ECLI:NL:RBOVE:2024:1804

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 april 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
10635412 \ CV EXPL 23-2967
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgkosten door zorgverzekeraar na beëindiging betalingsregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 2 april 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde partij. Zilveren Kruis vorderde betaling van onbetaald gelaten zorgkostennota's, die een betalingsachterstand van € 2.129,83 vertoonden, ontstaan over de periode van januari 2014 tot en met juli 2023. De gedaagde erkende de betalingsachterstand, maar stelde dat er een betalingsregeling was getroffen van € 25,00 per maand, die zij naar eigen zeggen nakwam. De rechtbank oordeelde echter dat de gedaagde niet altijd op tijd had betaald en dat nieuwe zorgkostennota's onbetaald waren gebleven, waardoor de betalingsregeling was beëindigd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde in totaal € 750,00 had betaald, maar dat er een verschil van € 30,37 was tussen de door de gedaagde betaalde bedragen en de verwerkte betalingen door Zilveren Kruis. De vordering van Zilveren Kruis werd toewijsbaar geacht, met een te betalen hoofdsom van € 2.016,86. De rechtbank oordeelde dat de betalingsregelingen waren vervallen, omdat de gedaagde niet aan de voorwaarden had voldaan. De bijkomende kosten, waaronder wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, werden ook toegewezen aan Zilveren Kruis.

