ECLI:NL:RBOVE:2024:128

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 januari 2024
Publicatiedatum
8 januari 2024
Zaaknummer
C/08/296997 / HA ZA 23-196
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid hypotheekadviseur voor schade door niet tijdig indienen rentevoorstel

In deze zaak vorderden eisers, [eiser] en [eiseres], schadevergoeding van Quality Advice B.V. omdat zij meenden dat de hypotheekadviseur tekort was geschoten in de uitvoering van hun opdracht. Eisers hadden een hypothecaire geldlening aangevraagd bij Nationale Nederlanden (NN) en Quality Advice had hen geadviseerd. Eisers stelden dat Quality Advice niet voortvarend had gehandeld, waardoor zij een renteaanbod van 1,82% misliepen en uiteindelijk een lening tegen een hoger rentepercentage moesten afsluiten. Quality Advice betwistte de aansprakelijkheid en stelde dat de eisers hun schade moesten verhalen op NN, omdat zij enkel als uitvoerder van de opdracht van NN hadden gefunctioneerd.

De rechtbank Overijssel oordeelde dat Quality Advice wel degelijk als opdrachtnemer van eisers was opgetreden. De rechtbank volgde de stelling van Quality Advice niet dat zij niet aansprakelijk was, omdat de overeenkomst met NN was gesloten. De rechtbank concludeerde dat Quality Advice tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst door niet tijdig te handelen na het negatieve taxatierapport van de woning van eisers. Dit had geleid tot het verstrijken van het rentevoorstel van NN, waardoor eisers een lening tegen een hoger tarief moesten afsluiten.

Uiteindelijk wees de rechtbank de vorderingen van eisers af, omdat zij onvoldoende hadden aangetoond dat Quality Advice niet de zorgvuldigheid had betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot verwacht mocht worden. De rechtbank veroordeelde eisers in de proceskosten, die op € 5.203,00 werden vastgesteld. Dit vonnis werd uitgesproken op 3 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/296997 / HA ZA 23-196
Vonnis van 3 januari 2024
in de zaak van

1.[eiser],

te [woonplaats 1],
2.
[eiseres],
te [woonplaats 2],
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers],
advocaat: mr. K. Haak te Zoetermeer,
tegen
QUALITY ADVICE B.V.,
te Wachtum,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Quality Advice,
advocaat: mr. J.I. Veldhuis-Lampe te Meppel.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de brief van 19 september 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- het bericht van 15 november 2023 met producties van [eisers],
- de mondelinge behandeling van 27 november 2023, waarvan door de griffier zittingsaantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Inleiding en samenvatting

2.1.
Quality Advice heeft [eisers] geadviseerd bij het afsluiten van een hypothecaire geldlening bij Nationale Nederlanden (NN). [eisers] vinden dat Quality Advice daarbij onvoldoende voortvarend te werk is gegaan, waardoor geen gebruik kon worden gemaakt van het renteaanbod van 1,82% en [eisers] een lening tegen een hoger rentepercentage hebben moeten afsluiten. [eisers] houden Quality Advice in deze procedure aansprakelijk voor de daardoor geleden schade. Quality Advice meent dat [eisers] haar niet zouden moeten aanspreken, maar NBG. Daarnaast betwist Quality Advice dat zij tekortgeschoten is en dat [eisers] daardoor schade hebben geleden.
2.2.
De rechtbank zal de vorderingen van [eisers] afwijzen en zal hierna uitleggen waarom.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen - samengevat - voor recht te verklaren dat Quality Advice tekort is geschoten in de nakoming van de gesloten overeenkomst en dat Quality Advice aansprakelijk is voor de door [eisers] daardoor geleden schade. Daarnaast vorderen zij betaling van € 40.226,40 met rente en veroordeling van Quality Advice in de kosten van de procedure.
3.2.
Quality Advice voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisers], dan wel tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de feiten en stellingen van partijen wordt hierna nader ingegaan voor zover dat van belang is voor de beoordeling van het geschil.

