ECLI:NL:RBOVE:2024:1725

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 maart 2024
Publicatiedatum
2 april 2024
Zaaknummer
10755763 \ CV EXPL 23-4035
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling eigen bijdrage zorg door gedaagde aan het CAK na niet ontvangen factuur

In deze zaak vordert het CAK betaling van de eigen bijdrage voor zorg van gedaagde voor de maand december 2022. Gedaagde heeft de factuur voor deze eigen bijdrage niet ontvangen omdat deze naar zijn oude adres is gestuurd. Het CAK heeft, in de veronderstelling dat de betaling was gedaan, de eigen bijdrage gecorrigeerd. Toen het CAK ontdekte dat de betaling niet had plaatsgevonden, werd een procedure gestart om alsnog betaling te vorderen. Gedaagde stelt dat hij de correctie heeft betaald en daarmee ook de eigen bijdrage voor december 2022. De kantonrechter oordeelt echter dat gedaagde de factuur niet heeft betaald en wijst de vordering van het CAK toe. De kantonrechter concludeert dat gedaagde € 126,19 moet betalen, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 29 augustus 2023. Daarnaast worden de vorderingen van gedaagde in reconventie, waaronder juridische kosten en smartengeld, afgewezen. De proceskosten van het CAK worden begroot op € 438,49, en gedaagde moet ook de proceskosten in reconventie betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10755763 \ CV EXPL 23-4035
Vonnis van 26 maart 2024
in de zaak van
HET PUBLIEKRECHTELIJK ZELFSTANDIG BESTUURSORGAAN MET EIGEN RECHTSPERSOONLIJKHEID CAK,
gevestigd in 's-Gravenhage,
eisende partij,
hierna te noemen: het CAK,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: de heer [gemachtigde] .

1.De zaak in het kort

1.1.
[gedaagde] ontvangt zorg en is daarvoor aan het CAK een eigen bijdrage verschuldigd. De factuur voor de eigen bijdrage voor de maand december 2022 heeft het CAK naar het oude adres van [gedaagde] gestuurd. De factuur heeft [gedaagde] niet ontvangen en ook niet betaald. Omdat het CAK ervan uitging dat [gedaagde] de eigen bijdrage van december 2022 wel had betaald, heeft zij de eigen bijdrage gecorrigeerd. Omdat het CAK erachter is gekomen dat de eigen bijdrage voor december 2022 nog niet is betaald, vordert zij in deze procedure alsnog betaling ervan. [gedaagde] stelt dat hij de correctie heeft betaald en daarmee ook de eigen bijdrage voor december 2022. De kantonrechter is het niet met [gedaagde] eens en wijst de vordering van het CAK toe.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 6 oktober 2023;
  • de conclusie van antwoord en eis in reconventie van 26 oktober 2023;
  • de conclusie van repliek in conventie en conclusie van antwoord in reconventie van 28 november 2023;
  • de conclusie van dupliek in conventie van 30 januari 2024;
  • de conclusie van dupliek in reconventie van 27 februari 2023.
2.2.
Ten slotte is bepaald dat de kantonrechter vandaag uitspraak zal doen.

3.De feiten

3.1.
Het [gedaagde] is belast met het vaststellen en innen van de eigen bijdrage die iemand verschuldigd is voor een verblijf in een zorginstelling, voor het verkrijgen van maatwerkvoorzieningen en/of het persoonsgebonden budget.
3.2.
[gedaagde] ontvangt zorg op basis van de Wet langdurige zorg (hierna: ‘de Wlz’). Voor deze zorg is [gedaagde] een eigen bijdrage verschuldigd. Het CAK stuurt [gedaagde] maandelijkse een factuur waarmee zij de eigen bijdrage voor de betreffende maand bij [gedaagde] in rekening brengt.
3.3.
[gedaagde] is op 19 december 2022 verhuisd naar het [adres 1] .
3.4.
Op 20 december 2022 stuurt het CAK [gedaagde] een factuur voor de eigen bijdrage van de maand december 2022 ter hoogte van € 126,19 naar het oude adres van [gedaagde] aan de [adres 2] .
3.5.
Op 20 januari 2023 stuurt het CAK naar het nieuwe adres van [gedaagde] een factuur ter hoogte van € 74,47. Dit bedrag bestaat uit de eigen bijdrage voor januari 2023 en een correctie voor de maand juli 2022. Deze factuur is door [gedaagde] betaald.
3.6.
Op 10 februari 2023 stuurt het CAK een betalingsherinnering voor de factuur van 20 december 2022 naar het nieuwe adres van [gedaagde] .
3.7.
Op 21 februari 2023 stuurt het CAK naar het nieuwe adres van [gedaagde] een factuur ter hoogte van € 634,10. Met deze factuur brengt het CAK de eigen bijdrage voor februari 2023 in rekening en worden de eigen bijdrage voor januari 2023 en december 2022 gecorrigeerd.
3.8.
Omdat het CAK ervan uitging dat [gedaagde] de factuur van 20 december 2022 van € 126,19 al had betaald, is de eigen bijdrage van december 2022 als volgt gecorrigeerd:
[afbeelding]
3.9.
De factuur van 21 februari 2023 heeft [gedaagde] eind maart 2023 betaald.
3.10.
Op 17 maart 2023 stuurt het CAK een aanmaning voor de factuur van 20 december 2022. Ook deze aanmaning wordt naar het nieuwe adres van [gedaagde] verstuurd.
3.11.
De factuur van 20 december 2022 heeft [gedaagde] niet betaald. Daarom is het CAK in deze procedure gestart.

