Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 4 maart 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Overijssel
In deze civiele zaak vordert partij A, een B.V., betaling van een factuur na de aflevering van een kuiptent. Partij B, de gedaagde, weigert te betalen en stelt dat de kuiptent gebrekkig is. Daarnaast vordert partij B vergoeding van extra liggeld door een vermeende te late levering van de kuiptent. De kantonrechter oordeelt dat er geen sprake is van een te late levering en dat de gebreken aan de kuiptent niet zijn vastgesteld. Mocht er wel een gebrek zijn, dan heeft partij A niet de gelegenheid gehad om dit te herstellen. De vordering van partij A wordt grotendeels toegewezen, terwijl de vorderingen van partij B worden afgewezen. De procedure omvat een dagvaarding, een conclusie van antwoord, en een mondelinge behandeling. De feiten tonen aan dat partij B een kuiptent heeft gekocht en een aanbetaling heeft gedaan, maar de factuur van € 1.780,00 is niet betaald. De kantonrechter concludeert dat partij B tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst en dat de factuur moet worden voldaan. De vordering tot herstel van de kuiptent door partij B wordt afgewezen, omdat niet is vastgesteld dat er sprake is van een gebrek. De kantonrechter wijst ook de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten af, omdat deze niet voldoet aan de wettelijke eisen. De proceskosten worden toegewezen aan partij A.