ECLI:NL:RBOVE:2024:1985

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
11 april 2024
Zaaknummer
C/08/311225 / KG ZA 24-54
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan levering van woning in verband met schuldverrekening uit koopovereenkomst vrachtwagens

In deze zaak vorderen eisers, bestaande uit [eiseres 1] B.V. en [eiseres 2] B.V., een veroordeling van gedaagde tot medewerking aan de levering van diens woning. De eisers stellen dat de levering van de woning een schuld van gedaagde aan hen vereffent, die is ontstaan door tekortkomingen in de nakoming van een overeenkomst met betrekking tot de koop van vrachtauto’s. De voorzieningenrechter heeft de vordering afgewezen, omdat de eisers onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat gedaagde de gestelde schuld heeft en daarmee ook de verplichting om de woning te leveren.

De procedure begon met een dagvaarding en een mondelinge behandeling op 26 maart 2024, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun advocaten. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er jarenlang samenwerking is geweest tussen de partijen, maar dat er problemen zijn ontstaan bij de levering van vrachtwagens die door gedaagde aan eisers zijn verkocht. De koopovereenkomst voor de woning werd op 21 december 2023 gesloten, maar gedaagde heeft geweigerd om mee te werken aan de levering.

De voorzieningenrechter concludeert dat de vorderingen van eisers onvoldoende zijn onderbouwd. Er zijn aanwijzingen dat gedaagde niet als verkoper van de vrachtwagens kan worden aangemerkt, en de geldigheid van de koopovereenkomst is in twijfel getrokken. Bovendien heeft gedaagde de koopovereenkomst buitengerechtelijk vernietigd op grond van dwang en dwaling. De voorzieningenrechter heeft daarom de vorderingen van eisers afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/311225 / KG ZA 24-54
Vonnis in kort geding van 9 april 2024
in de zaak van

1.[eiseres 1] B.V.,

te [vestigingsplaats 1] ,
2.
[eiseres 2] B.V.,
te [vestigingsplaats 2] ,
eisende partijen,
hierna te noemen: [eiseres 1] , [eiseres 2] en gezamenlijk
[eiseressen] c.s.,
advocaat: mr. N. van Beurden te Zaltbommel,
tegen
[gedaagde],
handelend onder de naam [bedrijf] ,
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. H.G. Ruis te Meppel.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties,
- de producties van de zijde van [gedaagde] ,
- de akte overlegging producties van de zijde van [eiseressen] c.s.,
- de mondelinge behandeling van 26 maart 2024, waarbij partijen (vertegenwoordigd) zijn verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Partijen hebben hun standpunten, mede aan de hand van pleitaantekeningen, toegelicht. De griffier heeft aantekeningen gemaakt tijdens de mondelinge behandeling.
1.2.
Het vonnis is bepaald op vandaag.

2.De samenvatting

2.1.
Partijen hebben jarenlang samengewerkt. Bij de aanschaf van 33 vrachtwagens door [eiseres 1] zijn problemen ontstaan. Als gevolg daarvan zijn partijen overeengekomen dat [eiseres 2] de woning van [gedaagde] zal kopen. [eiseressen] c.s. vorderen dat [gedaagde] medewerking verleent aan de levering van zijn woning. Daarnaast vorderen [eiseressen] c.s. bedragen uit hoofde van de koopovereenkomst betreffende de woning dan wel op grond van wanprestatie dan wel uit hoofde van ongedaanmakingsverbintenissen voortvloeiende uit de (gestelde) buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst betreffende de vrachtwagens.
2.2.
De voorzieningenrechter zal de vorderingen afwijzen. [eiseressen] c.s. hebben onvoldoende aannemelijk gemaakt dat [gedaagde] de door [eiseressen] c.s. gesteld schuld heeft. [eiseressen] c.s. hebben mede in verband daarmee evenmin onvoldoende aannemelijk gemaakt dat [gedaagde] gehouden is de verplichtingen, waaronder de leveringsverplichting uit de koopovereenkomst met betrekking tot de woning na te komen.

