ECLI:NL:RBOVE:2024:1177
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep tegen de verlening van een omzettingsvergunning op grond van de Huisvestingsverordening Deventer 2022
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de verlening van een omzettingsvergunning op grond van de Huisvestingsverordening Deventer 2022 aan een derde partij. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers tijdig bezwaar hebben gemaakt tegen het besluit van 5 juli 2022 en tijdig beroep hebben ingesteld tegen het bestreden besluit van 31 januari 2023. Echter, voor een aantal eisers kon niet worden vastgesteld dat zij tijdig bezwaar hebben gemaakt, waardoor hun beroep niet-ontvankelijk is verklaard.
De rechtbank heeft vervolgens het standpunt van het college beoordeeld dat de aan de derde partij verleende omzettingsvergunning van rechtswege is vervallen, omdat de woning langer dan een jaar niet als kamerverhuurpand is gebruikt. De rechtbank concludeert dat het college voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de woning niet als kamerverhuurpand is gebruikt, onderbouwd door controles en verklaringen van de eisers. Hierdoor is de omzettingsvergunning op 6 juli 2023 van rechtswege vervallen.
Aangezien de vergunning is vervallen, hebben eisers geen belang meer bij de beoordeling van hun beroep. De rechtbank oordeelt dat de principiële wens van eisers om een inhoudelijk oordeel te krijgen over de vergunningverlening niet voldoende is om tot een inhoudelijke beoordeling over te gaan. Het beroep wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard, en eisers krijgen geen griffierecht of proceskosten vergoed.