gedaagde] heeft de facturen voor de geneeskundige behandelingen voor een bedrag van € 894,65 onbetaald gelaten. Omdat van [gedaagde] geen betaling viel te verkrijgen van het nog openstaande bedrag van € 894,65, zag CE zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven. De kosten daarvoor bedragen € 134,20 en komen voor rekening van [gedaagde] . Voorts vordert CE de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de vervaldata van de facturen tot aan de dag van algehele voldoening.
4.3.
[gedaagde] voert verweer tegen de vordering van CE. [gedaagde] geeft aan dat zij bereid is te betalen wat zij nog moet betalen, maar maakt bezwaar tegen de bijkomende kosten. Sinds 1 juli 2020 staat [gedaagde] in [woonplaats] ingeschreven. Tot aan de dagvaarding heeft [gedaagde] nimmer brieven ontvangen over onderhavige vordering.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Aan de orde is of [gedaagde] moet worden veroordeeld tot betaling van de twee openstaande facturen en bijkomende kosten. Vast staat dat [gedaagde] de twee geneeskundige behandelingen heeft ondergaan. [gedaagde] heeft in deze procedure niet weersproken dat zij beide facturen onbetaald heeft gelaten. Daarmee is dit in rechte komen vast te staan. Een bedrag van € 894,65 ligt dan ook voor toewijzing gereed.
5.2.
Waar het in deze procedure dan nog om gaat, is om de vraag of [gedaagde] de bijkomende kosten als gevolg van het onbetaald laten van de facturen verschuldigd is geworden.
5.3.
Namens CE is ter zitting gereageerd op dit verweer van [gedaagde] . Anders dan [gedaagde] stelt, is het voor CE dan wel Stichting Kliniek Naaldwijk niet mogelijk het door [gedaagde] opgegeven adres in de Basisregistratie Personen (BPR) te verifiëren. CE stelt dat, ondanks dat de veertiendagenbrief van 17 juli 2020 naar het juiste adres is gestuurd, het op de weg van [gedaagde] ligt om een adreswijziging door te geven. Dit geldt te meer wanneer er sprake is van geheimhouding van een adres. CE kan zich echter voorstellen dat [gedaagde] is overvallen door de dagvaarding. De gemachtigde van CE heeft de vordering, inclusief rente en kosten, daarom ter zitting verminderd tot een totaalbedrag van € 1.300,00.
5.4.
De kantonrechter overweegt over de bijkomende kosten als volgt. Dat [gedaagde] na de geneeskundige behandelingen tot aan het moment van dagvaarding geen enkele brief heeft ontvangen, is onwaarschijnlijk. Vast staat immers dat de facturen en de veertiendagenbrief naar het toenmalige woonadres van [gedaagde] in [plaats] zijn gestuurd. Dat [gedaagde] geheimhouding van haar adres heeft aangevraagd en dat haar adres in [woonplaats] nog steeds geheimgehouden werd, dient eveneens voor haar rekening te komen. Het is aan [gedaagde] om een adreswijziging door te geven, dan wel om de gemeente te verzoeken haar adres niet langer geheim te houden. Dat [gedaagde] na 1 juli 2020 tot aan het moment van dagvaarding geen brieven meer heeft ontvangen, komt aldus voor haar rekening. Dit leidt tot de conclusie dat [gedaagde] de bijkomende kosten verschuldigd is geworden.
5.5.
Gelet op de vermindering van eis door CE ter zitting, zal de kantonrechter in deze procedure een totaalbedrag van € 1.300,00 (inclusief rente en kosten) toewijzen.
5.6.
Nu bij de vermindering van eis tot bovengenoemd bedrag door de gemachtigde van CE rekening is gehouden met de (rente, buitengerechtelijke incassokosten en) proceskosten, zal in deze procedure geen afzonderlijke proceskostenveroordeling volgen.

6.De beslissing

6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan CE van een bedrag van € 1.300,00;
6.2.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.S. Kuipers en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2023. (TD)