3.De feiten

3.1.
[eiseres 1] is een handelsonderneming in onder andere landbouwmachines, werktuigen, machines voor de bouw, industrie en handel. [eiseres 2] is directeur-grootaandeelhouder van [eiseres 1] . [naam] (hierna: [eiseressen] ) is directeur-grootaandeelhouder van [eiseres 2] .
3.2.
[gedaagde] heeft in de vorm van een eenmanszaak een onderneming die zich bezighoudt met de in- en verkoop van trucks.
3.3.
[eiseres 1] en [gedaagde] werken al een geruim aantal jaren samen in de handel in tweedehands vrachtwagens.
3.4.
In mei 2023 zijn [eiseres 1] en [gedaagde] betrokken bij een transactie met Zircontiles Trading (hierna Zircontiles) betreffende 3 (tweedehandse) Scania’s R520 en 30 (tweedehandse) Renault Magnum Trucks uit Spanje/Portugal. [gedaagde] heeft [eiseres 1] hiervoor facturen gestuurd voor in totaal € 407.255,- [eiseres 1] heeft deze facturen voldaan.
3.5.
Na mei 2023 zijn problemen ontstaan met de (levering van de) vrachtwagens. Zo zijn slechts 2 Scania’s R520 en 14 Renault Magnum Trucks geleverd.
3.6.
Partijen hebben geprobeerd duidelijkheid te verkrijgen bij Zircontiles (en diens tussenpersoon Corchotrans). [eiseressen] en [gedaagde] zijn daarvoor samen naar Spanje/ Portugal geweest.
3.7.
Op 21 december 2023 sluiten [gedaagde] (als verkoper) en [eiseres 2] (als koper) een overeenkomst betreffende de woning van [gedaagde] (hierna ook: de Koopovereenkomst). In deze overeenkomst is (onder meer en voor zover van belang) het volgende opgenomen [1] :
" (…)
in aanmerking nemende:
(...)
Dat de verkoper nog een zakelijke schuld heeft aan [eiseres 1] B.V. (100% dochtervennootschap van de koper) en dat de koopprijs zal worden verrekend met de schuld van verkoper aan [eiseres 1] 8.V. Een eventueel restschuld na verrekening van de verkoper aan [eiseres 1] B.V. zal worden kwijtgescholden (een en ander nog nader vast te leggen in een separate overeenkomst).
(...)
Artikel 3: Levering
De levering van het verkochte vindt plaats uiterlijk op 1 februari 2024, of zoveel eerder als partijen nader overeenkomen, hierna te noemden de leveringsdatum.
(...)
Artikel 5: Koopprijs
1. De koopprijs voor het verkochte bedraagt € 300.000,-.
2. Voldoening van de koopprijs en van de overige kosten, rechten en belastingen vindt plaats op het leveringstijdstip, door middel van verrekening van de schuld van verkoper aan [eiseres 1] B.V. van een bedrag gelijk aan de som van het bedrag van de koopsom, de overige kosten, rechten en belastingen (nader vast te leggen in een separate overeenkomst).
(...)
Artikel 13: Ontbindende voorwaarde
Deze overeenkomst geschiedt onder de navolgende ontbindende voorwaarden:
a. Dat verkoper uiterlijk 31 januari 2024 zijn gehele schuld aan [eiseres 1] 8.V. heeft afgelost inclusief alle rente en kosten.
(...)
Artikel 15: Ingebrekestelling, verzuim en ontbinding
1. Een partij is in verzuim jegens de wederpartij als hij, na in gebreke te zijn gesteld, nalatig is of blijft aan zijn verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst te voldoen.
Ingebrekestelling moet schriftelijk geschieden met inachtneming van een termijn van acht dagen. Gemelde termijn kan reeds oplopen voordat een partij nalatig is.
2. Wanneer een partij in verzuim is, is deze verplicht de schade die de wederpartij dientengevolge lijdt, te vergoeden en kan deze de overeenkomst zonder rechtelijke tussenkomst ontbinden.
(...)
Artikel 17: Boetebeding
Indien een partij met de nakoming van enige verplichting voortvloeiende uit onderhavige overeenkomst in verzuim is, verbeurt hij jegens zijn wederpartij een zonder ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst een onmiddellijk opeisbare en niet voor schuldvergelijking vatbare boete van € 32.000,- onverminderd het recht om aanvullende schadevergoeding te vorderen.
(...)”
3.8.
[eiseressen] en [gedaagde] hebben nadien via whatsapp-berichten met elkaar gecorrespondeerd.
3.9.
[eiseressen] c.s. hebben een notaris vervolgens opdracht gegeven tot het opstellen van een concept-leveringsakte en de pro-forma eindafrekening. [eiseres 2] heeft een bedrag van € 126.470,71 voldaan op de kwaliteitsrekening van de notaris.
3.10.
[eiseressen] c.s. hebben [gedaagde] diverse keren uitgenodigd dan wel gesommeerd om bij de notaris te verschijnen voor de levering van de woning. [gedaagde] heeft hier geen gehoor aan gegeven.
3.11.
Na daartoe verlof te hebben verkregen van de voorzieningenrechter van deze rechtbank hebben [eiseressen] c.s. op 28 februari 2024 conservatoir beslag gelegd op de woning van [gedaagde] en onder (de banken) Van Lanschot en ABN Amro.
3.12.
Op 13 maart 2024 hebben [eiseressen] c.s. de dagvaarding laten betekenen aan [gedaagde] .
3.13.
Op 21 maart 2024 heeft [gedaagde] aangifte gedaan van bedreiging (op het leven gericht) en van afpersing.
3.14.
De advocaat van [gedaagde] heeft per brief van 21 maart 2024 (gericht aan de advocaat van [eiseressen] c.s.) de Koopovereenkomst buitengerechtelijk vernietigd op grond van dwang (bedreiging, afpersing) dan wel dwaling.

