ECLI:NL:RBOVE:2024:2084

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 april 2024
Publicatiedatum
17 april 2024
Zaaknummer
10880836 WM VERZ 24-25
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
  • J.Th. Pauw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen parkeerboete voor verhuurd voertuig

In de zaak met zaaknummer 10880836 WM VERZ 24-25 heeft de rechtbank Overijssel op 3 april 2024 uitspraak gedaan over een beroep tegen een parkeerboete. De betrokkene, vertegenwoordigd door Appjection BV (mr. M. Lagas), betwistte de boete op grond dat het voertuig ten tijde van de overtreding verhuurd was. De kantonrechter, J.Th. Pauw, heeft de zaak behandeld in aanwezigheid van griffier J. Vliem. De officier van justitie, P.A. Veenstra, stelde dat het beroep ongegrond verklaard moest worden. De kantonrechter oordeelde dat het beroep ontvankelijk was, maar dat de betrokkene geen recht had op vrijstelling van de boete omdat de huurovereenkomst al was geëindigd voordat de overtreding plaatsvond. De kantonrechter baseerde zich op de algemene voorwaarden van de verhuurder en het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 december 2022. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De beslissing kan binnen zes weken worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan.

Uitspraak

proces-verbaal
tevens aantekening mondelinge beslissing wahv

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht - zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer CJIB-nummer
: l 0880836 WM VERZ 24-25
: 254083504
In de [naam] beroepszaak met het hierboven genoemde zaaknummer heeft

[betrokkene] B.V.

gevestigd [vestigingsplaats]
gemachtigde Appjection BV (mr. M. Lagas)
hierna te noemen: betrokkene,
het beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de officier van justitie. Op de openbare zitting van 3 april 2024 heeft mr. J.Th. Pauw, kantonrechter, bijgestaan door J. Vliem als griffier, partijen de gelegenheid gegeven hun standpunt mondeling toe te lichten.
Gemachtigde is niet verschenen en heeft namens de betrokkene zijn standpunt schriftelijk toegelicht.
De officier van justitie, op de zitting vertegenwoordigd door P.A. Veenstra, stelt zich op het standpunt dat het beroep ongegrond moet worden verklaard.
De kantonrechter stelt vast dat het beroep ontvankelijk is: de.betrokkene is op tijd in beroep gegaan en heeft zekerheid gesteld.
Aan de betrokkene is een sanctie van€ 70,00 vermeerderd met€ 9,00 administratiekosten opgelegd. De betrokkene wordt als kentekenhouder verweten dat de bestuurder van het voertuig met kenteken [kenteken] op 12 november 2022 om 13:00 uur op de Sassenstraat in Zwolle een bromfiets heeft geplaatst op een andere wijze dan is toegestaan.
Gemachtigde legt namens de betrokkene, kort weergegeven, aan het beroep ten grondslag dat de gedraging niet is verricht ten tijde van de huur. Het betreft hier een parkeerboete. Gemachtigde doet een beroep op artikel 8 sub b Wahv. Het voertuig was bedrijfsmatig verhuurd. Gemachtigde verwijst naar de algemene voorwaarden van betrokkene. Wanneer de huurder niet met inachtneming van de verkeersregels het gehuurde voertuig parkeert, dan blijft de huur doorlopen tot de volgende huurder het voertuig verplaatst. Gemachtigde heeft een trip reciept van het voertuig overgelegd. Gemachtigde verzoekt het beroep gegrond te verklaren en de sanctie te vernietigen. Tot slot verzoekt gemachtigde om een proceskostenvergoeding.
De kantonrechter overweegt het volgende.
Gemachtigde doet een beroep op artikel 8 sub b WAHV en stelt, gelet op de algemene voorwaarden van betrokkene, dat het voertuig ten tijde van de gedraging was verhuurd.
Als uitgangspunt voor de beoordeling van het beroep geldt het gestelde in het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 december 2022 (gepubliceerd onder nummer
zaaknummer : 10880836 WM VERZ 24-25 2
datum uitspraak : 3 april 2024
ECLI:NL:GHARL:2022:11123) op grond waarvan het tijdstip van constateren van een gedraging geldt als het moment van gedraging. De vraag waarvoor de kantonrechter zich thans gesteld ziet is of het voertuig, op grond van een bepaling in de door betrokkene gehanteerde algemene voorwaarden, ten tijde van de verweten gedraging nog verhuurd was als bedoeld in art 8 lid 2 WAHV.
Vast staat dat de gedraging is geconstateerd op 12 november 2022 om 13:00 uur. Blijkens een eerder, ten behoeve van het administratieve beroep, ingediend tripreceipt is het voertuig daar op dezelfde datum om 10:44 uur geparkeerd en achtergelaten door de laatste gebruiker.
Nog los van de vraag of eenzijdige verlenging van de huurovereenkomst, zonder daarvoor een tegenprestatie te verwachten, nog wel als huur in de zin van art. 7:201 BW kan worden beschouwd, volgt naar het oordeel van de kantonrechter uit de bewoording van art. 15 lid 1 onder a van de genoemde algemene voorwaarden niet dat de huurovereenkomst stilzwijgend wordt verlengd als het voertuig verkeerd wordt geparkeerd.
Uit het, later in de algemene voorwaarden geplaatste, in artikel 15 onder 3 gestelde volgt dat het einde van een huurproces wordt ingeleid wanneer de klant (huurder) het huurproces beëindigt via zijn account (de app). Voor zover relevant luidt het artikellid: "Wanneer het Checkvoertuig het einde van het huurproces heeft bevestigd door het centrale vergrendelsysteem te vergrendelen, is de huurperiode daadwerkelijk beëindigd. Indien de klant het voertuig verlaat, terwijl de huurperiode niet beëindigd is, dan loopt de huur door ten laste van de klant."
Hieruit volgt dat (louter) de klant zelf de huurperiode beëindigt hetgeen door het voertuig wordt bevestigd door het voertuig te vergrendelen. Het voertuig staat de huurder daarna kennelijk niet meer ter beschikking, tenzij hij of zij een nieuwe huurperiode start. Voorts is niet gebleken dat de huur is doorberekend nadat de huurder het voertuig had verlaten. In casu is de huurperiode derhalve al geëindigd voordat de gedraging is geconstateerd. Hieruit volgt dat betrokkene geen beroep kan doen op het bepaalde in artikel 8 WAHV. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard, zal het verzoek om vergoeding van proceskosten worden afgewezen.
Beslissing
De kantonrechter:
verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond; wijst de proceskostenvergoeding af.
Bent u het met de beslissing op uw beroep niet eens, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen indien:
zaaknummer : 10880836 WM VERZ 24-25 3
datum uitspraak : 3 april 2024
a. de bij deze beslissing opgelegde administratieve sanctie meer dan€ 110,00 bedraagt, of
b. het beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld. Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Overijssel afdeling straf/kanton/Wahv, locatie Zwolle, Postbus 10067 8000 GB Zwolle, en dient door degene die beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend. De procedure bij het gerechtshof in Leeuwarden verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending:
1 7 APR 2024