ECLI:NL:RBOVE:2024:213

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 januari 2024
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
10563860 \ CV EXPL 23-2379
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen inzake levering en schadevergoeding door Het Zonnepanelenhuis B.V.

In deze civiele zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 9 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, die zonnepanelen en een warmtepomp hebben aangeschaft van Het Zonnepanelenhuis B.V. en vorderden om ontbrekende onderdelen te leveren en bepaalde bescheiden af te geven. De rechtbank heeft de vorderingen van eisers afgewezen, omdat de ontbrekende onderdelen inmiddels waren geleverd en er geen grond was voor de afgifte van de gevraagde documenten. Daarnaast vorderden eisers schadevergoeding wegens vermeende onjuiste installatie van de warmtepomp, waterschade en gederfde opbrengsten van de zonnepanelen. De rechtbank oordeelde dat de warmtepomp op de juiste plek was geïnstalleerd en dat de waterschade het gevolg was van onachtzaamheid van eisers zelf. De vordering tot schadevergoeding werd eveneens afgewezen, omdat eisers niet voldoende bewijs hadden geleverd dat de schade het gevolg was van een tekortkoming van Het Zonnepanelenhuis. De rechtbank concludeerde dat alle vorderingen van eisers ongegrond waren en veroordeelde hen in de proceskosten van Het Zonnepanelenhuis.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10563860 \ CV EXPL 23-2379
Vonnis van 9 januari 2024
in de zaak van

1.[eiser 1],

te [woonplaats 1],
2.
[eiser 2],
te [woonplaats 2],
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers],
gemachtigde: mr. P.H.M. Heering,
tegen

1.HET ZONNEPANELENHUIS B.V.,

te Ommen,
2.
[gedaagde 1],
te [woonplaats 3],
3.
[gedaagde 2],
te [woonplaats 4],
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: Het Zonnepanelenhuis c.s.
of afzonderlijk Het Zonnepanelenhuis, [gedaagde 1] of [gedaagde 2],
gemachtigde: mr. R.J.N. den Hartogh - Cornegé.

1.Samenvatting

1.1.
[eisers] heeft zonnepanelen, een warmtepomp, elektrische radiatoren en toebehoren gekocht van Het Zonnepanelenhuis en vordert in deze procedure levering van ontbrekende onderdelen en afgifte van bescheiden, te weten een pakbon, een schouwingsrapport en garantiebewijzen. De kantonrechter zal deze vorderingen afwijzen, omdat de ontbrekende onderdelen inmiddels zijn geleverd en geen grond bestaat voor afgifte van de gevorderde bescheiden. [eisers] vordert daarnaast schadevergoeding omdat de warmtepomp niet op de juiste plek is geïnstalleerd, waterschade is ontstaan en opbrengsten zijn misgelopen doordat te laat is geleverd. Ook deze vordering zal de kantonrechter afwijzen. De kantonrechter legt hieronder uit, waarom.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 september 2023
- de producties 16, 17 en 18 van [eisers]
- de mondelinge behandeling van 11 december 2023, waar spreekaantekeningen zijn overgelegd van mr. Heering en mr. Den Hartog-Cornegé, waar namens Het Zonnepanelenhuis c.s. een schriftelijke verklaring is overgelegd van de heer [naam 1], en waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
[eisers] heeft contact opgenomen met Het Zonnepanelenhuis voor het verduurzamen van zijn woning. [gedaagde 1] is daarop op bezoek gegaan bij [eisers] en heeft een offerte gemaakt voor het leveren en plaatsen van 22 zonnepanelen, een warmtepompboiler, elektrische radiatoren met ‘cozy touch’-thermostaat en toebehoren voor € 27.173,47 incl. btw. [eisers] is met de offerte akkoord gegaan. Op de koopovereenkomst zijn de algemene voorwaarden van Het Zonnepanelenhuis van toepassing verklaard.
3.2.
Op 5 of 6 oktober 2022 heeft de eerste levering plaatsgevonden. Vervolgens is de warmtepompboiler geplaatst door de heer [naam 1], werkzaam bij [bedrijf]. In februari 2023 zijn de zonnepanelen geplaatst door [naam 2], werkzaam bij A&D Zonnepanelen.

