ECLI:NL:RBOVE:2024:1342

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
10755807 \ CV EXPL 23-4039
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake huurachterstand en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 12 maart 2024 een herstelvonnis gewezen in een huurgeschil tussen eiser en gedaagde. Eiser, vertegenwoordigd door BJK Gerechtsdeurwaarders Incassospecialisten, heeft gedaagde aangeklaagd wegens het regelmatig te laat of niet volledig betalen van de huur. Ondanks eerdere verzoeken en sommaties van eiser om de huur te voldoen, is er opnieuw een huurachterstand ontstaan, wat heeft geleid tot deze procedure.

De kantonrechter heeft in het herstelvonnis de vordering van eiser gedeeltelijk toegewezen. Het vonnis van 6 februari 2024, waarin gedaagde werd veroordeeld tot betaling van proceskosten ter hoogte van € 571,85, bevatte een kennelijke fout in de proceskostenveroordeling. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er in plaats van één punt voor het salaris van de advocaat, twee punten toegewezen hadden moeten worden. Dit resulteert in een verhoging van de proceskosten tot een totaal van € 703,85.

De kantonrechter heeft de beslissing genomen om de proceskosten te herzien en heeft bepaald dat gedaagde de verhoogde kosten moet betalen. Tevens is gelast dat partijen de ontvangen afschriften van het eerdere vonnis moeten retourneren aan de griffie. Dit herstelvonnis is openbaar uitgesproken door mr. R.F. van Aalst op 12 maart 2024.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10755807 \ CV EXPL 23-4039
Herstelvonnis van 12 maart 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: BJK Gerechtsdeurwaarders Incassospecialisten,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend zonder gemachtigde.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij e-mail van 9 februari 2024 heeft de gemachtigde van [eiser] de kantonrechter verzocht om het op 6 februari 2024 in deze zaak gewezen vonnis te verbeteren, in die zin dat in de proceskostenveroordeling in plaats van maar één punt, twee punten aan salaris advocaat wordt toegewezen.
1.2.
De kantonrechter heeft [gedaagde] per brief van 12 februari 2024 in de gelegenheid gesteld zich om vóór 27 februari 2024 over dit verzoek uit te laten. [gedaagde] heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

2.De beoordeling

2.1.
De kantonrechter is van oordeel dat in het vonnis van 6 februari 2024 sprake is van een kennelijke fout, die zich voor eenvoudig herstel leent.
2.2.
In rechtsoverweging 5.10. is [gedaagde] in de proceskosten ter hoogte van € 571,85 veroordeeld. Onderdeel van deze proceskosten is het salaris advocaat. Dit salaris is in het vonnis begroot op € 132,00.
2.3.
Voor de vaststelling van dit bedrag aan salaris advocaat heeft de kantonrechter het liquidatietarief als aanknopingspunt gebruikt. De hoogte van het te hanteren liquidatietarief is in het algemeen afhankelijk van het belang van de zaak en van het aantal en soort werkzaamheden die zijn verricht. Aan de verrichte werkzaamheden worden punten toegekend.
2.4.
Bij de hoogte van het in deze zaak toegewezen bedrag van € 732,73 behoort een liquidatietarief voor het salaris advocaat van € 132,00. Nu [eiser] een dagvaarding heeft uitgebracht en een conclusie van repliek heeft ingediend, moeten er twee punten voor de verrichte werkzaamheden worden toegekend. Dit komt neer op een salaris advocaat van (2 x € 132,00=) € 264,00. De kantonrechter zal het verzoek van [eiser] tot verbetering van het vonnis dan ook als volgt toewijzen.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
bepaalt dat rechtsoverweging 5.10. van het op 6 februari gewezen vonnis waar staat:
Proceskosten
5.10.
Omdat [gedaagde] grotendeels ongelijk krijgt, moet [gedaagde] de proceskosten betalen. De proceskosten worden begroot op:
- Kosten van de dagvaarding: € 129,85
- Griffierechten: € 244,00
- Salaris advocaat: € 132,00
- Nakosten: € 66,00
Totaal: 571,85
wordt gewijzigd in:
Proceskosten
5.10.
Omdat [gedaagde] grotendeels ongelijk krijgt, moet [gedaagde] de proceskosten betalen. De proceskosten worden begroot op:
- Kosten van de dagvaarding: € 129,85
- Griffierechten: € 244,00
- Salaris advocaat: (2 punten x € 132,00 =) € 264,00
- Nakosten: € 66,00
Totaal: 703,85
3.2.
bepaalt dat in het dictum van het vonnis van 6 februari 2024, rechtsoverweging 6.2. waar staat:
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten van € 571,85;
wordt gewijzigd in:
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten van € 703,85;
3.3.
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum van 12 maart 2024 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 6 februari 2024;
3.4.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet al hebben gedaan, de ontvangen grosse of het ontvangen afschrift van het vonnis van 6 februari 2024, na ontvangst van dit herstelvonnis te retourneren aan de griffie van het team kanton en handelsrecht van deze rechtbank.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2024.