De gedaagde werd veroordeeld om aan Zilveren Kruis een totaalbedrag van € 2.099,46 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente, en werd ook in de proceskosten veroordeeld, die op € 1.005,49 werden begroot. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 10635412 \ CV EXPL 23-2967
Vonnis van 2 april 2024
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij, hierna te noemen Zilveren Kruis,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 10 juli 2023
- de conclusie van antwoord van 12 september 2023
- de conclusie van repliek van 10 oktober 2023
- de conclusie van dupliek van 7 november 2023
- de akte van Zilveren Kruis van 24 januari 2024
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Zilveren Kruis heeft met [gedaagde] een zorgverzekeringsovereenkomst gesloten. [gedaagde] heeft meerdere zorgkostennota’s niet betaald. Hierdoor is een betalingsachterstand ontstaan over de periode januari 2014 tot en met juli 2023. Zilveren Kruis heeft in deze procedure een bedrag van € 2.129,83 gevorderd, bestaande uit een hoofdsom van € 2.047,23, de wettelijke rente van € 5,18 (te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.047,23 vanaf 6 juli 2023 tot de dag van betaling) en de buitengerechtelijke incassokosten van € 77,42. Daarnaast heeft Zilveren Kruis gevorderd om [gedaagde] te veroordelen in de proces- en nakosten.
2.2.
[gedaagde] erkent dat er een betalingsachterstand is, maar heeft gesteld dat zij voor alle dossiers een betalingsregeling van € 25,00 per maand met de gemachtigde van Zilveren Kruis heeft getroffen en dat zij die verplichting na komt. Hierom verweert [gedaagde] zich tegen de bijkomende kosten van de procedure.
De vordering is toewijsbaar.
2.3.
Zilveren Kruis heeft bij conclusie voor repliek haar eis vermeerderd tot een hoofdsom van € 2.047,23. Zilveren Kruis heeft dit onderbouwd door een overzicht te overleggen van de betalingsachterstand en door het overleggen van de verschuldigde zorgkostennota’s.
2.4.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat de betalingen die zij heeft verricht (30 x € 25,00 = € 750,00) in het kader van de betalingsregeling niet allemaal in mindering zijn gebracht op de hoofdsom. Zilveren Kruis heeft bij akte van 30 januari 2024 gesteld dat zij alle door [gedaagde] gedane betalingen op de hoofdsom in mindering heeft gebracht.
2.5.
Bij het narekenen van de verwerkte betalingen in het overzicht van productie 1 van de conclusie voor repliek komt de kantonrechter op een bedrag van € 719,63. [gedaagde] heeft met rekeningoverzichten laten zien dat zij € 750,00 heeft betaald. Het verschil van € 30,37 (€ 750,00 - € 719,63) zal daarom in mindering worden gebracht op de gevorderde hoofdsom.
2.6.
De vordering ten aanzien van [gedaagde] komt de kantonrechter verder niet ongegrond of onrechtmatig voor, zodat aan hoofdsom toewijsbaar is € 2.016,86 (€ 2.047,23 - € 30,37).
De betalingsregeling(en) zijn vervallen.
2.7.
[gedaagde] heeft gesteld dat zij de betalingsregeling met de gemachtigde van Zilveren Kruis nog steeds behoorlijk nakomt en dat deze daarom niet is vervallen. De kantonrechter overweegt hierover als volgt.
2.8.
Het is juist dat er meerdere betalingsregelingen tussen [gedaagde] en de gemachtigde van Zilveren Kruis tot stand zijn gekomen. De afspraken van de betalingsregeling zijn dat [gedaagde] de betalingsregeling van € 25,00, de lopende verzekeringspremies en zorgkosten nota’s op tijd moet betalen. Zoals onder andere aan [gedaagde] is bevestigd per brief van 9 juli 2020 en 11 november 2022. [1]
2.9.
[gedaagde] heeft maandelijks € 25,00 betaald, maar niet altijd op tijd. Daarnaast heeft [gedaagde] de nieuwe zorgkosten nota’s niet betaald, waardoor de betalingsachterstand verder is opgelopen. Dit is door de gemachtigde onder andere per brief van 6 augustus 2020, 7 juni 2021, 5 januari 2022, 23 mei 2022 en 3 oktober 2022 aan [gedaagde] medegedeeld. [2] Omdat er na deze brieven opnieuw achterstanden zijn ontstaan, zijn de betalingsregelingen door de gemachtigde beëindigd. Dit is aan [gedaagde] per brief bevestigd op 22 maart 2023 en 3 april 2023. [3]
2.10.
De kantonrechter is dan ook van oordeel dat er geen betalingsregeling meer bestaat tussen [gedaagde] en de gemachtigde van Zilveren Kruis. [gedaagde] heeft voldoende kansen gehad om aan de betalingsregeling(en) te voldoen en aan [gedaagde] is op de juiste wijze medegedeeld dat de betalingsregeling(en) zijn vervallen.
De bijkomende kosten; moet [gedaagde] de bijkomende kosten betalen? Ja.
2.11.
[gedaagde] is het niet eens met de gevorderde bijkomende kosten, omdat zij de betalingsregeling nakomt.
2.12.
De kantonrechter overweegt hierover als volgt. [gedaagde] moet bijkomende kosten betalen als zij in verzuim is met betaling van de hoofdsom en Zilveren Kruis kosten heeft moeten maken om haar betaling te ontvangen. Daarbij is van belang dat Zilveren Kruis voorafgaand aan de dagvaarding [gedaagde] voldoende in de gelegenheid heeft gesteld om de hoofdsom zonder kosten te betalen. Zilveren Kruis heeft [gedaagde] diverse malen aangemaand, wat [gedaagde] ook niet betwist. Zij heeft zelfs een overzicht van alle ontvangen herinneringen en aanmaningen overgelegd. [gedaagde] was dus voldoende op de hoogte van de vordering, maar zij heeft deze niet betaald. Zilveren Kruis en haar gemachtigde hebben aan [gedaagde] nog voldoende kansen geboden om de hoofdsom middels een betalingsregeling te betalen, maar deze betalingsregeling is, zoals hierboven overwogen, vervallen. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat [gedaagde] de bijkomende kosten moet betalen.
2.13.
De bijkomende kosten zien op de wettelijke rente van € 5,18 en de buitengerechtelijke incassokosten van € 77,42 en deze kosten zullen worden toegewezen, evenals de gevorderde wettelijke rente over de toegewezen hoofdsom vanaf 6 juli 2023.
2.14.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom ook in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Zilveren Kruis worden begroot op:
- dagvaarding € 130,49
- griffierecht € 365,00
- salaris gemachtigde € 408,00 (2 punt x tarief € 204,00)
- nakosten
€ 102,00
Totaal € 1.005,49

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Zilveren Kruis tegen bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 2.099,46, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 2.016,86 vanaf 6 juli 2023 tot en met de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van Zilveren Kruis begroot op € 1.005,49, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
3.3.
verklaart dis vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2024. (jjm)

Voetnoten

1.Productie 3 en 5 conclusie van repliek.
2.Productie 4 en 8 conclusie van repliek.
3.Productie 6 en 7 conclusie van repliek.