4.Het geschil

4.1.
[eiseressen] c.s. hebben bij dagvaarding, samengevat weergegeven, gevorderd dat de voorzieningenrechter, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. [gedaagde] veroordeelt om binnen twee werkdagen na betekening van het te wijzen vonnis onvoorwaardelijk mee te werken aan de levering aan [eiseres 2] van de onroerende zaak betreffende:
het appartementsrecht rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de woning gelegen op de tweede verdieping en de berging, gelegen op de begane grond van het gebouw " [locatie] " met parkeerplaats, gelegen te [adres] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie K, complexaanduiding 2697, appartementsindex [nummer] (hierna: de woning)
conform de als productie 19 bij de dagvaarding overgelegde leveringsakte ten overstaan van een notaris van notariskantoor [notaris] gevestigd te [vestigingsplaats 3] (hierna ook: de notaris), alsmede om alle handelingen te verrichten en medewerking te verlenen al dan niet op verzoek c.q. instructie van de notaris, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
II. [gedaagde] veroordeelt om binnen twee werkdagen na betekening van het te wijzen vonnis onvoorwaardelijk mee te werken aan de nakoming van de overeenkomst betreffende de schuldverrekening jegens [eiseressen] c.s., alsmede om alle handelingen te verrichten en medewerking te verlenen, al dan niet op verzoek c.q. instructie van de notaris, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
III. [gedaagde] veroordeelt aan [eiseres 2] te voldoen een bedrag van
€ 38.454,06,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2024;
IV. voor zover [gedaagde] niet binnen 14 dagen heeft voldaan aan het gevorderde onder I en II, bepaalt dat het in deze te wijzen vonnis in de plaats treedt voor de noodzakelijke medewerking van [gedaagde] als opgenomen onder I en II;
V. in geval van levering van de woning én ondertekening en uitvoering van de Koopovereenkomst, [gedaagde] veroordeelt om aan [eiseres 1] te voldoen een bedrag van € 255.504,82, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf
1 september 2023;
VI. in geval [gedaagde] niet tot levering van de woning en/of niet tot uitvoering van de
Koopovereenkomst overgaat, [gedaagde] veroordeelt om aan [eiseres 1] te voldoen een bedrag van € 407.255,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2024;
VII. [gedaagde] veroordeelt om aan [eiseressen] c.s. een bedrag te voldoen van
€ 1.666,30, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 februari 2024;
VIII. [gedaagde] veroordeelt in de (na)kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.2.
[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vorderingen van
[eiseressen] c.s.
4.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

