ECLI:NL:RBOVE:2024:2023
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het verzoek van verzoeker om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, behandeld. Verzoeker had eerder te maken met verschillende besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Hengelo, waaronder de intrekking van zijn bijstandsuitkering en de afwijzing van zijn aanvragen voor bijstandsuitkeringen. Na een reeks van besluiten en een beroep op de rechtbank, heeft verzoeker op 25 januari 2024 zijn zaak gepresenteerd. Tijdens de zitting is het onderzoek geschorst om partijen de kans te geven tot een schikking te komen, wat resulteerde in een overeenkomst over een terugvordering van € 10.000,-. Verzoeker heeft zijn beroep ingetrokken, maar het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn gehandhaafd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de redelijke termijn is overschreden. De termijn vangt aan op het moment dat er een geschil is, in dit geval op 30 juli 2021, en de totale duur van de procedure tot de intrekking van het beroep op 13 februari 2024 bedraagt 31 maanden, wat meer dan de toegestane twee jaar is. De rechtbank concludeert dat de redelijke termijn met 7 maanden is overschreden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 1.000,-. De rechtbank verdeelt deze schadevergoeding tussen het college en de Staat, waarbij het college € 285,71 en de Staat € 714,29 aan verzoeker moet betalen. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding toe en legt de kostenvergoedingen vast.