In deze zaak heeft gedaagde, H.O.D.N. [bedrijf 1], een geldleningsovereenkomst gesloten met Volkswagen Pon Financial Services B.V., handelend onder de naam DutchFinance, voor de financiering van een Ford Transit busje. Gedaagde heeft echter diverse termijnen niet betaald, waardoor Volkswagen het krediet vervroegd heeft opgeëist. Het busje is vervolgens in een veiling verkocht, en de opbrengst is in mindering gebracht op de vordering van Volkswagen. Volkswagen vordert nu betaling van het restantbedrag, inclusief nevenvorderingen, en de kantonrechter heeft de vordering grotendeels toegewezen.
De procedure omvatte een dagvaarding, een conclusie van antwoord, en een mondelinge behandeling op 22 april 2024. Tijdens de mondelinge behandeling heeft gedaagde aangevoerd dat hij niet op de hoogte was van de betalingsverplichtingen aan Volkswagen, omdat hij geen communicatie had ontvangen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat gedaagde zelf verantwoordelijk was voor het doorgeven van zijn adreswijziging aan Volkswagen, waardoor de communicatie naar een oud adres is gestuurd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde niet het recht heeft om niet te betalen vanwege problemen met het busje, aangezien de zaak uitsluitend betrekking heeft op de geldlening. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de verkoopprijs van het busje op de veiling niet te laag was en dat gedaagde had moeten weten dat hij nog moest betalen. Uiteindelijk is gedaagde veroordeeld tot betaling van het geleende bedrag, rente en proceskosten, en zijn de buitengerechtelijke incassokosten afgewezen.