4.Het geschil

In conventie
4.1.
Het CAK vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 180,42. Dit bedrag bestaat uit de eigen bijdrage voor december 2022, de wettelijke rente van € 5,83 en € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten. Het CAK vordert daarnaast de wettelijke rente over € 126,19 en veroordeling van [gedaagde] in de kosten voor deze procedure.
4.2.
[gedaagde] is het niet eens met de vordering van het CAK. Volgens [gedaagde] heeft hij de eigen bijdrage voor december 2022 betaald met de factuur van 21 februari 2023.
In reconventie
4.3.
[gedaagde] stelt een aantal tegenvorderingen in. [gedaagde] vordert betaling van zijn juridische kosten van € 937,50 en smartengeld (immateriële schade) ter hoogte van € 3.750,00.
4.4.
Volgens het CAK is zij geen juridische kosten of smartengeld aan [gedaagde] verschuldigd omdat hiervoor geen (wettelijke) grondslag bestaat en omdat [gedaagde] de bedragen niet onderbouwd.
4.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover dat nodig is voor de beslissing van de kantonrechter, nader ingegaan. Daarbij worden de vorderingen in conventie en de vorderingen in reconventie gezamenlijk behandeld.

5.De beoordeling

5.1.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat [gedaagde] zorg verkrijgt een hiervoor maandelijks een eigen bijdrage is verschuldigd. Het staat ook niet ter discussie dat de factuur van 21 februari 2023 door [gedaagde] is betaald.
5.2.
De vraag is of [gedaagde] met betaling van de factuur van 21 februari 2023 ervan mocht uitgaan dat de eigen bijdrage voor de maand december 2022 in het geheel was voldaan. De kantonrechter oordeelt dat dit niet het geval is.
[gedaagde] moet € 126,19 betalen
5.3.
Uit de e-mailwisseling tussen de gemachtigde van het CAK en [gedaagde] blijkt dat [gedaagde] , nadat hij door het CAK is aangesproken om te betalen, meerdere keren heeft verzocht om de factuur van december 2022. De gemachtigde van het CAK stuurt het volgende bericht met bijlagen dat zij van CAK heeft ontvangen, per e-mail van 13 juli 2023 door aan [gedaagde] :

