Uitspraak
1.De procedure
- de akte overlegging producties van [eiser] ;
2.De feiten
2.3. [eiser] is per 21 januari 2021 arbeidsongeschikt geraakt voor zijn eigen werk. Gedurende zijn arbeidsongeschiktheid heeft [eiser] , afhankelijk van zijn mogelijkheden, bepaalde perioden op arbeidstherapeutische basis werkzaamheden verricht.
3.Het geschil
4.De beoordeling
“3.12 Salarisbetaling bij ziekteEerste ziektejaarDe werknemer die ziek is, krijgt gedurende het eerste jaar van zijn ziekte 12 maanden lang 100% van zijn netto maandinkomen doorbetaald.
alsde handelsvertegenwoordiger
op grond van zijn arbeidsovereenkomsttijdens arbeidsongeschiktheid aanspraak heeft op provisie. En dat is hier niet het geval. De stelling van [eiser] dat hij daar aanspraak op maakt omdat dat in zijn arbeidsovereenkomst niet expliciet is uitgesloten, zal de kantonrechter niet volgen. De door [eiser] aangehaalde jurisprudentie kan hem daarbij niet baten, omdat in de aangehaalde gevallen een specifieke cao-bepaling op dit punt ontbrak.
Buitengerechtelijke incassokosten4.8. Ten slotte maakt [eiser] aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. [eiser] heeft voldoende aangetoond dat namens hem buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De toewijsbare buitengerechtelijke incassokosten worden gerelateerd aan de toewijsbare hoofdsom (€ 3.164,79). Op grond van het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief is een bedrag van € 534,19 toewijsbaar, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente.
5.De beslissing
9 januari 2024. (DG)