ECLI:NL:RBOVE:2024:2711

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
10791689 \ CV EXPL 23-4338
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst boot wegens non-conformiteit en schadevergoeding

In deze zaak heeft eiser een boot gekocht van gedaagde, maar de boot vertoonde gebreken, waaronder een gat in de koelbuis. Eiser vorderde ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de koopsom, evenals schadevergoeding voor gemaakte kosten. In een tussenvonnis van 6 februari 2024 oordeelde de kantonrechter dat het belangrijk was om de kosten voor vervanging van de koelbuis vast te stellen. In het eindvonnis van 21 mei 2024 oordeelde de kantonrechter dat de boot niet voldeed aan de verwachtingen die eiser mocht hebben op basis van de koopovereenkomst. De kantonrechter ontbond de overeenkomst en veroordeelde gedaagde tot terugbetaling van de koopsom en schadevergoeding aan eiser. De kantonrechter stelde vast dat de boot niet geschikt was voor normaal gebruik en dat gedaagde tekort was geschoten in zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst. Eiser had voldoende bewijs geleverd dat de boot niet voldeed aan de overeenkomst, en de kantonrechter wees de vorderingen van eiser toe, inclusief de rente over de terug te betalen bedragen.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10791689 \ CV EXPL 23-4338
Vonnis van 21 mei 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende op een geheim adres,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. M. Smit, toegevoegd onder nummer [nummer],
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het mondelinge tussenvonnis van 6 februari 2024,
- de akte van [eiser] van 29 februari 2024, door de rechtbank ontvangen op 5 maart 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Inleiding

2.1.
[eiser] heeft een boot van [gedaagde] gekocht. De boot heeft een gat in de koelbuis. In deze zaak gaat het onder andere over de vraag of de koopovereenkomst daarom moet worden ontbonden en [gedaagde] het aankoopbedrag plus diverse bijkomende kosten aan [eiser] moet (terug)betalen.
2.2.
In het mondelinge tussenvonnis van 6 februari 2024 heeft de kantonrechter geoordeeld dat het voor de beantwoording van voornoemde vraag van belang is wat vervanging van de koelbuis kost. De kantonrechter heeft [eiser] opgedragen feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit dit blijkt.
2.3.
De kantonrechter oordeelt in dit eindvonnis dat de gekochte boot niet aan de koopovereenkomst beantwoordt. De kantonrechter ontbindt daarom de overeenkomst en veroordeelt [gedaagde] tot terugbetaling van de koopsom en tot betaling van de schade die [eiser] als gevolg van de non-conformiteit heeft geleden. Hierna legt de kantonrechter uit hoe hij tot dit oordeel gekomen is.

