ECLI:NL:RBOVE:2024:2710

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
10957241 \ CV EXPL 24-824
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van een geldleningsovereenkomst met betrekking tot de financiering van een Ford Transit busje

In deze zaak heeft gedaagde, H.O.D.N. [bedrijf 1], een geldleningsovereenkomst gesloten met Volkswagen Pon Financial Services B.V., handelend onder de naam DutchFinance, voor de financiering van een Ford Transit busje. Gedaagde heeft echter diverse termijnen niet betaald, waardoor Volkswagen het krediet vervroegd heeft opgeëist. Het busje is vervolgens in een veiling verkocht, en de opbrengst is in mindering gebracht op de vordering van Volkswagen. Volkswagen vordert nu betaling van het restantbedrag, inclusief nevenvorderingen, en de kantonrechter heeft de vordering grotendeels toegewezen.

De procedure omvatte een dagvaarding, een conclusie van antwoord, en een mondelinge behandeling op 22 april 2024. Tijdens de mondelinge behandeling heeft gedaagde aangevoerd dat hij niet op de hoogte was van de betalingsverplichtingen aan Volkswagen, omdat hij geen communicatie had ontvangen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat gedaagde zelf verantwoordelijk was voor het doorgeven van zijn adreswijziging aan Volkswagen, waardoor de communicatie naar een oud adres is gestuurd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde niet het recht heeft om niet te betalen vanwege problemen met het busje, aangezien de zaak uitsluitend betrekking heeft op de geldlening. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de verkoopprijs van het busje op de veiling niet te laag was en dat gedaagde had moeten weten dat hij nog moest betalen. Uiteindelijk is gedaagde veroordeeld tot betaling van het geleende bedrag, rente en proceskosten, en zijn de buitengerechtelijke incassokosten afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10957241 \ CV EXPL 24-824
Vonnis van 21 mei 2024
in de zaak van
VOLKSWAGEN PON FINANCIAL SERVICES B.V., handelend onder de naam DutchFinance,
te Amersfoort,
eisende partij,
hierna te noemen: Volkswagen,
gemachtigde: Jongejan & Wisseborn,
tegen
[gedaagde], H.O.D.N. [bedrijf 1], handelend onder de naam [bedrijf 1],
te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

[gedaagde] heeft met Volkswagen voor de financiering van een Ford Transit busje een geldleningsovereenkomst gesloten. [gedaagde] heeft diverse termijnen niet betaald en daarom heeft Volkswagen het krediet vervroegd opgeëist. Het busje is in een veiling verkocht en de opbrengst is op de vordering in mindering gebracht. Volkswagen vordert betaling van het restantbedrag, met nevenvordering en de kantonrechter zal de vordering grotendeels toewijzen.

2.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 22 april 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