4.De beoordeling

[eisers] zijn ontvankelijk in hun vordering
4.1.
Als meest verstrekkend verweer tegen de vorderingen van [eisers] heeft Quality Advice aangevoerd dat [eisers] niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen jegens haar, omdat [eisers] een overeenkomst hebben gesloten met NBG B.V. (hierna NBG). Quality Advice was, zo stelt zij, alleen de feitelijk uitvoerder van de aan NBG gegeven opdracht. De rechtbank volgt Quality Advice hierin niet en zal uitleggen waarom.
4.2.
De vraag wie contractspartij (in dit geval opdrachtnemer) is, is afhankelijk van wat partijen tegen elkaar hebben verklaard en wat zij over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. De omstandigheden die hierbij in aanmerking moeten worden genomen, zijn onder andere de voor de wederpartij kenbare hoedanigheid en de context waarin partijen optraden. Ook gedragingen, verklaringen en andere omstandigheden die hebben plaatsgevonden nadat de overeenkomst is gesloten, kunnen daarbij van belang zijn (de Haviltex-norm). [1]
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat [eisers] uit zowel de dienstverleningsopdracht, als uit de feitelijke gang van zaken mochten afleiden dat Quality Advice (ook) hun opdrachtnemer was. Niet in geschil is dat [eisers] een geldlening wilden afsluiten en daarom contact opnamen met NBG en door NBG zijn verwezen naar Quality Advice. Zij hebben vervolgens een dienstverleningsovereenkomst gesloten waarin is opgenomen dat zowel NBG als Quality Advice partij is. In de overeenkomst staat namelijk het volgende:
“Naam : Mevrouw [eiseres] De Heer [eiser]
(…)
Heeft (hebben) een opdracht verstrekt tot financiële dienstverlening aan:
NBG BV, (…)
en
Quality Advies BV, (…) hierna te noemen ‘Adviseur’.”
Verder is in de overeenkomst opgenomen dat de adviseur (in dit geval dus Quality Advice) de huidige financiële situatie van de opdrachtgever inventariseert, de wensen en doelstellingen bespreekt en samen met NBG de opdrachtgever begeleidt bij het afsluiten van de geadviseerde producten. Vervolgens hadden [eisers] inhoudelijk contact met de heer [naam], bestuurder van Quality Advice, over de af te sluiten lening. Naar het oordeel van de rechtbank mochten [eisers] uit deze feiten afleiden dat Quality Advice in ieder geval mede hun contractspartij was. [eisers] kunnen zich daarom wenden tot Quality Advice voor eventuele tekortkomingen in de uitvoering van de opdracht.
4.4.
Quality Advice heeft nog aangevoerd dat zij alleen als feitelijk opdrachtnemer werkzaamheden verrichtte en dat uit alle omstandigheden volgt dat NBG de werkelijke contractspartij van [eisers] was. De rechtbank volg Quality Advice daarin niet. Dat het eerste contact met [eisers] via de website van NBG tot stand kwam, dat op de overeenkomst het logo van NBG staat en dat onder andere de algemene voorwaarden van NBG van toepassing zijn verklaard, leidt niet tot de conclusie dat de overeenkomst niet ook met Quality Advice tot stand is gekomen. Ook het feit dat [eisers] hun documenten konden opslaan in een digitale omgeving van NBG, maakt niet dat zij daaruit moesten afleiden dat Quality Advice niet haar opdrachtnemer was. Zoals [eisers] tijdens de mondelinge behandeling onbetwist hebben gesteld, verkeerden zij in de veronderstelling dat NBG juist door Quality Advice werd ingeschakeld voor het faciliteren van een digitale omgeving.
Quality Advice is niet aansprakelijk voor de geleden schade
4.5.
Zoals hiervoor is overwogen is tussen [eisers] enerzijds en Quality Advice anderzijds een overeenkomst van opdracht tot stand gekomen op basis waarvan Quality Advice [eisers] zou adviseren en begeleiden bij het tot stand brengen van een hypothecaire geldlening. De vraag die beantwoord moet worden is of Quality Advice tekort is geschoten in de nakoming van deze overeenkomst en daarom schadeplichtig is (artikel 6:74 BW). Daarbij geldt dat Quality Advice bij de uitvoering van haar opdracht de zorgvuldigheid in acht moet nemen die van een redelijk bekwaam en een redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht.
4.6.