3.De feiten

3.1.
In juli 2023 bood [gedaagde] via Facebook een boot te koop aan. In de kop van de advertentie stond:
“Leuk bootje opknapper”.
3.2.
Op 21 juli 2023 heeft [eiser] via Facebook een bod op de boot uitgebracht. [gedaagde] is niet met dit bod akkoord gegaan en heeft een tegenbod gedaan. In de weken daarna hebben partijen meerdere keren contact gehad over (met name de prijs van) de boot. Uiteindelijk is er een afspraak voor een bezichtiging gemaakt.
3.3.
Op 10 augustus 2023 heeft [eiser] de boot bekeken. Zij heeft toen ook een korte proefvaart gemaakt. [eiser] heeft de boot vervolgens gekocht voor een bedrag van 2000 euro.
3.4.
Partijen hebben afgesproken dat [gedaagde] de boot naar Emmeloord zou varen. [eiser] heeft de boot daar op 13 augustus 2023 overgenomen om de boot over te varen naar Akkrum, waar zij een ligplaats heeft. Tijdens het overvaren liep de temperatuur van de motor regelmatig op, waardoor [eiser] onderweg een aantal keer moest stoppen. [eiser] heeft dit via Whatsapp aan [gedaagde] laten weten.
3.5.
[eiser] heeft de koelslangen van de boot laten vernieuwen door een vriend van haar. Zij heeft voor € 170,89 aan materiaal gekocht.
3.6.
Omdat dit de problemen niet oploste, heeft [eiser] de boot op 13 september 2023 uit het water laten takelen en door [bedrijf 1] (hierna: de jachtwerf) laten inspecteren. De jachtwerf verklaart hierover schriftelijk als volgt:
“(…) Dat de doorgeroeste koelbuis niet door schade tijdens varen heeft kunnen ontstaan. Het gat heeft alleen kunnen ontstaan door slecht onderhoud. Ook zit er een slecht plek in de koelbuis aan de andere zijde ook deze zal snel doorroesten. (…)”
3.7.
[eiser] heeft [gedaagde] hierover geïnformeerd. Zij schreef:
“(…) Nu blijkt dat er onder het schip koelwater buizen zitten daar van een een gat van 2 á 3 cm in zit . Dat verklaart dat er steeds water bij moet. En steeds ontluchten moeten .”[eiser] heeft aan [gedaagde] gevraagd hoe zij dit kunnen oplossen. [gedaagde] heeft toen onder meer aangegeven dat [eiser] ‘akkoord is gegaan met de boot zoals die was’.
3.8.
Vervolgens heeft [eiser] een gemachtigde ingeschakeld. Deze heeft op 18 september 2023 een brief naar [gedaagde] gestuurd. Daarin is [gedaagde] onder andere in de gelegenheid gesteld om de geconstateerde gebreken te verhelpen.
3.9.
[gedaagde] heeft in reactie hierop aanvankelijk aangegeven dat hij de boot samen met zijn schoonzoon, die lasser is, wilde gaan bekijken. Hij is hier later echter niet meer op teruggekomen. [eiser] is vervolgens onderhavige procedure gestart.
3.10.
Op 9 februari 2024 heeft [bedrijf 2] uit [vestigingsplaats] (hierna: [bedrijf 2]) aan [eiser] laten weten dat de totale kosten voor het vervangen van de koelbuis € 3.025,00 incl. btw bedragen.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert, primair en na wijziging van eis, dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
de koopovereenkomst zal ontbinden;
[gedaagde] zal veroordelen
a) om binnen drie dagen na het vonnis de koopsom van € 2.000,00 aan [gedaagde] terug te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover;
b) om binnen zeven dagen na ontbinding van de overeenkomst de boot op te halen, zulks op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag, met een maximum van € 10.000,00;
c) om binnen drie dagen na het vonnis € 483,04 aan schade aan [eiser] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover;
d) in de proceskosten, inclusief nakosten.
4.2.
[eiser] stelt dat de boot niet voldoet aan de verwachtingen die zij daarvan mocht hebben, mede vanwege de mededelingen die [gedaagde] daarover heeft gedaan. [eiser] voert in dat verband het volgende aan.
Bij beide partijen was bekend dat het om een opknapboot ging. [gedaagde] was zelf al begonnen met opknappen. Hij had het onderwaterschip al gedaan en was bezig met de gangboorden. Tijdens de bezichtiging is gesproken over wat er nog aan de boot moest gebeuren. [gedaagde] heeft toen gezegd dat er een probleem met de koeling was. Er kon wel met de boot gevaren worden, maar de temperatuur van de motor liep lichtelijk op. Er moest af en toe water bijgevuld worden. Na het vervangen van de koelslangen zou de boot klaar zijn voor gebruik en geen grote gebreken meer hebben. Er moest alleen cosmetisch nog een en ander aan de boot gebeuren.
[eiser] heeft de slangen laten vervangen, maar daarmee was het probleem niet opgelost. Na inspectie door de jachtwerf bleek dat er een gat in de koelbuis zit. De koelbuis is op meerdere plekken slecht en moet vervangen worden. Lassen is geen optie. De reparatiekosten zijn ruim 3000 euro. Hier had [eiser] tijdens de koop geen rekening mee hoeven houden. De boot is niet geschikt voor normaal gebruik en beantwoordt niet aan de overeenkomst, aldus [eiser].
4.3.
[gedaagde] stelt dat hij eerlijke informatie heeft verstrekt en dat hij [eiser] wel degelijk heeft gewezen op de gebreken die de boot had. [gedaagde] heeft de boot van een kennis gekocht, die er jaren mee gevaren heeft. Aan de boot mankeerde niet zo veel. Wel moest de motor af en toe bijgevuld worden met water. Volgens de vorige eigenaar moest het probleem in de slangen zitten en dat heeft [gedaagde] ook aan [eiser] verteld. Volgens [gedaagde] heeft hij [eiser] nog gewaarschuwd dat zij met de aankoop van de boot niet in de schulden moest belanden. [eiser] was echter enorm enthousiast en wilde de boot erg graag hebben. [gedaagde] vermoedt dat er financiële problemen bij [eiser] zijn ontstaan en dat zij daarom graag van de koop af wil.