4.Het geschil

4.1.
[eisers] vordert in deze procedure, kort samengevat, nakoming van Het Zonnepanelenhuis, door de overeengekomen goederen te leveren en bescheiden af te geven, alles op last van een dwangsom. Verder vordert [eisers] om Het Zonnepanelenhuis c.s. te veroordelen tot het betalen van schadevergoeding.
4.2.
Het Zonnepanelenhuis c.s. voert verweer.
4.3.
De kantonrechter zal hierna op de stellingen en verweren van partijen ingaan voor zover die relevant zijn voor de beoordeling van het geschil.

5.De beoordeling

De vordering tot levering van goederen
5.1.
[eisers] vordert levering van de overeengekomen goederen, omdat hij stelt dat Het Zonnepanelenhuis aanvankelijk niet alles geleverd had. Zo ontbraken twee radiatoren en de thermostaat bij de eerste levering op 5 of 6 oktober 2022. Onduidelijk is hoe dit ten tijde van de levering is gegaan, omdat [eisers] niet thuis was en Het Zonnepanelenhuis geen ontvangstbevestiging kan overleggen. Vast staat evenwel dat inmiddels alle goederen zijn geleverd. Het Zonnepanelenhuis heeft namelijk recent alsnog twee radiatoren en thermostaat laten bezorgen. De kantonrechter zal deze vordering daarom afwijzen.
De vordering tot afgifte van bescheiden
5.2.
[eisers] vordert afgifte van bescheiden, bestaande uit (a) een getekende pakbon, (b) een schouwingsrapport, en (c) garantiebewijzen. Zij stellen dat deze bescheiden moeten bestaan omdat Het Zonnepanelenhuis heeft gezegd dat zij over een getekende pakbon beschikt en overeengekomen was dat Het Zonnepanelenhuis een schouw zou laten uitvoeren voordat de installatie geplaatst zou worden. Los van de vraag of er een ondertekende pakbon is of niet, en of Het Zonnepanelenhuis wel of geen schouwingsrapport heeft laten opmaken, is van belang of Het Zonnepanelenhuis gehouden is tot afgifte van de genoemde stukken. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eisers] in de dagvaarding en ook op zitting niet duidelijk kunnen maken op grond waarvan hij recht zou hebben op afgifte daarvan. In de koop-/aannemingsovereenkomst met Het Zonnepanelenhuis staat bijvoorbeeld niet dat Het Zonnepanelenhuis een schouwingsrapport zal opstellen en ook niet dat garantiebewijzen zullen worden verstrekt. In zijn dagvaarding doet [eisers] een beroep op de verantwoordingsplicht van een aannemer op grond van artikel 7:403 BW. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eisers] evenwel onvoldoende toegelicht dat die verplichting er ook toe leidt dat Het Zonnepanelenhuis gehouden is specifiek de gevraagde bescheiden af te geven. Ook zonder die bescheiden staat namelijk vast dat Het Zonnepanelenhuis de opdracht heeft voltooid, in de zin dat de gekochte goederen zijn geleverd en installatiewerkzaamheden zijn verricht. De kantonrechter ziet dan ook geen grond om Het Zonnepanelenhuis te veroordelen tot afgifte van deze stukken en zal deze vordering daarom afwijzen. Daarbij overweegt de kantonrechter nog dat in de algemene voorwaarden van Het Zonnepanelenhuis expliciet het volgende is opgenomen: “Het Zonnepanelenhuis garandeert dat de geleverde zaken beantwoorden aan de overeenkomst. Het Zonnepanelenhuis garandeert tevens dat de geleverde zaken voldoen aan de gebruikelijke eisen en normen die daaraan redelijkerwijs gesteld kunnen worden en dat de zaken die eigenschappen bezit die, alle omstandigheden in aanmerking genomen, voor een normaal gebruik nodig zijn.” Gelet hierop is onduidelijk welk belang [eisers] zou hebben bij afgifte van (nadere) garantiebewijzen.
De vordering tot vergoeding van schadevergoeding
5.3.
[eisers] vordert daarnaast vergoeding van schade ter hoogte van € 2.762,20. Dit bedrag bestaat uit: 1- kosten voor het herplaatsen van de warmtepompboiler, 2- kosten voor het vervangen van tapijttegels, en 3 – gederfde opbrengsten van de zonnepanelen.
1 – het herplaatsen van de warmtepompboiler
5.4.