In dat kader zijn de volgende feiten van belang. [eisers] wilden een geldlening afsluiten voor consumptieve doeleinden. Voor hen is een aanvraag ingediend bij NN voor een hypothecaire geldlening van € 400.000,-. NN heeft daarop een rentevoorstel gedaan ter hoogte van 1,82% bij toepassing van tariefklasse 40% tot en met 50% marktwaarde. NN vraagt vervolgens om nadere stukken, waaronder een gevalideerd taxatierapport van de woning van [eisers]. Het rentevoorstel liep af op 19 januari 2022.
4.7.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben [eisers] verduidelijkt dat zij Quality Advice concreet verwijten dat Quality Advice geen actie heeft ondernomen toen de taxateur op 23 december 2021 meedeelde dat hun woning niet getaxeerd kon worden op een waarde van € 800.000,-. Uit de tweede offerteaanvraag volgt dat NN binnen 12 dagen een offerteaanvraag kan goedkeuren. De eerste offerteaanvraag had ruim voor het verstrijken van de deadline afgerond kunnen zijn, als Quality Advice voortvarender had gehandeld. Quality Advice had direct na het bericht van de taxateur op 23 december 2021 de mogelijkheden met [eisers] moeten bespreken en aan [eisers] moeten voorhouden dat een nieuwe taxateur kon worden gezocht of dat door kon worden gegaan met het huidige rapport. Wanneer gekozen zou worden voor de laatste optie, zou de taxateur overtuigd moeten worden van een hogere taxatiewaarde, of zou de financieringsaanvraag naar beneden moeten worden bijgesteld. Omdat Quality Advice pas op 18 januari 2022, één dag voor het verlopen van het renteaanbod, contact heeft opgenomen was het niet meer mogelijk om deze keuze te maken. En omdat Quality Advice pas op deze laatste dag verlenging van het rentevoorstel heeft aangevraagd bij NN en dat verzoek is afgewezen, konden [eisers] geen gebruik meer maken van het rentevoorstel en hebben zij uiteindelijk een lening tegen een hoger rentetarief moeten afsluiten, aldus [eisers].
4.8.
Quality Advice betwist dat zij na het bericht van de taxateur geen actie heeft ondernomen. Quality Advice stelt dat zij begin januari 2022 telefonisch contact met [eisers] heeft opgenomen. In dit telefoongesprek is besproken dat [eisers] een taxatierapport uit 2004 hadden van SOAZ, waarin de woning op € 615.000,- was getaxeerd en dat daarna nog verbouwingen in de woning hadden plaatsgevonden. Op 10 januari 2022 hebben [eisers] de samenvatting van dat taxatierapport met Quality Advice gedeeld en heeft Quality Advice het aan de betrokken taxateur doorgeleid. [eisers] hebben het volledige rapport opgevraagd en dat op 17 januari 2022 aan Quality Advice toegezonden. Ook dat heeft Quality Advice aan de taxateur doorgeleid. De taxateur heeft de waarde evenwel niet bijgesteld en het taxatierapport pas op 21 januari 2021 gereed gemeld. Quality Advice kon het taxatierapport daarom pas op dat moment (na het verstrijken van de termijn) bij NN indienen. Quality Advice is daarom niet tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst, aldus Quality Advice. Verder meent zij dat, ook als het taxatierapport eerder zou zijn ingediend, de financieringsovereenkomst niet tot stand zou zijn gekomen tegen een rentepercentage van 1,82% omdat – kort gezegd – de stukken door NN niet akkoord zijn bevonden en NN de aanvraag heeft afgewezen. Quality Advice verwijst daartoe naar een emailbericht van 16 maart 2022 van NN aan [eisers] (productie 12 bij dagvaarding).
4.9.
De rechtbank oordeelt als volgt. Het uitgangspunt van [eisers] dat de financieringsaanvraag succesvol zou zijn geweest als voortvarender was gehandeld, volgt de rechtbank niet. [eisers] stellen dat uit het tijdspad van de tweede offerteaanvraag volgt dat NN binnen 12 dagen een bindende offerte kan uitbrengen, zodat het rentevoorstel ruim voor de deadline van 19 januari gehaald had kunnen worden als Quality Advice voortvarender had gehandeld. [eisers] gaan er naar het oordeel van de rechtbank evenwel ten onrechte aan voorbij dat ten tijde van de tweede offerteaanvraag een afgerond taxatierapport voorhanden was en dat het te lenen bedrag (toen € 330.000,-) op de getaxeerde waarde was afgestemd, terwijl dat bij de eerste offerteaanvraag nog niet het geval was.