5.De (verdere) beoordeling

Ontbinding
5.1.
[eiser] heeft een boot gekocht van [gedaagde]. Deze boot moet op grond van artikel 7:17 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) aan de overeenkomst beantwoorden. In lid 2 is bepaald dat een zaak (in dit geval de boot) niet aan de overeenkomst beantwoord als deze, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper ([gedaagde]) over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper ([eiser]) op grond van de overeenkomst mocht verwachten. [eiser] mocht in ieder geval verwachten dat de boot de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan zij de aanwezigheid niet hoefde te betwijfelen. Voldoet de boot daar niet aan, dan is de boot ‘non-conform’.
5.2.
[eiser] heeft, naar het oordeel van de kantonrechter, voldoende gesteld en onderbouwd dat [gedaagde] haar een boot heeft verkocht die niet beantwoordt aan de overeenkomst. Naar het oordeel van de kantonrechter moet onder een normaal gebruik van de boot worden verstaan dat er (op een redelijke manier) mee gevaren kan worden. [eiser] heeft de boot ook met die bedoeling gekocht. Weliswaar stond in de advertentie dat het ging om een ‘opknapper’ en mocht [eiser] daarom niet verwachten dat de boot in perfecte staat zou verkeren, maar gelet op de expliciete mededeling van [gedaagde] tijdens de bezichtiging en proefvaart dat ‘het probleem in de koelslangen zou zitten’, mocht [eiser] verwachten dat zij na het vervangen daarvan zonder al te veel problemen met de boot zou kunnen varen. Uit de stellingen van [eiser] volgt echter dat dat niet het geval is. De temperatuur van de motor loopt steeds op, er moet regelmatig water worden bijgevuld en ontlucht worden. Uit de verklaring van de jachtwerf en de overgelegde foto’s blijkt dat de boot een gat in de koelbuis heeft. [eiser] stelt dat dat de problemen verklaart en [gedaagde] heeft dat niet betwist. De kantonrechter zal hier daarom van uitgaan. [gedaagde] heeft aangevoerd dat de boot door de jachtwerf uit het water is gehaald, dat hij toen waarschijnlijk schoongespoten is en dat hij denkt dat het gat daardoor groter is geworden, maar dat heeft hij niet (met stukken) onderbouwd. Bovendien neemt dit niet weg dát er sprake is van een gat in de koelbuis. Dat dit gebrek er op het moment van aflevering van de boot nog niet zat, is niet gesteld of gebleken en is gelet op de aard van het gebrek ook niet aannemelijk. Dat [gedaagde] [eiser] heeft gewaarschuwd dat zij met aankoop van de boot niet in de schulden moest belanden, betekent niet dat [eiser] een dergelijk gebrek hoefde te verwachten. Deze waarschuwing is naar het oordeel van de kantonrechter, gelet op de uitspraken van [gedaagde] over de staat van de boot en gelet op het feit dat [gedaagde] zelf al was begonnen met het opknappen van de boot waardoor hij de indruk heeft gewekt dat hij de staat daarvan goed kon inschatten, onvoldoende concreet.
5.3.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [gedaagde] aan [eiser] een boot heeft geleverd die niet de eigenschappen bezat die [eiser] mocht verwachten. Het gat staat aan een normaal gebruik van de boot in de weg. [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst. Op grond van het van toepassing zijnde artikel 6:265 BW geeft iedere tekortkoming in de nakoming aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Dat van dat laatste sprake is, is niet gesteld of gebleken. Sterker nog, volgens [eiser] moet de koelbuis in zijn geheel worden vervangen en is reparatie door middel van lassen niet mogelijk. De kosten voor het vervangen van de koelbuis zijn volgens de offerte van [bedrijf 2] ruim 3000 euro. [gedaagde] is in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren, maar hij heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt. Hij heeft hier dus niets tegen ingebracht. De kantonrechter zal daarom uitgaan van de stellingen van [eiser]. Dat betekent dat de reparatiekosten hoger zijn dan de aankoopsom. Onder die omstandigheden kan niet worden gesproken van een tekortkoming van geringe betekenis.
