ECLI:NL:RBOVE:2024:2815

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
08-225490-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag van landbouwtrekker bestuurder

Op 30 mei 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als bestuurder van een landbouwtrekker betrokken was bij een verkeersongeval op 26 januari 2023. De verdachte is schuldig bevonden aan het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij een andere verkeersdeelnemer, een bestuurder van een quad, zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, terwijl hij de quad van rechts had zien naderen, niet is gestopt om voorrang te verlenen en een te ruime bocht heeft genomen, waardoor hij in botsing kwam met de quad. Het slachtoffer heeft onder andere een hart- en longkneuzing opgelopen en is gereanimeerd op de plaats van het ongeval. De rechtbank oordeelt dat het verkeersgedrag van de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend was, wat leidt tot zijn veroordeling. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 140 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-225490-23 (P)
Datum vonnis: 30 mei 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2000 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van
7 mei 2024 en 16 mei 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J. Ruarus, advocaat in Almelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) op de terechtzitting van 7 mei 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte als bestuurder van een landbouwtrekker:
primair:een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor
[slachtoffer] zwaar gewond is geraakt;
subsidiair:zich zodanig op de weg heeft gedragen dat daardoor gevaar op de weg werd veroorzaakt en/of het verkeer werd gehinderd;
meer subsidiair:geen voorrang heeft verleend waardoor letsel en schade is ontstaan.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 26 januari 2023 te [plaats] in de gemeente [plaats], als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (landbouwtrekker) (met aanhangwagen)), komende uit een uitrit gelegen aan de (parallelweg langs de) [adres], zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl het zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of gehinderd en/of terwijl hij een quad van rechts had zien naderen en/of terwijl hij ter plaatse bekend was en/of terwijl hij het voertuig beroepsmatig bestuurde, niet of in onvoldoende mate heeft opgelet en/of is blijven opletten op het van rechts komende verkeer en/of die quad en/of terwijl de voormelde quad hem, verdachte, dicht genaderd was, zonder te stoppen uit deze uitrit de (parallelweg langs de) [adres] is opgereden en/of in strijd met artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 deze (bijzondere) manoeuvre heeft uitgevoerd en/of voornoemd ander voertuig niet voor heeft laten gaan, althans de bestuurder van dit voertuig niet in staat gesteld om zijn weg ongehinderd te vervolgen en/of in strijd met het gestelde in artikel 15 lid 1 RVV90 geen voorrang heeft verleend aan een bestuurder van een voor verdachte van rechts komend voertuig (quad) en/of (bij het afslaan naar rechts) de bocht te ruim heeft genomen en/of is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met (de bestuurder van) het voertuig (quad), en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 januari 2023 te [plaats] in de gemeente [plaats], als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (landbouwtrekker) (met aanhangwagen)), komende uit een uitrit gelegen aan de (parallelweg langs de) [adres], terwijl het zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of gehinderd en/of terwijl hij een quad van rechts had zien naderen en/of terwijl hij ter plaatse bekend was en/of terwijl hij het voertuig beroepsmatig bestuurde, niet of in onvoldoende mate heeft opgelet en/of is blijven opletten op het van rechts komende verkeer en/of die quad en/of terwijl de voormelde quad hem, verdachte, dicht genaderd was, zonder te stoppen uit deze uitrit de (parallelweg langs de) [adres] is opgereden en/of in strijd met artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 deze (bijzondere) manoeuvre heeft uitgevoerd en/of voornoemd ander voertuig niet voor heeft laten gaan, althans de bestuurder van dit voertuig niet in staat gesteld om zijn weg ongehinderd te vervolgen en/of in strijd met het gestelde in artikel 15 lid 1 RVV90 geen voorrang heeft verleend aan een bestuurder van een voor verdachte van rechts komend voertuig (quad) en/of (bij het afslaan naar rechts) de bocht te ruim heeft genomen en/of is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met (de bestuurder van) het voertuig (quad), en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 januari 2023 te [plaats] als bestuurder van een land- of bosbouwtrekker met één aanhangwagen, uit een uitrit de voor het openbaar verkeer openstaande weg, [adres], is opgereden zonder een (bestuurder van een) quad voor te laten gaan, waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, met dien verstande dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onachtzaam heeft gereden als gevolg waarvan het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, omdat er geen sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994). Niet kan worden bewezen dat verdachte zeer of tenminste aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend of onachtzaam heeft gereden. Het subsidiair, dan wel meer subsidiair ten laste gelegde, kan worden bewezenverklaard.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de inhoud van het dossier en de behandeling ter terechtzitting stelt de rechtbank het volgende vast.
