Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de dagvaarding met producties van 5 februari 2024;
- de conclusie van antwoord met producties van 12 februari 2024 en de aanvulling daarop van 15 februari 2024;
- de aanvullende stukken van [eiser] van 25 maart 2024;
- de aanvullende stukken van [gedaagde] van 27 maart 2024;
- de aanvullende stukken van [gedaagde] van 1 april 2024.
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
Wat betreft het onderhoud ben ik duidelijk geweest. Ik ga niet iemand voor€
50,- euro per in uur inhuren omdat jij [naam] niet over de vloer wenst. Jij kan ook voor een oplossing zorgen dat er iemand anders is ipv van je zelf voor het onderhoud.”
Ik heb dit app verkeer gelezen met het appje wat daarvoor is gestuurd door jou met het verhaal omtrent het in de war zijn en het overlijden van jou zwager. Waarna [naam] jou een aanmoedigende app stuurt met gekleurde hartjes en een handenschuddende emoticon.”Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] nog verklaard dat [naam] zich ook heeft verontschuldigd en dat [naam] het niet ongepast heeft bedoeld. [gedaagde] heeft dit niet weersproken.
Wat ik begrepen heb is dat [naam] jou nooit heeft aangeraakt op zo iets, er is alleen door de telefoon een grapje gemaakt waarom ook jij hard hebt gelachen. [naam] is daarna nog 2 keer langs geweest voor onderhoud, zonder problemen. Maat toen je je zin niet kreeg over de vloer ben je [naam] gaan uitmaken voor seksist.”Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] herhaald dat [naam] een grap heeft gemaakt en ook [gedaagde] daarom heeft gelachen. Ook dit heeft [gedaagde] niet betwist.
€ 1.062,60 aan onbetaalde voorschotten voor, en een eindafrekening van de verwarmingskosten. [eiser] voert aan dat [gedaagde] deze kosten moet betalen, omdat dit destijds met de bewindvoerder is afgesproken en de bewindvoerder de voorschotten ook steeds heeft betaald.
Overleg gehad met de bewindvoerder en het oude huurcontract bekeken.
De verhuurder hoeft niet te betalen voor de schoonmaak kosten van jouw portiek en voor de energie kosten, maar omdat deze vergeten zijn in het contract ik zal ze dus ook niet doorbelasten.”
in de huurovereenkomst is helaas geen service kosten opgenomen.”Ook de verwijzing naar de e-mail van 24 mei 2023, waarin [eiser] schrijft: “
De ista kosten zijn voor mijn rekening”kan [gedaagde] gelet op de rest van die e-mail niet baten. Daaruit blijkt namelijk dat [eiser] met deze zin het standpunt van [gedaagde] weergeeft (“
je geeft aan”). [eiser] schrijft in deze e-mail dat de verwarmingskosten juist voor rekening van [gedaagde] zijn:
Je geeft aan:
de Ista kosten zijn voor mijn rekening
de kosten van Ista zijn voor jou rekening. Nu jij niet betaald, heb ik conform het regelemetn van de VVE deze kosten moeten betalen. Ik verzoek je deze kosten te voldoen.”
terme de grâce’. De kantonrechter begrijpt [gedaagde] zo, dat zij daarmee een beroep doet op artikel
7:280 BW. Op grond van dit artikel kan de kantonrechter, voordat de ontbinding wordt uitgesproken, [gedaagde] een termijn van ten hoogste één maand geven om alsnog aan haar verplichtingen te voldoen.