5.De beoordeling

Procedureel
5.1.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van [eiseressen] c.s. een toelichting gegeven op de door [eiseressen] c.s. ingestelde vorderingen. Daarbij heeft zij naar voren gebracht dat de notaris die het concept van de leveringsakte heeft opgesteld haar medegedeeld heeft dat wat in die conceptakte opgenomen is ten aanzien van de aan [gedaagde] te verlenen kwijting op dat punt voldoende is, zodat [eiseressen] c.s. geen belang meer heeft bij wat zij onder II (zie hiervoor onder 4.1.) vordert. Dat laatste ziet namelijk (slechts) op genoemde bepaling van de leveringsakte. De voorzieningenrechter begrijpt hieruit dat [eiseressen] c.s. de vordering als verwoord onder 4.1. onder II laten varen.
5.2.
De advocaat van [gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling een reconventionele vordering, inhoudende opheffing van de door [eiseressen] c.s. gelegde conservatoire beslagen, ingesteld. Van de zijde van [eiseressen] c.s. is hiertegen bezwaar gemaakt.
5.3.
De voorzieningenrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling geoordeeld dat de vordering in reconventie niet toelaatbaar is, omdat deze te laat is ingesteld. In artikel 6.2 van het van toepassing zijnde Landelijk procesreglement kort gedingen rechtbanken is namelijk bepaald dat een eis in reconventie uiterlijk 24 uur voor de mondelinge behandeling moet worden toegestuurd aan de wederpartij, eventuele overige partijen en de voorzieningen-rechter. Hieraan is niet voldaan. Dat de eis in reconventie niet omvangrijk en niet ingewikkeld is, zoals is aangevoerd door [gedaagde] , is niet van belang. Een wederpartij moet zich kunnen voorbereiden op een eis in reconventie. Dat hebben [eiseressen] c.s. niet kunnen doen, zodat zij, bij toelating van de eis in reconventie, in hun belangen zouden worden geschaad. De voorzieningenrechter heeft dan ook beslist dat de vordering in reconventie buiten beschouwing wordt gelaten.
Inhoudelijk
5.4.
Een vordering in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat hij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij de beoordeling is verder van belang hoe aannemelijk het is dat de vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen en dient samenhangend daarmee een afweging van de belangen van partijen plaats te vinden. Voor een geldvordering geldt bovendien dat daarmee in kort geding terughoudend moet worden omgegaan. Een geldvordering kan alleen worden toegewezen als deze voldoende aannemelijk is en er sprake is van een grote mate van spoedeisendheid. Ook moet er rekening worden gehouden met het risico dat de wederpartij het bedrag niet terug kan betalen als hij in een bodemprocedure alsnog ongelijk krijgt.
5.5.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan, gelet op het navolgende, in het midden blijven of [eiseressen] c.s. voldoende spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen.
5.6.
De vorderingen van [eiseressen] c.s. hebben zowel betrekking op de uitvoering van de Koopovereenkomst als op de uitvoering van afspraken die [eiseres 1] gemaakt heeft met [gedaagde] over de aanschaf van de 33 vrachtwagens. De voorzieningenrechter stelt daarbij vast dat de aanleiding tot het sluiten van de Koopovereenkomst te vinden is in de afwikkeling van de aanschaf van de vrachtwagens. Met de Koopovereenkomst wordt immers een door [eiseressen] c.s. gestelde schuld van [gedaagde] aan [eiseres 1] die verband houdt met de aanschaf van de vrachtwagens vereffend.