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
Op 26 januari 2023 omstreeks 7:48 uur reed verdachte als beroepsmatig bestuurder van een landbouwtrekker met aanhangwagen vanaf het bedrijventerrein van loonbedrijf [bedrijf] naar de uitrit gelegen aan de parallelweg langs de [adres] in [plaats]. De parallelweg is bestemd voor verkeer in beide richtingen, heeft een breedte van circa 4,55 meter en is niet verdeeld in rijstroken. De op de parallelweg toegestane maximumsnelheid bedraagt voor personenauto’s 60 kilometer per uur. Verdachte wilde rechtsaf de parallelweg oprijden in de richting van [plaats]. Bij het naderen van de uitrit heeft verdachte zijn snelheid geminderd, maar hij heeft het voertuig niet tot stilstand gebracht. Al rijdend heeft hij achtereenvolgens naar rechts en naar links gekeken, waarbij hij rechts een quad aan zag komen rijden en links geen ander verkeer constateerde. Verdachte is zonder voorrang te verlenen aan de naderende bestuurder van de quad rechts afgeslagen. Daarbij is hij in botsing gekomen met de quad. Verdachte hoorde een harde knal en zag de bestuurder uit zijn quad vliegen en in de berm belanden. De politie heeft aan de hand van de schade en aangetroffen sporen onderzoek gedaan naar de botsplaats en botspositie van de beide voertuigen. De vermoedelijke botssituatie is afgebeeld op foto 12, pagina 38 van het procesdossier. Op deze foto is te zien dat de landbouwtrekker voor een groot deel op de andere weghelft, dat wil zeggen de weghelft bestemd voor het tegemoetkomende verkeer, staat. De rechtbank stelt op basis daarvan vast dat verdachte de bocht te ruim heeft genomen.
Ten gevolge van deze aanrijding heeft de bestuurder van de quad, [slachtoffer] ([slachtoffer]) een hart- en longkneuzing opgelopen. Hij is op de plaats van het ongeval gereanimeerd. Ook zijn bij hem zenuwuitval in de linkerarm en breuken in zijn linkerbovenbeen en -onderarm geconstateerd. Hij is aan de breuken in zijn bovenbeen en onderarm geopereerd.
Uit de door de politie verrichte verkeersongevallenanalyse (VOA) komen geen technische gebreken aan de voertuigen naar voren die van invloed kunnen zijn geweest op het ontstaan of het verloop van het ongeval.
Schuld
De rechtbank dient te beoordelen of het verkeersgedrag van verdachte de ten laste gelegde vorm van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 oplevert: zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam gedrag. Daarbij komt het aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Daarbij geldt dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
Verdachte wist dat hij voorrang moest verlenen en heeft de quad van rechts zien naderen. Toch heeft hij zijn voertuig niet tot stilstand gebracht om zich ervan te vergewissen dat hij veilig de parallelweg op kon rijden. Hij heeft geen voorrang verleend aan de quad en heeft, toen hij rechts afsloeg de parallelweg op, een te ruime bocht genomen. Daardoor kwam hij met zijn combinatie op de weghelft van het tegemoetkomende verkeer terecht en is hij gebotst tegen de daar rijdende quad. Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende geanticipeerd op de verkeerssituatie en zijn rijgedrag onvoldoende aangepast. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat hij met een grote en zware voertuigcombinatie een weg opreed waarop de toegestane maximumsnelheid 60 kilometer per uur is, en hij de naderende quad - een zeer kwetsbare verkeersdeelnemer - had zien aankomen. De rechtbank is van oordeel dat de in het VOA-rapport getrokken conclusies over de vermoedelijke botsomgeving op goede gronden zijn getrokken en neemt deze over.
Gezien het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachtes handelen mede in het licht van de geldende ‘Garantenstellung’ als aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam moet worden aangemerkt en dat hij schuld heeft aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW 1994.
Letsel
De rechtbank stelt vast dat het letsel van [slachtoffer], dat is veroorzaakt door het ongeval, van dien aard was dat medisch ingrijpen noodzakelijk was. Het letsel bestond uit een hart- en een longkneuzing, een breuk in het linker bovenbeen en een breuk en zenuwuitval in de linker onderarm. Het slachtoffer is gereanimeerd op de plaats van het ongeval en is geopereerd aan zijn bovenbeen en onderarm. Uit de geneeskundige verklaring blijkt dat de geschatte duur van de genezing minimaal één jaar bedraagt. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat dit letsel als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt.