[eisers] stelt dat de warmtepompboiler op een verkeerde plek is gezet. Daardoor heeft hij nu last van koude lucht en geluidsoverlast. Dat de warmtepompboiler op de verkeerde plek is gezet, komt doordat er geen schouw heeft plaatsgevonden, terwijl dat wel overeengekomen was. Een andere, geschiktere locatie is mogelijk, aldus [eisers].
5.5.
Het Zonnepanelenhuis c.s. betwist dat geen schouw heeft plaatsgevonden. Zij stelt dat de huidige plek van de warmtepompboiler in overleg met [eisers] is gekozen. Ten eerste tijdens het bezoek van [gedaagde 1], en daarna op advies van de installateur, [naam 1]. Het Zonnepanelenhuis wijst daarvoor ook naar de verklaring van [naam 1], waarin hij schrijft:
‘In overleg met de heer hebben we een locatie gezocht waar de warmtepomp kon staan. De boven etage was geen optie vanwege een houten vloer en ruimte voor de boiler. De warmtepomp heeft 270 liter water en een eigen gewicht waardoor navraag bij een constructeur mij een advies gaf de boiler daar niet op te plaatsen. Wij kwamen op de locatie uit waar de warmtepomp nu staat. Dit is in een ruime hal tussen het oude en nieuwere deel van de woning.’
5.6.
De kantonrechter overweegt dat voldoende is komen vast te staan dat voor het plaatsen van de warmtepompboiler wel een schouw heeft plaatsgevonden, in de zin dat de installateur heeft onderzocht en geadviseerd waar de warmtepompboiler geplaatst zou moeten worden. De heer [eisers] heeft hierover tijdens de mondelinge behandeling ook erkend dat ‘ter plekke de heer [naam 1] gekomen is, en die heeft gezegd: hij moet daar beneden komen’. Deze plek is in overleg met [eisers] gekozen. Hierover heeft de heer [eisers] tijdens de mondelinge behandeling gezegd: “Ik heb het wel gehad met [naam 1] over de plek. Ik zei, als het niet anders kan, moet dat. Ik zal er iets omheen bouwen, dat je het ding niet ziet”. Voor zover [eisers] bedoelt te stellen dat Het Zonnepanelenhuis c.s. tekort is geschoten in haar waarschuwingsplicht, omdat hij niet verwachtte dat de warmtepompboiler koude lucht zou afgeven en geluid(soverlast) zou produceren, overweegt de kantonrechter dat [eisers] onvoldoende heeft onderbouwd dat sprake is van een dusdanige overlast dat Het Zonnepanelenhuis c.s. daar een waarschuwingsplicht voor heeft. Met Het Zonnepanelenhuis c.s. is de kantonrechter namelijk van oordeel dat enige vorm van overlast inherent zal zijn aan het functioneren van een dergelijke installatie en voor [eisers] bekend mag worden verondersteld. Dat is ook waarom hij zelf heeft voorgesteld om een ‘ombouw’ te maken. Daarnaast volgt uit de verklaring van [naam 1] dat hij heeft voorgesteld om een luchtafvoer te maken, zodat koude lucht zou worden afgevoerd, en dat [eisers] op dat voorstel niet is ingegaan. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat Het Zonnepanelenhuis c.s. op dit punt niet tekortgeschoten is, zodat geen grond bestaat voor het toekennen van een schadevergoeding. De kantonrechter zal deze schadepost daarom afwijzen.
2- kosten voor het vervangen van tapijttegels
5.7.
[eisers] stelt dat een aantal tapijttegels vervangen moeten worden, omdat deze waterschade hebben opgelopen doordat de afvoerslang van de warmtepompboiler niet goed was aangesloten en water uit de pomp is gaan lekken.
5.8.
Het Zonnepanelenhuis c.s. betwist dat waterschade is ontstaan en dat dit komt door een gebrek aan de warmtepompboiler of het plaatsen daarvan.
5.9.
De kantonrechter overweegt dat Het Zonnepanelenhuis c.s. onvoldoende gemotiveerd hebben betwist dat waterschade is ontstaan door lekkage bij de afvoer van de warmtepompboiler. De kantonrechter zal de gevorderde schadevergoeding evenwel afwijzen, omdat is komen vast te staan dat deze schade het gevolg is van onachtzaamheid van [eisers] zelf en niet door een gebrek aan de pomp of de installatie daarvan. [naam 1] heeft namelijk in zijn verklaring het volgende geschreven:
