Op 23 april 2024 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een strafzaak waarbij de veroordeelde werd geconfronteerd met een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde voordeel heeft genoten door het gratis gebruik van een woning waarin een hennepkwekerij was ondergebracht. De huurwaarde van de woning werd vastgesteld op €1.250,00 per maand, maar omdat de veroordeelde niet over de gehele woning kon beschikken, werd het voordeel berekend op €500,00 per maand over een periode van vier maanden, wat resulteert in een totaal van €2.000,00.
De vordering van de officier van justitie was aanvankelijk gericht op een bedrag van €90.000,00, maar werd tijdens de zitting gewijzigd naar €2.000,00. De verdediging voerde aan dat de huurprijs in de huurovereenkomst fictief was en dat de reële huurprijs lager lag. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel had verkregen en dat het bedrag van €2.000,00 terecht was vastgesteld. De rechtbank legde de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de Staat van dit bedrag.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.