Conclusie
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks26 januari 2023 te [plaats] in de gemeente [plaats], als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (landbouwtrekker) met aanhangwagen), komende uit een uitrit gelegen aan de parallelweg langs de [adres],
zeer, althansaanmerkelijk
,onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl het zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of gehinderd en
/ofterwijl hij een quad van rechts had zien naderen en
/ofterwijl hij ter plaatse bekend was en
/ofterwijl hij het voertuig beroepsmatig bestuurde, niet of in onvoldoende mate heeft opgelet en
/ofis blijven opletten op het van rechts komende verkeer en
/ofdie quad en
/ofterwijl de voormelde quad hem, verdachte, dicht genaderd was, zonder te stoppen uit deze uitrit de (parallelweg langs de) [adres] is opgereden en
/ofin strijd met artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 deze (bijzondere) manoeuvre heeft uitgevoerd en
/ofvoornoemd ander voertuig niet voor heeft laten gaan
, althans de bestuurder van dit voertuig niet in staat gesteld om zijn weg ongehinderd te vervolgenen
/ofin strijd met het gestelde in artikel 15 lid 1 RVV90 geen voorrang heeft verleend aan een bestuurder van een voor verdachte van rechts komend voertuig (quad) en
/of(bij het afslaan naar rechts) de bocht te ruim heeft genomen en
/ofis gebotst tegen
, althans in aanrijding is gekomen met(de bestuurder van) het voertuig (quad), en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht
, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 6 en 175 WVW 1994. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: overtreding van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 140 uren, subsidiair 70 dagen hechtenis en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om, bij bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde, aan verdachte een taakstraf op te leggen van 70 uren en een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft als bestuurder van een landbouwtrekker een ernstig ongeval veroorzaakt. Als gevolg van dit ongeval werd aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toegebracht. Hij is ter plaatse gereanimeerd en heeft meerdere operaties moeten ondergaan. De rechtbank benadrukt dat de quadbestuurder geen enkel verwijt kan worden gemaakt. De verdediging en dorpsgenoten en familie van verdachte hebben een theorie ontwikkeld die de oorzaak van de aanrijding zoekt in beweerdelijk te hard rijden door verdachte, het niet voldoende zichtbaar zijn van quad en bestuurder en de ongeschiktheid van de parallelweg voor het rijden met een quad. Niet alleen mist die theorie feitelijke grondslag, maar bovendien wordt daarbij miskend dat het slachtoffer daar mocht rijden en dat risicovol gedrag door het slachtoffer niet aannemelijk is geworden. Verdachte lijkt enerzijds te worstelen met zijn schuld aan het ongeval en het zware letsel, en zich vast te klampen aan mogelijke oorzaken buiten zijn macht. Anderzijds geeft hij er ook blijk van zich verantwoordelijk te voelen. Verdachte heeft contact gezocht met het slachtoffer en is met hem in gesprek gegaan. Daarmee heeft hij laten zien dat hij verantwoordelijkheid neemt voor zijn daad.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 28 maart 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Bij het bepalen van de straf en de omvang daarvan heeft de rechtbank kennis genomen van de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) vastgestelde oriëntatiepunten. Voor het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld en waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen is het uitgangspunt van denken een taakstraf van 120 uren en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met verdachtes beroepsmatige afhankelijkheid van zijn rijbewijs. De rechtbank zal daarom de ontzegging van de rijbevoegdheid voorwaardelijk opleggen waarbij ter compensatie een hogere taakstraf dan als uitgangspunt geldt wordt opgelegd
Alles overwegende acht de rechtbank het passend en geboden dat aan verdachte wordt opgelegd een taakstraf voor de duur van 140 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden, met een proeftijd van twee jaren.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d van het Wetboek van Strafrecht en artikel 179 WVW 1994.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
140 (honderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
70 (zeventig) dagen;
-
ontzegtverdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
6 (zes) maanden;
-bepaalt dat deze ontzegging
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
-stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. A.M.G. Ellenbroek en
mr. N.P. Heisterkamp, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A.B. Kroeze, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2024.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023039490. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 7 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De verdachte verklaart, zakelijk weergegeven, als volgt.
Ik was die dag (de rechtbank begrijpt: op 26 januari 2023) aan het werk. Ik maakte op dat moment al 4,5 jaar met de trekker meerdere malen per dag gebruik van de uitrit van het loonbedrijf [bedrijf] in [plaats]. Ik ben niet helemaal gestopt met mijn trekker bij de uitrit. De quad had voorrang bij de uitrit.
De voorzitter houdt verdachte de foto’s op pagina 38 e.v. van het voor.
De voorzitter merkt hierover het volgende, zakelijk weergegeven, op:
Aan de hand van schade en sporen worden de voertuigen op de botsomgeving tegen elkaar geplaatst. De Forensische Opsporing Verkeer denkt dat het ongeval heeft plaatsgevonden op de plek zoals op foto 12 is afgebeeld. Op die foto zie ik dat de trekker royaal over de helft van de weg staat.