“Voor afvoer van condens water en de inlaat combinatie heb ik een condens pomp geadviseerd. Op die dag was de condenspomp niet meer te organiseren en heb ik hem besteld en bij de fam reijnierse laten bezorgen. Om de eerste dagen het condens en inlaat water op te vangen zijn er 2 vazen geplaatst met de vraag deze dagelijks na te zien en te legen. De condenspomp is bij de fam geleverd en de hr reijnierse zei ik ga proberen zelf die pomp te installeren. Dit is hem echter niet gelukt waarna hij na ongeveer 2 weken mij heeft gebeld voor hulp. Wat ik zelf had aangegeven probeert u het en lukt het niet bel me even. Toen ik terug kwam bleek 1 van de afvoer slangen naast zijn vaas te hangen en had wat op de vloer gelekt.
Ongeveer een week tot 10 dagen later heb ik telefonisch contact gehad met de heer en gaf hij aan dat de vloertegels in de gang vlekkeloos waren opgedroogt.”
De heer [eisers] heeft tijdens de mondelinge behandeling vervolgens zelf toegelicht dat ‘de heer [naam 1] zei: “kannetje eronder, paar druppeltjes”. Na de eerste dag heb ik er niet meer opgelet’. De kantonrechter leidt hieruit af dat de omstandigheid dat er waterschade is ontstaan niet het gevolg is van een gebrekkige afvoer van de warmtepomp, maar doordat [eisers] zelf vergeten is tijdig de kan/vaas te legen waarin condens water werd opgevangen. Voor zover [eisers] stelt dat Het Zonnepanelenhuis c.s. tekortgeschoten is omdat hem gezegd was dat het slechts om een paar druppeltjes zou gaan, en dat niet het geval was, overweegt de kantonrechter dat ook dit niet maakt dat Het Zonnepanelenhuis c.s. aansprakelijk is voor de waterschade. [eisers] heeft zelf tijdens de mondelinge behandeling namelijk toegelicht dat de afvoerslang aanvankelijk opgekruld in de vaas hing, waardoor slechts minimaal water werd afgevoerd en dat er meer water uit liep toen het slangetje (waarschijnlijk door de opgebouwde waterdruk) zichzelf afrolde. Dat de kan/vaas vervolgens overstroomde is dan nog steeds het gevolg van het niet tijdig controleren daarvan, en niet van een gebrek aan (de installatie van) de warmtepompboiler. Althans [eisers] hebben naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd dat dit anders zou zijn. De kantonrechter zal deze schadepost daarom afwijzen.
3 – gederfde opbrengsten van de zonnepanelen
5.10.
[eisers] vordert vergoeding van gederfde opbrengsten van de zonnepanelen, omdat deze panelen pas in februari 2023 in plaats van zes tot twaalf weken na het aangaan van de overeenkomst zijn geplaatst.
5.11.
Het Zonnepanelenhuis c.s. doet een beroep op haar algemene voorwaarden en voert aan dat gevolgschade zoals gederfde opbrengsten daarin is uitgesloten.
5.12.
De kantonrechter overweegt dat [eisers] niets heeft ingebracht tegen dit verweer van Het Zonnepanelenhuis c.s., zodat deze schadepost afgewezen zal worden.
Conclusie en proceskostenveroordeling
5.13.
De kantonrechter komt tot de conclusie dat alle vorderingen van [eisers] afgewezen moeten worden. Reeds omdat geen grond bestaat voor schadevergoeding, zal de vordering tot betaling daarvan worden afgewezen. Aan een beoordeling van de door [eisers] gestelde aansprakelijkheid van [gedaagde 1] of [gedaagde 2] wegens feitelijk leiddinggeven, komt de kantonrechter niet toe.
5.14.
[eisers] is de partij die ongelijk krijgt en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van Het Zonnepanelenhuis c.s. worden tot dit vonnis vastgesteld op € 464,- (zijnde: 2 punten (dagvaarding en mondelinge behandeling) maal € 232,- per punt) aan salaris gemachtigde.
5.15.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
wijst de vorderingen van [eisers] af,
6.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van Het Zonnepanelenhuis c.s. tot dit vonnis vastgesteld op € 464,-, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt [eisers] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 116,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C. Rozeboom en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2024.