5.7.
De voorzieningenrechter stelt voorts vast dat partijen van mening verschillen over het antwoord op de vraag in welke hoedanigheid [gedaagde] optrad bij de aanschaf van deze vrachtwagens door [eiseres 1] en in het verlengde daarvan voor wiens risico de gevolgen van het niet behoorlijk nakomen door Zircontiles (of diens tussenpersoon Corchotrans) moeten komen. [eiseressen] c.s. stellen zich op het standpunt dat [gedaagde] in de rechtsverhouding tussen hem en [eiseres 1] als verkoper moet worden aangemerkt en dat [gedaagde] op grond daarvan kan worden aangesproken uit hoofde van wanprestatie. [gedaagde] heeft zijn door [eiseressen] c.s. gestelde hoedanigheid als verkoper betwist. [gedaagde] stelt dat hij door buitenlandse verkopers aangeboden tweedehands vrachtwagens onder de aandacht bracht bij [eiseressen] c.s. waarbij [eiseressen] c.s. vervolgens bepaalde welke vrachtwagens al dan niet moesten worden aangeschaft en tegen welke prijs. Volgens [gedaagde] moest hij zich altijd geheel conformeren aan de door [eiseressen] c.s. gestelde randvoorwaarden bij de verschillende aankopen, terwijl hij per transactie slechts een geringe vergoeding ontving. In hun samenwerking waren [eiseressen] c.s. volledig dominant ten aanzien van de essentialia van de koop. Feitelijk fungeerde [gedaagde] als inkoper voor [eiseressen] c.s., waarvoor hij slechts een geringe vergoeding ontving. Ter onderbouwing van zijn stellingen heeft [gedaagde] whatsapp-correspondentie overgelegd.
5.8.
Gelet op de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] en de in dat kader overgelegde whatsapp-berichten acht de voorzieningenrechter het voorshands niet onaannemelijk dat [gedaagde] niet als verkoper moet worden gezien van de vrachtwagens. Uit de door [gedaagde] overgelegde whatsapp-berichten komt een beeld naar voren dat [eiseressen] een vergaande invloed had bij de aanschaf van de vrachtwagens en dat hij bepaalde tegen welke voorwaarden, in het bijzonder de prijs, de vrachtwagens moesten worden aangeschaft. Zo deelt [eiseressen] [gedaagde] bijvoorbeeld ook mee dat hij de partij (vrachtwagens) nooit moet laten schieten. De vergoeding voor [gedaagde] is eveneens onderwerp van gesprek. Daarnaast kan er niet aan voorbij worden gegaan dat op het moment dat [gedaagde] de vrachtwagens onder de aandacht bracht bij [eiseressen] c.s. deze (nog) eigendom waren van Spaanse dan wel Portugese bedrijven/personen. Dergelijke omstandigheden zouden erop kunnen duiden dat [gedaagde] niet als verkoper, maar als tussenpersoon/inkoper, optrad. Om de rechtsverhouding tussen [eiseres 1] en [gedaagde] met betrekking tot de transactie betreffende de vrachtwagens te kunnen kwalificeren is nader onderzoek dan wel bewijslevering nodig. Daarvoor leent een kortgedingprocedure zich, gelet op haar aard, echter niet. Daar komt nog bij dat [gedaagde] ook de door [eiseressen] c.s. gestelde schade als gevolg van de gestelde wanprestatie betreffende de vrachtwagens betwist. Gelet hierop is de omvang van de schade evenmin vast te stellen in deze procedure. Ook daarvoor is nader onderzoek dan wel nadere bewijslevering nodig en daarvoor leent deze procedure zich dus niet.
5.9.