2.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 26 januari 2023, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven, p. 59 e.v.:
Toen ik naar rechts keek zag ik daar in de verte wel een quad rijden. Ik heb vervolgens naar links gekeken en zag dat daar niks aankwam. Toen ik rechtsaf sloeg hoorde ik ineens een harde knal. Ik zag die jongen van de quad af vliegen.
3.
Het proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse van 2 februari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, p. 24 e.v.:
Plaats ongeval: [plaats], gemeente [plaats]
Datum ongeval: 26 januari 2023
Bij dit ongeval waren de volgende voertuigen betrokken:
  • Landbouwtrekker, merk CASE INTERNATIONAL, met aanhangwagen, met één inzittende (hierna voertuig 1)
  • een quad, merk YAMAHA, met één opzittende (hierna voertuig 2)
Voor wat betreft de toestand van en het onderhoud aan de weg hebben wij geen bijzonderheden ontdekt die van belang waren voor de oorzaak, de toedracht of de gevolgen van het ongeval.
2.1.2
Wegsituatie
Het verkeersongeval had plaatsgevonden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg de parallelweg van de [adres], gelegen buiten de als zodanig aangeduide bebouwde kom van [plaats] in de gemeente [plaats].
Het ongeval vond, gezien de rijrichting van het voertuig, merk Yamaha, plaats op een recht weggedeelte van de paralelweg van de [adres]. De rijbaan had een breedte van circa 4,55 meter en was niet verdeeld in rijstroken.
2.1.3
Verkeersmaatregelen ter plaatse
Wij zagen het volgende:
• Voor land-/bosbouwtrekkers bedroeg de ter plaatse toegestane maximumsnelheid 40 km/h.
• Voor personenauto's bedroeg de ter plaatse toegestane maximumsnelheid 60 km/h, aangegeven middels bord A01-60-ZB van bijlage 1 van het RVV 1990.
3.2.
Voertuig 1
Ruiten
lk zag dat de ruiten niet ernstig waren vervuild, verkleurd of beschadigd. Er waren geen voorwerpen aanwezig, die het uitzicht van de bestuurder belemmerden.
Rijtechnische staat van onderhoud
Het voertuig verkeerde in een voldoende rijtechnische staat van onderhoud en vertoonde, voor zover wij konden nagaan, geen gebreken die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval.
3.3.
Voertuig 2
Rijtechnische staat van onderhoud
Het voertuig verkeerde in een voldoende rijtechnische staat van onderhoud en vertoonde, voor zover wij konden nagaan, geen gebreken die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval.
4.2.
Bepaling botsplaats en – posities
Aan de hand van de schades en de aangetroffen sporen aan beide voertuigen, werden de voertuigen op de vermoedelijke botsomgeving tegen elkaar geplaatst. Zie foto’s 12 t/m 15. Hierdoor werd duidelijk hoe de voertuigen zich ongeveer ten opzichte van elkaar bevonden op het moment van het ongeval.
Foto 11 en inzet met maatvoering, toont de Case op de vermoedelijke botsomgeving.
[Afbeelding]
4.4
Camerabeelden op plaats ongeval
De camera nam beelden op van een gedeelte van het terrein van perceel [adres] 233, de in/uitrit en de rijbaan van de [adres] in de richting van Sint Isidorushoeve, zijnde richting van waaruit de Yamaha naderde.
Wij zagen dat de bestuurder van de Case zonder te stoppen rechtsaf de parallelweg op reed in de richting Sint Isidorushoeve. Wij zagen dat op dat moment over de Parallelweg vanuit de richting Sint Isidorushoeve de Yamaha naderde.
Vervolgens zagen wij dat de Yamaha en de Case met elkaar in botsing kwamen.

5.Interpretatie en analyse

5.2
Oorzaak, toedracht en gevolg
Uit het ingestelde onderzoek bleek het volgende;
- De bestuurder reed vanaf een uitrit de rijbaan van de parallelweg van de [adres] op en heeft daarbij de voor hem gezien van rechts over de parallelweg naderende bestuurder van de Yamaha niet voor laten gaan. [1]
- De Yamaha botste met diens voorzijde tegen de voorzijde en linker voorwiel van de Case.
4.
Een geschrift, te weten de geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer] van
3 maart 2023, p. 21, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uitwendig waargenomen letsel
- Bovenbeen breuk links
- onderarm breuk links
- hart + longkneuzing.
Vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel en inwendig bloedverlies.
Overige van belang zijnde informatie (operaties, blijvend letsel ed)
  • geopereerd aan bovenbeen en onderarm
  • zenuwuitval in linker arm
  • kortdurend gereanimeerd ivm ritmestoornis door de hartkneuzing.
Geschatte duur van de genezing: minimaal 1 jaar.

Voetnoten

1.Artikel 54 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.