Factuur
Factuur [factuurnummer], die u in behandeling heeft, heeft betrekking op de eigen bijdrage over de maand december 2022. Uit onze administratie blijkt dat betrokkene per 19 december 2022 is verhuist. Derhalve is de factuur onterecht naar het oude BRP-adres van betrokkene gestuurd De herinnering en de aanmaning zijn wel terecht naar het BRP-adres van betrokkene gestuurd.
[…]
Bijlage(n)
Bijgaand sturen wij u een kopie van de factuur, de herinnering en de aanmaning alsmede een factuuroverzicht toe.”
Vervolgens stuurt het CAK op 23 augustus 2023 – wederom op verzoek van [gedaagde] – nogmaals het facturenoverzicht, deze keer per post.
5.4.
Dat [gedaagde] de factuur, herinnering, aanmaning en het facturenoverzicht op 13 juli 2023 en 23 augustus 2023 heeft ontvangen, betwist hij niet. Uit al deze stukken volgt dat de eigen bijdrage voor de maand december € 126,19 bedraagt en dat deze bijdrage nog niet is betaald, ook niet met de factuur van 21 februari 2023.
5.5.
[gedaagde] had na 13 juli 2023 moeten begrijpen althans daaruit moeten afleiden dat hij de factuur van december 2022 nog niet had voldaan, ook niet betaling van de factuur van februari 2023. Na ontvangst van de verschillende stukken, lag het op de weg van [gedaagde] om aan het CAK om nadere opheldering te vragen over de facturering, bijvoorbeeld door telefonisch contact op te nemen. [gedaagde] had niet mogen afwachten tot het CAK zou overgaan tot het uitbrengen van een dagvaarding.
5.6.
Deze omstandigheden leiden ertoe dat de kantonrechter [gedaagde] zal veroordelen om € 126,19 aan het CAK te betalen.
[gedaagde] moet de wettelijke rente betalen vanaf 29 augustus 2023
5.7.
De factuur van 20 december 2022 vermeldt 19 januari 2023 als vervaldatum. Het CAK vordert de wettelijke rente vanaf deze datum. De kantonrechter wijst dit af. Het staat namelijk vast dat [gedaagde] de factuur niet in december heeft ontvangen en dus ook niet op de hoogte was van de vervaltermijn. De wettelijke rente wordt in plaats daarvan vanaf 29 augustus 2023 toegewezen. In haar e-mail van 13 juli 2023 geeft het CAK [gedaagde] een termijn van 30 dagen om de factuur van 20 december 2022 te betalen. Weliswaar noemt het CAK in de e-mail een bedrag van € 200,66, maar uit de aan de e-mail toegevoegde factuur waarnaar het [gedaagde] verwijst, volgt dat het verschuldigde bedrag € 126,19 is. Omdat [gedaagde] niet heeft betaald, is hij vanaf 29 augustus 2023 in verzuim en is hij vanaf deze datum de wettelijke rente over € 126,19 verschuldigd.
De vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen
5.8.
Het CAK vordert dat [naam] € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten aan haar vergoedt. Deze vordering wijst de kantonrechter af. Om deze kosten vergoed te kunnen krijgen, moet het CAK stellen dat zij buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt en voor welke werkzaamheden. De werkzaamheden moeten niet zien op werkzaamheden die zijn uitgevoerd ter voorbereiding van de procedure of ter instructie van de zaak.
5.9.
De werkzaamheden die het CAK noemt – het aanleggen van dossiers, versturen van meerdere brieven, SMS, e-mails, voice-berichten, het zoeken van telefonisch contact, het verifiëren van gegevens en het onderzoeken naar verhaalsmogelijkheden – kwalificeren naar het oordeel van de kantonrechter als werkzaamheden ter voorbereiding van de procedure of ter instructie van de zaak. Het is niet gebleken of deze telefoontjes en berichten een andere inhoud hebben gehad dan het alleen maar aanmanen van [gedaagde] , bijvoorbeeld door eerder dan 13 juli 2023 aan [gedaagde] te melden dat de factuur per ongeluk naar het oude adres was verstuurd en niet pas in haar conclusie van repliek uit te leggen dat met de correctie in de factuur van februari 2023 per ongeluk ervan was uitgegaan dat [gedaagde] de factuur van december had betaald.
De vergoeding van immateriële schade is niet toewijsbaar
5.10.
[gedaagde] vordert een bedrag van € 3.750,00 als vergoeding van de immateriële schade. [gedaagde] stelt dat het CAK psychische druk op heeft uitgeoefend en zijn levensvreugde ernstig is aangetast door de werkwijze van het CAK.
5.11.
Voor het toekenning van een immateriële schadevergoeding voor geestelijk letsel, is vereist dat de oorzaak van de psychische schade met stukken concreet wordt onderbouwd en dat de schade naar objectieve maatstaven vastgesteld kan worden. [gedaagde] heeft geen stukken in de procedure gebracht die als bewijs kunnen dienen voor de geestelijke schade die hij zou lijden door de handelswijze van het CAK. De vergoeding van € 3.750,00 is dan ook niet toewijsbaar.
[gedaagde] moet de proceskosten van CAK betalen en ook zijn eigen proceskosten dragen
5.12.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (waar ook de nakosten onder vallen) betalen. Dit betekent dat zijn eigen vordering tot het vergoeden van de juridische kosten van € 937,50 wordt afgewezen. De proceskosten van het CAK worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding:
130,49
- griffierecht:
128,00
- salaris gemachtigde:
120,00
(3 punten × € 40,00)
- nakosten:
60,00
(1/2 punt van salaris gemachtigde)
Totaal
438,49
5.13.
Met betrekking tot de nakosten oordeelt de kantonrechter dat als [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis voldoet en het vonnis vervolgens wordt betekend, [gedaagde] ook de kosten van betekening moet betalen.
De uitvoerbaarheid bij voorraad wordt toegewezen
5.14.
De vorderingen worden, zoals door het CAK gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat het vonnis meteen kan worden uitgevoerd, ook als hoger beroep wordt ingesteld.
De proceskosten in reconventie
5.15.
Omdat de tegenvorderingen van [gedaagde] wordt afgewezen, moet [gedaagde] ook de proceskosten die zien op dit deel van de procedure betalen. De tegenvorderingen van [gedaagde] vloeien voort uit zijn verweer tegen de vorderingen (in conventie) van het CAK. Dit brengt met zich mee dat de proceskosten in reconventie worden begroot op € 60,00. Dit is de helft van het salaris van de advocaat in conventie.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan het CAK te betalen een bedrag van € 126,19, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 29 augustus 2023, tot de dag van volledige betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 438,49, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan dit vonnis voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
in reconventie
6.3.
wijst de vorderingen van [gedaagde] af;
6.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan het CAK de proceskosten van € 60,00 te betalen;
in conventie en in reconventie
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2024.