Op grond van het voorgaande is de conclusie dat [eiseressen] c.s. onvoldoende aannemelijk gemaakt hebben dat de door [eiseressen] c.s. gestelde schuld van [gedaagde] aan [eiseres 1] bestaat. Daaruit vloeit naar het oordeel van de voorzieningen-rechter in de eerste plaats voort dat [eiseressen] c.s. (thans) onvoldoende aannemelijk gemaakt hebben dat de bodemrechter, later oordelend, tot de beslissing komt dat [gedaagde] op grond van de afspraken die hij gemaakt heeft met [eiseres 1] over het kopen van de vrachtwagens gehouden is een schadevergoeding aan [eiseres 1] te betalen. Daarnaast kan, nu – zoals hiervoor omschreven – de aanleiding tot het sluiten van de Koopovereenkomst te vinden is in de door [eiseressen] c.s. gestelde schuld van [gedaagde] , de geldigheid van de Koopovereenkomst in die mate in twijfel getrokken worden, dat ook onvoldoende aannemelijk is dat de bodemrechter, later oordelend, tot de conclusie komt dat [gedaagde] gehouden is de voor hem in de Koopovereenkomst opgenomen verplichtingen, waaronder die tot levering van de woning, na te komen.
5.10.
Bovendien kan niet uit het oog worden verloren dat [gedaagde] de Koopovereenkomst buitengerechtelijk heeft vernietigd op grond van dwang (bedreiging, afpersing) dan wel dwaling. Of deze buitengerechtelijke vernietiging rechtsgeldig is, is in deze procedure, gelet op de door partijen ingenomen standpunten, niet vast te stellen. [gedaagde] heeft zijn standpunten hierover onderbouwd met een proces-verbaal van aangifte en enkele getuigenverklaringen. Hoewel aan [eiseressen] c.s. kan worden toegegeven dat de aangifte dateert van na het moment dat de dagvaarding aan [gedaagde] is betekend, is dat onvoldoende om hieraan voorbij te gaan. Gelet op de door [gedaagde] overgelegde stukken is de conclusie gerechtvaardigd dat er op zijn minst aanwijzingen zijn dat [gedaagde] niet geheel vrijwillig de Koopovereenkomst heeft gesloten. Dit kort geding is niet het geëigende middel voor nader partijdebat en eventuele nadere instructie in de vorm van bewijslevering. Dit is wel nodig om de vraag of er grond is voor vernietiging van de Koopovereenkomst te beantwoorden.
5.11.
[eiseressen] c.s. hebben erop gewezen dat [gedaagde] meermalen erkend heeft een schuld aan [eiseres 1] te hebben en gehouden te zijn het appartement aan [eiseres 2] te leveren (zie randnr. 13 van de spreekaantekeningen). [eiseressen] c.s. verwijzen daarbij, ook via randnr. 8 van de spreekaantekeningen, naar verschillende producties. Een aantal van die producties, zo staat tussen partijen vast, zijn echter stukken, die door [eiseressen] c.s. opgesteld zijn. Het gaat om productie 12 bij dagvaarding en om de bijlage bij productie 15 bij dagvaarding. Productie 16 bij dagvaarding is een e-mailbericht van [gedaagde] , waarin deze schrijft hoe hoog zijn hypothecaire restschuld is. Daarin kan de voorzieningenrechter niet de door [eiseressen] c.s. genoemde erkenning lezen. Productie 3 van [gedaagde] bevat wellicht een aantal aanwijzingen waaruit zou kunnen worden afgeleid dat [gedaagde] meent dat hij een betalingsverplichting heeft aan [eiseres 1] , maar naar het oordeel van de voorzieningenrechter valt daarin, mede gelet op de context waarin de mededelingen zijn geplaatst, geen ondubbelzinnige erkenning van schuld (van een bepaalde hoogte) te lezen. Het voert naar het oordeel van de voorzieningenrechter te ver om de opmerkingen van [gedaagde] die in die productie staan en die betrekking