3.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
3.1.
[gedaagde] heeft bij [bedrijf 2] B.V. (hierna [bedrijf 2]) een Ford Transit busje gekocht. Voor de betaling van dit busje heeft hij afgesproken dat hij aan [bedrijf 2] een aanbetaling doet van € 7.035,33 en dat Volkswagen de rest van de koopprijs aan [bedrijf 2] betaalt. [gedaagde] moet het geld dat Volkswagen aan [bedrijf 2] heeft betaald terugbetalen aan Volkswagen. Hij heeft met Volkswagen afgesproken dat hij hiervoor elke maand € 461,18 aan Volkswagen moet betalen. Pas als hij dat bedrag helemaal heeft betaald, krijg hij het eigendom van het busje.
3.2.
De afspraken die [gedaagde] met [bedrijf 2] én Volkswagen heeft gemaakt over de betaling van het busje staan allemaal in het contract: productie 1, “DutchFinance Financial Lease”. DutchFinance is een andere naam van Volkswagen.
[gedaagde] heeft dit contract getekend. Dat betekent dat hij op de hoogte was van de afspraken en het ermee eens was of althans dat Volkswagen hiervan mocht uitgaan.
Wat wil Volkswagen?
3.3.
[gedaagde] heeft niet elke maand betaald. Volkswagen heeft toen het busje laten verkopen op een veiling. De opbrengst is afgetrokken van het geleende bedrag, maar dan is er nog steeds een bedrag dat nog niet is betaald. Volkswagen wil dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van dit bedrag, met bijkomende kosten.
Wat vindt [gedaagde]?
3.4.
[gedaagde] is het hier niet mee eens. Hij zegt dat hij Volkswagen niet kent. Verder zegt hij dat hij problemen heeft gehad met het busje en niet wil betalen voor een kapotte auto. Hij had het busje ingeleverd bij [bedrijf 2] en hem is toen gezegd: “Alles is klaar.” Waarom zou hij nu geld aan Volkswagen moeten betalen? Hij heeft geen brief gezien van Volkswagen en is ook niet door Volkswagen gebeld om hem te laten weten dat hij nog geld zou moeten betalen. Opeens kreeg hij een dagvaarding. [gedaagde] vraagt zich af hoe het kan dat het busje op de veiling voor zo’n laag bedrag is verkocht, omdat hij zelf veel meer heeft moeten betalen. Het busje had al schade toen hij zelf het busje kocht.
Waarom moet [gedaagde] aan Volkswagen betalen?
3.5.
Het is belangrijk om te begrijpen dat er twee dingen zijn gebeurd, namelijk: de koop van het busje bij [bedrijf 2] en de geldlening bij Volkswagen om het busje te betalen. Deze zaak gaat alleen maar over de geldlening. Het gaat dus niet over de koop het busje en de vraag of [gedaagde] zou moeten betalen voor een kapot busje. De problemen die [gedaagde] met het busje en met [bedrijf 2] over het busje had, is een kwestie die hij met [bedrijf 2] zou moeten bespreken. Dat is niet iets wat Volkswagen aangaat. Volkswagen heeft enkel geld uitgeleend en wil dat geld terug.
3.6.
[gedaagde] heeft dus niet het recht om niet te betalen, omdat het busje kapot is, want dat is niet het probleem van Volkswagen. Volkswagen gaat niet over het busje, maar alleen over de lening die is afgesloten voor het busje.
Is het busje voor een te laag bedrag geveild? Nee.
3.7.
[gedaagde] vindt dat het busje op de veiling voor een te laag bedrag is verkocht. Volkswagen heeft het taxatierapport aan de kantonrechter en [gedaagde] gegeven en daarin staat dat de executiewaarde € 6.700,00 is. Dat is de waarde van het busje als het op de veiling zou worden verkocht. In het taxatierapport staat ook waar het busje schade heeft. [gedaagde] heeft gezegd dat hij het busje met die schade heeft gekocht.
3.8.
De kantonrechter twijfelt niet aan wat er in het taxatierapport staat. [gedaagde] heeft ook niet gezegd wat er niet zou kloppen aan het rapport. Hij vindt het alleen vreemd dat het busje voor een lagere prijs is verkocht dat waarvoor hij het heeft gekocht.
Het maakt voor het vaststellen van de waarde van het busje niet uit voor welk bedrag [gedaagde] het busje heeft gekocht en ook niet of het busje op dat moment al schade had. Die dingen spelen alleen tussen [gedaagde] en [bedrijf 2] bij de koop van het busje.
3.9.
Het busje is voor meer dan de executiewaarde verkocht. De kantonrechter is daarom van oordeel dat het busje niet voor een te laag bedrag is verkocht.
Wist [gedaagde] dat hij nog moest betalen of had hij dit kunnen weten? Ja.
3.10.
[gedaagde] heeft op de mondelinge behandeling gezegd dat hij niet wist dat hij aan Volkswagen moest betalen, omdat hij geen brief of telefoontje heeft gehad van Volkswagen. Had hij het wel geweten, dan had hij hier niet gezeten. De brief die bij de dagvaarding is gevoegd is naar een oud adres gestuurd, waar [gedaagde] geen winkel meer heeft.
3.11.
[gedaagde] heeft dit adres echter zelf doorgegeven aan Volkswagen toen hij het contract sloot. Volkswagen had alleen dit adres van [gedaagde]. [gedaagde] had aan Volkswagen moeten doorgeven dat zijn adres daarna wijzigde. Dan had Volkswagen haar brieven naar een andere adres kunnen sturen. [gedaagde] heeft dat niet gedaan. Dat betekent dat Volkswagen niet wist van het nieuwe adres en mocht zij haar brief naar het oude adres sturen. Dat [gedaagde] de brief niet heeft ontvangen, komt doordat hij zelf geen adreswijziging heeft doorgegeven of post heeft laten doorsturen naar zijn nieuwe adres.
3.12.
Volkswagen had kunnen bellen, maar dat was ze niet verplicht. Ze heeft ervoor gekozen om een brief te sturen. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] had kunnen weten dat hij nog aan Volkswagen moest betalen. Dat hij dit pas wist doordat hij een dagvaarding heeft gekregen, komt door zichzelf.
De buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen.
3.13.
Volkswagen wil naast terugbetaling van de lening ook betaling van de buitengerechtelijke incassokosten. Volkswagen heeft tijdens de zitting gezegd dat zij een regeling hebben afgesproken die afwijkt van de wet. De vordering zal dan ook worden getoetst aan het Rapport BGK-integraal, maar met toepassing van de wettelijke tarieven die geacht worden redelijk te zijn.
3.14.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal worden afgewezen. Volkswagen heeft namelijk nagelaten een omschrijving te geven van de voor haar rekening verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden. De kosten waarvan Volkswagen vergoeding vordert moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
3.15.
In de dagvaarding heeft Volkswagen wel gesteld dat zij een specificatie van haar werkzaamheden kan geven, maar dat dit niet nodig is omdat zij het forfaitair tarief vordert. Dit strookt niet met wat Volkswagen tijdens de zitting heeft zij gesteld en blijkt ook niet uit het gevorderde bedrag.
Wat moet [gedaagde] wel betalen?
3.16.
[gedaagde] moet het geleende geld terugbetalen. Dat is € 14.234,92 (inclusief een deel van de rente). Volkswagen heeft de betalingen en de opbrengst van de veilingverkoop al afgetrokken van het geleende bedrag.
3.17.
[gedaagde] moet ook de rente van € 302,17 betalen en de verdere rente. Dit is de rente die moet worden betaald als er een achterstand is. Dat is afgesproken in artikel 4.4. van de algemene voorwaarden.
3.18.
[gedaagde] moet ook de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De kosten aan de kant van Volkswagen worden begroot op:
- dagvaarding € 138,81
- griffierecht € 1.409,00
- salaris gemachtigde € 812,00 (2 punten x tarief € 406,00)
- nakosten
€ 203,00Totaal € 2.562,81.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] tegen bewijs van kwijting aan Volkswagen te betalen een bedrag van € 14.537,09, vermeerderd met de overeengekomen rente van 9,697% per jaar vanaf 7 februari 2024 tot de dag van betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.562,81, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2024.