5.4.
De door [eiser] gevorderde ontbinding van de koopovereenkomst zal worden toegewezen. Het gevolg daarvan is dat [eiser] [gedaagde] in de gelegenheid zal moeten stellen de boot op te halen en dat [gedaagde] de koopsom aan [eiser] moet terugbetalen. De vorderingen van [eiser] die hierop zien, zullen worden toegewezen. De termijn voor beide handelingen zal op zeven dagen na dagtekening van het vonnis worden gesteld. De kantonrechter ziet geen aanleiding voor het opleggen van een dwangsom. Niet gesteld of gebleken is dat [gedaagde] niet bereid zou zijn om de boot weer op te halen.
Schade
5.5.
[eiser] stelt dat zij als gevolg van de non-conformiteit schade heeft geleden. Volgens [eiser] bestaat de schade uit € 170,89 materiaalkosten voor het vervangen van de koelslangen, € 130,00 voor het ten behoeve van de inspectie van de jachtwerf uit het water laten takelen van de boot en € 182,25 aan ligplaatskosten. [eiser] vordert vergoeding hiervan.
5.6.
De kantonrechter overweegt als volgt. De schade vanwege de materiaalkosten en het takelen ten bedrage van in totaal € 300,89 zal worden toegewezen. [eiser] heeft namelijk gesteld dat zij, mede gelet op haar beperkte financiële ruimte, de boot niet had gekocht als zij wist dat er een gat in de koelbuis zat en dat zij deze kosten dan ook niet had gehad. [gedaagde] heeft dat niet weersproken. Ook de hoogte van de schade is door [eiser] voldoende (met stukken) onderbouwd en door [gedaagde] niet betwist. De termijn voor terugbetaling zal, net als bij het ophalen van de boot en terugbetalen van de aankoopsom, op zeven dagen worden gesteld.
De kosten van de ligplaats komen niet voor vergoeding in aanmerking. De factuur van de ligplaats dateert namelijk van februari 2023. Dat is ruim voor aankoop van de boot in augustus 2023. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat [eiser] deze kosten ook had gemaakt als zij een boot geleverd had gekregen die wel aan de overeenkomst beantwoordde.
Rente
5.7.
[eiser] heeft rente gevorderd over de koopsom en de schade vanaf het moment van ontbinding. Deze vordering is op de wet gegrond en niet weersproken en zal daarom worden toegewezen op de manier zoals in de beslissing is vermeld.
Proceskosten
5.8.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat [eiser] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging, zal [gedaagde] niet worden veroordeeld tot betaling van de explootkosten en betekeningskosten
.De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- griffierecht
86,00
- salaris gemachtigde
510,00
(2,50 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
Totaal
698,00

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
ontbindt de tussen partijen gesloten koopovereenkomst met betrekking tot de boot;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen zeven dagen na dagtekening van dit vonnis de boot op te halen;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] om binnen zeven dagen na dagtekening van dit vonnis de aankoopsom van de boot van € 2.000,00 aan [eiser] terug te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag, gerekend vanaf 21 mei 2024 tot de dag van volledige betaling;
6.4.
veroordeelt [gedaagde] om binnen zeven dagen na dagtekening van dit vonnis € 300,89 aan schadevergoeding aan [eiser] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag, gerekend vanaf 21 mei 2024 tot de dag van volledige betaling;
6.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 698,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
6.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2024.