Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
De huurachterstand.
102,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 14 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Wetland Wonen Groep, hierna te noemen verhuurder, en een huurder. De verhuurder vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en betaling van een huurachterstand van € 1.877,31, omdat de huurder zijn betalingsverplichtingen niet was nagekomen en het gehuurde niet als hoofdverblijf had. De huurder erkende de huurachterstand, maar wilde in de woning blijven wonen samen met zijn zwangere vrouw. Hij had de huur opgeschort vanwege herstelwerkzaamheden aan de woning en deed een voorstel om de huurachterstand in termijnen te betalen, wat de verhuurder niet accepteerde.
De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand van zodanige omvang was dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De rechter stelde een termijn van drie maanden voor ontruiming vast, rekening houdend met de zwangerschap van de vrouw van de huurder. De huurder had verzocht om een voorwaardelijke ontbinding, maar dit werd afgewezen omdat er geen concreet perspectief was op betaling van de huurachterstand. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van de huurachterstand toe en veroordeelde de huurder ook tot betaling van de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak benadrukt de rechten van verhuurders bij huurachterstanden en de mogelijkheid tot ontbinding van huurovereenkomsten bij significante tekortkomingen in de betalingsverplichtingen van huurders. De rechter hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de huurder, maar oordeelde dat de betalingsachterstand te groot was om de huurovereenkomst in stand te houden.