4.10.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat [eisers] onvoldoende hebben onderbouwd dat Quality Advice voortvarender had moeten handelen. In het midden kan blijven of Quality Advice begin januari 2022 telefonisch contact opnam met [eisers] (zoals Quality Advice stelt), of dat [eisers] uit eigen beweging op 10 januari 2022 contact hebben opgenomen met Quality Advice door de samenvatting van het taxatierapport van SAOZ toe te zenden (zoals zij stellen). Uit de stellingen van [eisers] volgt namelijk dat zij wisten dat de taxatiewaarde van hun woning van doorslaggevend belang was voor de hoogte van het door hen te lenen bedrag. [eisers] hebben toegelicht dat zij van hun accountant het advies hadden gekregen om ‘hoog in te zetten’ op de marktwaarde van hun woning en dat zij op basis van een verwachte woningwaarde van € 800.000,- een financieringsaanvraag voor € 400.000,- indienden. Toen op 23 december 2021 bekend werd dat de taxateur een waardering van hun woning tegen € 800.000,- niet te verantwoorden vond, wisten [eisers] dat het gevraagde bedrag van € 400.000,- niet onder overlegging van dat taxatierapport binnen het rentevoorstel van NN met een tariefklasse van 40% tot en met 50% paste. Ook indien Quality Advice aan [eisers] op dat moment niet uitdrukkelijk de keuze heeft voorgehouden om ofwel te proberen de taxatiewaarde bij te stellen, ofwel de geldlening te verlagen, was die beperkte keuzemogelijkheid evident. Dat [eisers], indien zij door Quality Advice uitdrukkelijk voor die keus zouden zijn gesteld, ervoor zouden hebben gekozen om de geldlening te verlagen, hebben [eisers] niet gemotiveerd gesteld en acht de rechtbank ook onaannemelijk. [eisers] hebben namelijk vervolgens ingezet op het verhogen van de taxatiewaarde door – uit eigen beweging, zeggen zij – het SAOZ rapport en andere gegevens aan te dragen voor de betrokken taxateur. Dat dit niet tot een aanpassing van de taxatiewaarde en een te late vaststelling van het taxatierapport heeft geleid, kan Quality Advice niet worden verweten. Quality Advice heeft het SAOZ rapport en de nadere gegevens direct aan de taxateur doorgeleid.
4.11.
Voor zover [eisers] stellen dat Quality Advice eerder velenging van het rentevoorstel had moeten aanvragen bij NN, hebben [eisers] onvoldoende gemotiveerd dat een eerder verzoek wel gehonoreerd zou worden. Volgens Quality Advice wordt verlenging door NN namelijk altijd afgewezen bij stijgende rentetarieven zoals destijds het geval was. Quality Advice verwijst daartoe naar een emailbericht van NN van 16 maart 2022 waarin NN schrijft
“18-2-2011 reactie gestuurd aan uw adviseur dat wij geen verlenging kunnen verstrekken ivm stijgende hypotheekrente (…)”. Hieruit leidt de rechtbank af dat niet het moment van het verzoek van Quality Advice maar de rentestijging bepalend was voor het al dan niet verlengen van het renteaanbod.
4.12.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om te oordelen dat Quality Advice niet de zorgvuldigheid in acht heeft genomen die van een redelijk bekwaam en een redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht, zodat de vorderingen van [eisers] hierop stranden.
4.13.
[eisers] zijn de partijen die ongelijk krijgen en zij zullen daarom hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Quality Advice als volgt vastgesteld:
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
2.366,00
(2 punten × € 1.183,00)
Totaal
5.203,00
4.14.
De proceskostenveroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van [eisers] af,
5.2.
veroordeelt [eisers] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Quality Advice tot dit vonnis vastgesteld op € 5.203,00,
5.3.
veroordeelt [eisers] hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 173,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [eisers] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C. Rozeboom en in het openbaar uitgesproken op 3 januari 2024.

Voetnoten

1.Hoge Raad 29 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1615.