hebben op het contact met de notaris te beschouwen als een erkenning van [gedaagde] dat hij gehouden is de woning te leveren. In productie 10 bij dagvaarding zet [gedaagde] aan [eiseres 1] uiteen hoe het probleem met de leverancier van de vrachtwagens opgelost zou kunnen worden en schrijft [gedaagde] ook dat hij van zijn ouders geen geld kan krijgen en dat hij bezig is zijn hypotheek te verhogen. Eén en ander zou wellicht ook een aanwijzing kunnen zijn dat [gedaagde] vindt dat hij een betalingsverplichting jegens [eiseres 1] heeft, doch kan evenmin als een ondubbelzinnige erkenning van de door [eiseressen] gestelde schuld worden gezien, te minder nu er niets wordt gezegd over de hoogte van de schuld. [eiseressen] c.s. zetten in randnr. 8 van hun spreekaantekeningen ter ondersteuning van hun stelling ook uiteen welk overleg [eiseres 1] en [gedaagde] voorafgaand aan het sluiten van de Koopovereenkomst gevoerd hebben over het aflossen van de schuld en vermelden daarnaast de in de Koopovereenkomst opgenomen ontbindende voorwaarde (aflossing van de schuld). Ook daarvoor geldt dat daarin wellicht aanwijzingen te vinden zijn dat [gedaagde] meent een schuld aan [eiseres 1] te hebben, maar deze aanwijzingen rechtvaardigen, gelet op alle omstandigheden, ook in onderlinge samenhang bezien, nog niet de conclusie dat het bestaan van de door [eiseressen] c.s. gestelde schuld voldoende is komen vast te staan. Bovendien moet naar het oordeel van de voorzieningenrechter in aanmerking worden genomen dat alle mededelingen van [gedaagde] - mondeling of schriftelijk - niet los te zien zijn van wat hiervoor overwogen is over de buitengerechtelijke vernietiging van de Koopovereenkomst. Hetgeen [eiseressen] c.s. naar voren brengen over erkenning van schuld en leveringsplicht door [gedaagde] doet de voorzieningenrechter dus niet anders beslissen.
5.12.
Gelet op het voorgaande zal de voorzieningenrechter de vorderingen van [eiseressen] c.s. afwijzen. [eiseressen] c.s. heeft geen bijzondere belangen gesteld die ertoe zouden moeten leiden dat na afweging van de belangen van partijen de beslissing toch anders zou moeten luiden.
Proceskosten
5.13.
Als de in het ongelijk gestelde partijen zullen [eiseressen] c.s. hoofdelijk worden veroordeeld om de proceskosten van [gedaagde] te vergoeden. De proceskosten van [gedaagde] worden in totaal begroot op € 2.610,-. Dit bedrag bestaat uit griffierecht
van € 1.325,-, advocaatsalaris van € 1.107,- en nakosten van € 178,-. De nakosten worden verhoogd met € 92,- en de kosten van de betekening van dit vonnis als [eiseressen] c.s. niet binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe aan deze veroordeling voldoet en daarna betekening plaatsvindt.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
wijst de vorderingen af;
6.2.
veroordeelt [eiseressen] c.s. hoofdelijk in de proceskosten van [gedaagde] begroot op
€ 2.610,-, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eiseressen] c.s. niet tijdig aan de veroordeling(en) voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten [eiseressen] c.s. (hoofdelijk) € 92,- extra betalen, plus de kosten van betekening.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. de Beaufort en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2024.

Voetnoten

1.Bij de weergave van de citaten is niet exact de opmaak van de Koopovereenkomst overgenomen.